In de afgelopen dertig jaar is de structuur van de wereldeconomie ingrijpend veranderd. Is daar vanuit de westerse landen voldoende op ingespeeld, of hebben we onszelf in de gevarenzone gebracht door veel te lang achterover te leunen in onze luxe verzorgingsstaten?
Het neo-liberalisme wordt door velen vervloekt en zeker sinds de financiële crisis van 2008 is de wereld naarstig op zoek naar andere economische denkrichtingen, waarbij Keynes volgens mij nogal eens wordt misbruikt. Feit is wel dat het neo-liberale tijdperk tot grote veranderingen heeft geleid die voor veel wereldburgers voordelig zijn geweest.
Zoals de ontwikkelingseconoom Paul Collier stelt, waren er twintig jaar geleden nog ca. 1 miljard mensen die redelijk tot zeer welvarend waren, waar ongeveer 5 miljard mensen tegenover stonden die arm waren. Het beeld is anno 2014 omgekeerd: ca. 5 miljard mensen zijn redelijk tot zeer welvarend te noemen (hoewel zeker niet allemaal rijk), 1 miljard mensen zijn achtergebleven en leven in bittere armoede. Het is bij deze laatste groep dat de risicos het grootst zijn als het gaat om terrorisme, gewelddadige conflicten of andere ontsporingen.
Deze grote veranderingen hebben onder meer te maken met de liberalisering van de wereldhandel vanaf de jaren tachtig, de opkomst van het flitskapitalisme en een revolutie in het transport (met name de containerisatie in de scheepvaart heeft een niet te onderschatten rol gespeeld). Deze ontwikkelingen stelden opkomende landen (met de BRIC- landen als koplopers) in staat een enorme inhaalslag te maken, die in sommige opzichten ten koste is gegaan van de bestaande economische grootmachten, te weten de Verenigde Staten, Europa en Japan.
Voor het Westen is het dus niet allemaal hosanna. Hele industrietakken zijn verdwenen naar lage lonen landen. Aan de andere kant deden zich kansen voor, niet alleen in de wereldhandel, maar ook in de export van hoogwaardige kapitaalgoederen naar opkomende landen. Duitsland heeft daar in de EU het beste op ingespeeld, maar ons land doet het in dit opzicht ook niet slecht. We hoeven onszelf dan ook niet de put in te praten.
Punt is wel dat als de wereld steeds meer een level playing field wordt door vrijhandel en snel bewegende kapitaalstromen, landen dan ook meer dan vroeger met elkaar concurreren. Dat betekent dat het erop nahouden van een (te) omvangrijke verzorgingsstaat die leidt tot steeds maar hogere lasten voor burgers en bedrijven, de werking heeft van een nationaal concurrentienadeel, of we dat nu leuk vinden of niet.
Overigens is de globalisatie ook een reden waarom veel keynesiaanse concepten, waar sinds de crisis van 2008 veelvuldig op terug wordt gegrepen, in onze tijd niet meer werken. In de tijd dat Keynes leefde, waren landen veel meer zelfvoorzienend en was het een zinnig idee dat de overheid in tijden van recessie extra investeringen pleegde. In onze tijd van global economy, zullen veel van die overheidsinvesteringen weglekken naar het buitenland, waardoor de impact minimaal is en met name westerse landen gedwongen blijven om extra geld te pompen in hun monetaire systeem.
De enige manier om als land de eigen concurrentiepositie structureel te verbeteren is het doen van hervormingen en het stimuleren van innovatie. In de EU staat Duitsland bekend als hervormer, maar in feite is de huidige sterke economische positie van Duitsland vooral te danken aan de hervormingen van ex-bondskanselier Gerhard Schröder, in combinatie met de voor de Duitse export gunstige, want eigenlijk te goedkope euro.
Bondskanselier Angela Merkel is een zeer voorzichtige persoon die zelf geen duidelijke economische visie heeft. Zij is sterk als moederkloek om de boel bij elkaar te houden, maar niet iemand die baanbrekende beslissingen neemt. En als ze die neemt zijn het vaak de verkeerde. Zo had Merkel in 2011/2012 beter Griekenland uit de eurozone kunnen laten vertrekken in ruil voor schuldafschrijving, in plaats van het ten koste van de belastingbetalers bijeen houden van de eurozone. Daarnaast is het zo dat Merkel in eigen land een bom legt onder het welvaartsmodel door verkeerde beslissingen zoals de
Energiewende.
Ons land scoort misschien nog een 6 of een 7 als het gaat om hervormingen (er wordt door Rutte 2 veel hervormd, maar door het polderen gebeurt dat m.i. niet op een daadkrachtige manier en vaak zonder duidelijke visie). In grote EU-landen zoals Frankrijk of Italië is de situatie nog veel zorgelijker, want daar is tot nu toe niet of nauwelijks hervormd. Het is de vraag is of een slappe president als François Hollande (bekend van de uitspraak cest très compliqué) dat voor elkaar zal krijgen, nu hij op een absoluut dieptepunt is beland qua populariteit en ook qua geloofwaardigheid.
Het wachten is op westerse politici die de moed hebben om de ernst van de economische situatie onder ogen te brengen van de bevolking en deze in te laten zien dat als we de nodige maatregelen niet nemen (ook al doen die eerst pijn) , de gevolgen rampzalig zullen zijn. Tegelijkertijd zouden deze politici in staat moeten zijn om een perspectief te schetsen (toekomstige welvaart), waardoor tegenstellingen overwonnen worden en de noodzakelijke nationale eenheid ontstaat.
Hoewel hij in sommige opzichten nog altijd omstreden is vanwege zijn koloniale denkbeelden, was Winston Churchill een man die op een beslissend moment in de westerse geschiedenis al de hierboven genoemde eigenschappen bezat. Ik geloof dat wij in het Westen een economische (dus niet militaire) hervormings-Churchill nodig hebben. Ter inspiratie voor onze politici daarom hieronder een fragment van Churchills onvergetelijke speech voor het Britse Lagerhuis, op 13 mei 1940:
"I would say to the House, as I said to those who have joined the government: "I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat." We have before us an ordeal of the most grievous kind. We have before us many, many long months of struggle and of suffering. You ask, what is our policy? I will say: It is to wage war, by sea, land and air, with all our might and with all the strength that God can give us; to wage war against a monstrous tyranny, never surpassed in the dark and lamentable catalogue of human crime. That is our policy. You ask, what is our aim? I can answer in one word: victory; victory at all costs, victory in spite of all terror, victory, however long and hard the road may be; for without victory, there is no survival. Let that be realized; no survival for the British Empire, no survival for all that the British Empire has stood for, no survival for the urge and impulse of the ages, that mankind will move forward towards its goal. But I take up my task with buoyancy and hope. I feel sure that our cause will not be suffered to fail among men. At this time I feel entitled to claim the aid of all, and I say, "Come then, let us go forward together with our united strength."