Een van de grootste problemen van de eurocrisis, is dat er verscheidene zaken door elkaar heen spelen. Veel politici en ook analisten beseffen dit onvoldoende, en komen daarom met aanbevelingen die deels zouden kunnen werken, maar te weinig oog hebben voor de samenhang van het probleem waar we als wereld tegenaan gelopen zijn.
De schuldencrisis is het gevolg van een al langer woekerend probleem, namelijk dat het gemak waarmee landen konden lenen jaren lang te groot is geweest. Anders gezegd, het verantwoordelijkheidsbesef van politici is te gering, en de hen ondersteunende ambtenaren hebben te weinig ruggengraat getoond, of waren eenvoudig onvoldoende competent. De gevolgen zien we niet alleen nu in de EU, maar evengoed in landen als de USA en Groot-Brittannië.
De bankencrisis van 2008 is nauw met de schuldencrisis verbonden, en we hadden er lering uit kunnen trekken. Dat is volstrekt onvoldoende gebeurt, iets wat zowel economen als politici zich mogen aanrekenen. In plaats van rustig oorzaken en risico's op een rijtje te zetten, wezen politici prompt met de vinger naar bankiers. Geheel terecht, maar wat we daarbij niet mogen vergeten, is dat de omstandigheden waaronder deze mensen hun gang konden gaan door politici geschapen waren. De kat op het spek binden, noemden we dat vroeger, en we wisten dat dat niet slim was. Helaas zijn de meeste politici - wereldwijd - veel te weinig onderlegd om de complexiteit van hun taak te onderkennen.
Fixatie op korte termijn belangen maakt een gezonde financiële staatshuishouding daarom bij politieke partijen bijzonder impopulair. Verkiezingen win je nu eenmaal met beloften van inkomen en welvaart, zodat de houding van politici onvermijdelijk gekenmerkt wordt door de traditioneel aan Louis XV toegeschreven quote: Après nous la déluge. Ironisch genoeg wordt de val van het Ancien Régime hier vaak mee in verband gebracht, als illustratie van het gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef van absolute vorsten (sic!). Hier valt overigens een hoop tegen in te brengen.
Eurocrisis
De eurocrisis (Let wel: dat is niet hetzelfde als de schuldencrisis!) is daarentegen puur een politieke crisis. Niet alleen door het oogmerk waarmee de euro werd ingevoerd - de weg in te slaan naar een politieke federalisering van de EU - maar erger nog was de arrogantie dat men alles altijd zou kunnen oplossen met meer geld, al dan niet te lenen. Wat de eurocrisis uiteindelijk onbeheersbaar heeft gemaakt, is de explosieve koppeling van angst voor electorale pijn aan blind vasthouden aan het federalistische ideaal van een politiek verenigde EU. Hoe dat werkt hebben we zich de afgelopen twee jaar Eurotop na Eurotop zien ontwikkelen.
Een complicerende factor bij de oplossing van economische crises (zoals waarin we nu tegelijkertijd zitten) is de al meer dan 60 jaar durende strijd tussen twee economische scholen: die van Keynes, en die van de harde aanpak (bezuinigen, etc.), ook wel bekend staand als de Oostenrijkse school. De Duitse bondskanselier Merkel neigt naar de Oostenrijkse school, waar een land als Frankrijk een voorkeur heeft voor de Keynesiaanse aanpak. Het gevolg van deze strijd was afgelopen jaren een beproefde politieke truc: men stelde harde maatregelen uit, in de hoop dat de problemen vanzelf weg zouden gaan. Hetgeen met economische problemen overigens inderdaad vaak goed gaat - een aantrekkende economie garandeert opnieuw oplopende staatsinkomsten. En we zijn er aan gewend dat de economie na een tijdje inderdaad weer aantrekt.
Dit is in feite wat de Franse president Hollande nu bepleit, met zijn groeiagenda. Helaas is daar in het geheel geen ruimte meer voor. Dat afgelopen week in Rome werd afgesproken 130 miljard hiervoor aan te gaan wenden, te financieren met 'projectbonds', geeft al aan hoe de vlag werkelijk hangt.
Ook het spookbeeld van Japan, dat al tien jaar door middel van Keynesiaans beleid probeert haar economie weer aan de gang te krijgen, hangt boven deze aanpak. De door Keynes bepleite investeringen in infrastructuur moeten wel een toegevoegde waarde hebben, aangezien ze anders weinig meer zijn dan bezigheidstherapie voor de bevolking, en de facto neerkomen op potverteren.
Helaas is de huidige crisis een opeenstapeling van een aantal onafhankelijk van elkaar ontwikkelde crises, maar tezamen vertonen zij
interferentie. In lekentaal: de pieken en diepten tellen op, waardoor het dal waar de overheden in vielen zoveel te dieper werd. Dat is de situatie waarin we ons thans bevinden, al valt nog niet vast te stellen of het diepste punt al bereikt is. De EU-uitstelpolitiek van de laatste jaren heeft er voor gezorgd dat alle hierboven beschreven crises thans tegelijkertijd hun hoogtepunt zullen bereiken. En dan heb ik het dus over de schulden- en bankencrises, en de gevolgen van de politiek veroorzaakte eurocrisis, die nu samenvallen met een reguliere economische crisis zoals die nu eenmaal periodiek voorkomen. De snelheid waarmee, en de wijze waarop de financiële markten functioneren, is daarbij dan nog een aanjager.
Keynes
De Keynesiaanse aanpak is vooral zo slecht nu, omdat we ons al tot onze nek in de schulden hebben gestoken. Landen als Duitsland en Nederland zouden wellicht nog net voldoende ruimte hebben om ternauwernood langs de klippen van een financieel debacle te kunnen scheren, Frankrijk, België en de PIIGS hebben die ruimte reeds lang geleden opgesoupeerd. Hier wreekt zich dan ook het beperkte begrip en verantwoordelijkheidsbesef van politici en bestuurders.
De sleutel voor een aanpak a la Keynes is, dat men zich in goede tijden financieel voorbereidt op slechte tijden die zich - zoals bekend - altijd opnieuw zullen voordoen. Sparen, om in tijden met tegenwind ruimte te hebben om het welvaartsniveau waaraan we allen gewend zijn, te kunnen handhaven. Weinig regeringen zijn er de afgelopen vijftig jaar in geslaagd dit te realiseren. Politici. zal ik maar zeggen. In de tijd dat de verschillende eurolanden allen nog een eigen munt hadden, konden ze zich met behulp van hun Centrale banken desnoods uit de problemen devalueren.
Bovenstaand citaat bevat de kernvisie van economen die een hardere aanpak voorstaan. In hun visie zijn economische crises bij uitnemendheid het instrument om dood hout uit de economie te verwijderen. De fiasco's die bijvoorbeeld Nederland beleefde door in de jaren 70 te proberen industrieën als textiel en scheepsbouw te steunen, zien zij graag als voorbeeld. Deze economen hebben dan ook weinig problemen met het ontmantelen van falende banken. Wat zij hierbij makkelijk vergeten, is dat de bancaire sector maatschappelijk eigenlijk niet meer gemist kan worden in de vorm die zij nu heeft. In zekere zin zijn banken door het verzorgen van het betalingsverkeer een soort nutsinstelling geworden. Dit geldt bij uitnemendheid voor de zogenoemde systeembanken.
De top in Brussel
Wat komend weekend van de Euroleiders verwacht wordt, is dat zij de respectievelijke crises - zoals hierboven geïdentificeerd - allemaal zullen oplossen, desnoods met een geïntegreerd pakket. Dat gaat niet gebeuren, al was het alleen maar vanwege precies dezelfde redenen waarom ze konden ontstaan. Het Masterplan voor een toekomstige politiek en financieel verenigde EU, waarover men het komend weekend in Brussel vooral gaat hebben, adresseert die problemen eigenlijk niet.
Het instellen van Eurobonds zal weinig meer doen dan de problemen maximaal twee jaar vooruitschuiven, waarna ze met verdubbelde kracht zullen wederkeren. En dat is allemaal al heel optimistisch geredeneerd, aangezien het vertrouwen van de financiële markten in de Eurozone te ver gedaald is om voldoende te herstellen. Bovendien kondigde Angela Merkel vandaag aan, dat een gedeelde Europese schuld door haar nooit zal worden geaccepteerd.
Het Masterplan zal de onrust niet wegnemen, en heeft daarom weinig toegevoegde waarde. Alsof een bedrijf in ultieme financiële nood doodgemoedereerd een nieuw reorganisatieplan voor volgend jaar gaat zitten bespreken op de Mookerhei.
Een teken aan de wand voor wat er van de top in Brussel wordt verwacht, was gisteren de
downgrading met één stap van Duitsland, door het kleine kredietratingbureau Egan-Jones. Het grotere Fitch daarentegen kondigde aan de TripleA van Nederland voorlopig te handhaven. Desalniettemin was de stap van Egan-Jones een signaal dat er weinig vertrouwen is op een goede afloop in Brussel. En een fiasco, of iets wat door de markten als zodanig wordt ervaren, zou de doodsteek voor de euro kunnen betekenen. Ook de gisteren weer snel oplopende rentes voor 10-jarige Spaanse en Italiaanse obligaties waren slecht nieuws voor de Eurocraten. Spanje zit alweer bijna op 6,9%, Italië gaat weer richting 6,3%.
Na de euro
De hierboven staande illustratie laat zien wat volgens een onderzoek van Der Spiegel de economische gevolgen zullen zijn van het ontmantelen van de euro. Het schetst een situatie twee jaar na de val van deze munt. De terugval in economische output (rood) komt vooral op het conto van de te voorspellen van de afnemende onderlinge handel binnen de Eurozone. Dat heeft dan ook alles te maken met de onwennigheid weer rekening te moeten houden met wisselkoersen en dergelijke, en de ongetwijfeld fluctuerende prijzen daardoor. De werkloosheidsstijging (zwart) is daarvan een direct gevolg, de wit aangegeven verandering in de kosten van het levensonderhoud eveneens.
Daarbij moet dan nog worden opgeteld, de directe kosten van de invoering van nieuwe munten. Nederland gaf daar in 2001 circa 6 miljard aan uit. Gaan we echter uit van een munt die als voortzetting van de euro functioneert, dan hoeven die kosten niet gemaakt te worden. Slechts als wijzelf uittreden moeten we daarmee rekening houden. Dat tegelijkertijd een enorme berg geld wordt bespaard op steun voor de PIIGS-landen is correct, al hebben we ons al voor een onmogelijk groot bedrag vastgelegd.
Wat in deze afbeelding eveneens ontbreekt, zijn de gevolgen van een eurosplitsing in Noord en Zuid. Zoals op het plaatje te zien is, verwacht men voor Duitsland een kleine daling van de consumentenprijzen. Een samengaan van de noordelijke landen in een neuro kan voor deze landen de klap aanmerkelijk verzachten, omdat de onmiskenbare voordelen van een gemeenschappelijke munt in stand blijven, en hun onderlinge handel niet zal lijden onder het verdwijnen van een gemeenschappelijke munt. De gevolgen voor de zuidelijke landen - mogelijk met Frankrijk en haar Keynesiaanse stunts incluis - lijken moeilijker te vermijden.
-----