Het zou lang duren voordat sommige mensen, van uiteenlopende generaties, begonnen in te zien wat er na mei 1968 gebeurd was. Gramsci had gelijk gekregen, er waren stellingen veroverd, in de pers, in het onderwijs, vooral aan de universiteiten, burgerlijke instituten als kerk en huwelijk werden afgebroken en het extreemlinkse denken vrat de burgerij geleidelijk van binnenuit op. De leerlingen werden leraar; de stencildraaiers journalist; de seminaristen vader van weldra te indoctrineren kinderen…
Welnu, staat u mij toe dat ik, door tijdnood daartoe gedwongen, de geschiedenis aldus samenvat: het probleem van mei ’68 is niet mei ’68, maar wel dat mei ’68 nu al vijftig jaar duurt. Anders dan uw en mijn ouders, die niet wisten wat er eigenlijkgebeurde, kunnen u en ik het slagveld overzien...
U meent dat de victorianen de wereld seksualiseerden door tafelpoten te bedekken (overigens een fabeltje dat door de zichzelf ijverig bevrijdende leden van de Bloomsburygroep is verzonnen); maar ons tijdsgewricht omhelst nu geestdriftig een nieuw puritanisme. Tegelijkertijd durft niemand hardop te zeggen dat het slikken van hormonen en het laten afsnijden van de eigen penis in het kader van het zoeken naar jezelf, ook in die gevallen waarin een echtgenote en kinderen daarmee misschien niet dolgelukkig zijn… dat dit identitaire narcisme nadrukkelijk een bepaald mensbeeld propageert, namelijk dat van de ego-bevrediging ten koste van alles. Wee de reactionaire smeerlap die durft te zeggen dat de bestemming van een mens in de verantwoordelijkheid tegenover anderen ligt!
Dat narcisme is geheel conform de geest van de identiteitspolitiek, die van iedereen een lid van een permanent beledigde minderheid maakt. Ook op deze manier, via de psychologie, infiltreert het neomarxisme in de burgerlijke salon; op de sofa ligt de westerse mens, met een hoofd vol verwarrende noties over zichzelf en de maatschappij, en hij merkt nauwelijks dat de waardevolle spullen waarmee zijn huis was gemeubileerd al naar buiten zijn gedragen en op de container gegooid.
Mijn conclusie luidt dat we het ons nog vreselijk zullen beklagen dat we het christendom zo nonchalant van de cafétafel hebben geveegd. Niet dat ik overal aan de horizon barbaarse stammen zie; de toestand is ingewikkelder: de grootste bedreiging komt uit onze eigen decadentie voort.