Volgens de Amerikaanse president Barack Obama overtreedt Syrië een "rode lijn" als het chemische wapens gebruikt. Maar het is niet duidelijk waarom.
Buurlanden en Westerse mogendheden beschuldigden de Syrische president Bashar Assad er deze week van chemische wapens te hebben ingezet tegen oppositiestrijders. Volgens de Israëlische militaire inlichtendienst heeft het leger van Assad saringas gebruikt. De Arabische Golfstaat Qatar -- dat net als het naburige Saoedi-Arabië aan Amerika is gelieerd en de overwegend soennitische opstandelingen in Syrië steunt omdat Assad een bondgenoot is van hun aartsvijand Iran -- en het Verenigd Koninkrijk bevestigden die beschuldiging.
De Amerikanen zijn voorzichtiger. Die zeggen met "
varying degrees of confidence" zeker te zijn dat in Syrië saringas is gebruikt, maar "
the chain of custody is not clear." Met andere woorden: het zouden ook legerofficieren kunnen zijn geweest die niet op bevel van Assad handelden of zelfs de rebellen. Wat precies is wat de Syrische regering en diens Russische bondgenoot beweren. Obama heeft immers de suggestie gewerkt dat als chemische wapens worden gebruikt, de Verenigde Staten zich
in het conflict zullen mengen.
De oppositie maant de Amerikanen en Europeanen nu tot meer steun. Een vertegenwoordiger van een Syrische mensenrechtenorganisatie
klaagt in de krant USA Today, "We hebben honderden verklaringen tegen Bashar al-Assad gehoord, dat hij een crimineel is en zou moeten opstappen. Maar laat me echte actie tegen hem zien!"
De Westerse landen leveren vooralsnog "niet-dodelijke" steun aan de oppositie. Dan gaat het om geld, communicatieapparatuur, kogelvrije vesten en riolering voor vluchtelingenkampen. Zij zijn huiverig voor het leveren van wapens, omdat die in handen van jihadisten kunnen vallen. Moslimextremisten hebben zich bij de opstand aangesloten om een islamitische staat in Syrië op te kunnen richten.
Als Westerse landen ingrijpen, is de kans groot dat de jihadisten hun zin krijgen. Zij vormen inmiddels het meest effectieve deel van het verzet. Dat dient op de korte termijn wellicht het Westerse belang -- een soennitische meerderheidsregering in Syrië zal zich tegen Iran keren -- maar levert op de lange termijn meer gevaar op, vooral voor Israël. Assad heeft de afgelopen veertig jaar een koude vrede met de Joodse staat gehandhaafd. Een islamistische regering in Damascus zal zich niet alleen aan Westerse bondgenoten als Qatar, Saoedi-Arabië en Turkije binden; de Palestijnse terreurbeweging Hamas zou evengoed op dienst steun kunnen rekenen.
Militair ingrijpen in Syrië brengt dus meer risico's dan kansen met zich mee. De mogelijke inzet van chemische wapens, door Assad of de rebellen, is irrelevant. Er zijn al tienduizenden Syriërs vermoord. Als er nog eens tientallen of honderden aan de inzet van chemische wapens overlijden, verandert dat, vanuit het Westen gezien, niets aan de situatie.