Het aantal omroepen wordt gehalveerd, van 20 naar 10. Dat kan drastischer.
Dit hing al een tijdje in de lucht. Maar
de kogel is dan eindelijk door de kerk:
Het publieke omroepbestel telt vanaf 2016 nog maximaal tien omroeporganisaties, de helft van het huidige aantal. KRO-NCRV, TROS-AVRO en VARA-BNN vormen de grote fusieomroepen. De EO, MAX en VPRO blijven zelfstandig, evenals de ledenloze omroepen NOS en NTR. PowNed en WNL behouden nog tot 2020 hun aspirant-status. Voor de kleine levensbeschouwelijke zendgemachtigden als RKK en IKON is vanaf 2016 geen plek meer in Hilversum.
Het is mooi dat er eindelijk eens wat orde wordt geschapen in dat enorme oerwoud aan Hollandse omroepen. Waarom zijn er een stuk of tien christelijke omroepen, die qua toon en aanpak niet bijzonder van elkaar verschillen? Wie kan überhaupt één onderdeel noemen wat de TROS en de AVRO fundamenteel anders aanpakten? Waarom bestaat die flauwegrappenomroep van Bart de Graaff nog steeds?
Aan die vragen wordt rigoreus een einde gemaakt door de omroepsoep te ontdoen van dure en bureaucratische bestanddelen. Heel goed.
Echter, ik denk wel dat deze heruitvinding van de publieke omroep gedaan had mogen worden in een wat meer revolutionaire geest. Want laten we wel wezen: de publieke omroep is gewoon staatstelevisie. De overheid betaalt geld om drie televisiezenders en een vijftal radiozenders in de lucht te houden. Echt een kernbestanddeel van de staat is de publieke omroep niet, en een hele rits aan commerciële zenders (van RTL 4 tot TLC) bewijzen dat je ook zonder overheidssteun prima een succesvol businessmodel kan bouwen op het exploiteren van een televisiekanaal.
Dit kabinet (noch het vorige, noch diens voorgangers dáár weer voor) hebben die laatste waarheid onder ogen durven zien. Daarom nogmaals: het is volstrekt overbodig om met belastinggeld televisieondernemertje te spelen. Wat zo zonde is aan deze herziening van het publieke omroepbestel is dat die gedachte dan ook niet is meegenomen. Vandaar dat we nu met een halfbakken oplossing zitten van een aantal individuele omroepen weg, maar dat we geen structureel besluit hebben. Zoiets had kunnen zijn dat het budget van de publieke omroep in tien jaar tijd elk jaar met 10% daalt. Zodat de NPO kan leren op eigen benen te staan en daardoor stukje bij beetje wordt geprivatiseerd. Genoeg tijd om zich aan te passen aan de marktomstandigheden.
Zolang de waarheid over de overbodigheid van de publieke omroep niet wordt geaccepteerd, zal de definitieve ontmanteling nog wel even op zich laten wachten. Maar hoop doet leven: het is nog steeds crisis, en periodiek zullen er dus gewoon nieuwe bezuinigingsposten gevonden moeten worden. Dat de publieke omroep nog veel vet op de botten heeft, staat vast. Dat de publieke omroep mogelijkerwijs een slachtoffer van de beruchte 3%-regel wordt, valt niet uit te sluiten. Laten we hopen dat toekomstige bezuinigingsoperaties verdergaan waar deze 2016-herziening gestopt is.