In de Volkskrant van zaterdag is een sfeertekening van de klimaatconferentie in Cancun te vinden van de hand van Michael Persson. Daarnaast is er een een column van hem verschenen onder de titel: 'Groen cynisme in Nederland'.
Daarin rapporteert hij over zijn gesprekken met buitenlandse collega's aldaar, waarin zij het groene beleid van hun landen van herkomst met elkaar vergeleken. Daarbij viel op dat zo'n beetje heel West-Europa door rechts wordt bestuurd, maar dat er overal nog steeds miljarden worden uitgetrokken voor alternatieve energie, behalve in Nederland! Een andere verschil is dat alléén in Nederland broeikas'ontkenners' min of meer in de regering zitten aldus Persson waarbij hij de naam van Richard de Mos (PVV) noemt. Ook de terughoudende positie van minister Verhagen ten aanzien van de duurdere vormen van alternatieve energie wordt door hem als 'groen cynisme' gekwalificeerd. Hij eindigt zijn column met de vraag:
Conservatisme alleen kan het groen cynisme niet verklaren. Wat dan wel?
Dat is een interessante vraag.
Laat ik proberen daar een antwoord op te geven.
In de eerste plaats geloof ik niet dat er sprake is van 'groen cynisme' in ons land. Mede dank zij de inzet van de milieubeweging (chapeau!) is Nederland in de loop der jaren zeer milieubewust geworden. Op wetgevend gebied zijn de afgelopen decennia tal van maatregelen getroffen om ons milieu te beschermen zodanig zelfs dat de voormalige staatssecretaris van VROM, Pieter van Geel, een aantal jaren geleden heeft verklaard dat Nederland schoner was dan ooit. Wie ben ik, dat ik hem zou willen tegenspreken.
Maar misschien heeft Michael Persson gelijk dat we in Nederland wat kritischer zijn ten aanzien van de beloften van het groene ecosocialistische Utopia dat de milieu- en klimaatalarmisten ons voorspiegelen als we maar hun aanbevelingen zouden opvolgen. Die betrokken maatregelen kosten namelijk heel veel geld. En de baten die daartegenover staan zijn op zijn minst onduidelijk en in vele gevallen volstrekt illusoir.
Hoe komt het dan dat de Nederlandse regering en bevolking een wat kritischer houding hebben dan in de ons omringende landen. Dat zouden ze ongetwijfeld niet hebben als ze alleen de Volkskrant als informatiebron zouden hebben geraadpleegd of andere landelijke kwaliteitskranten, zoals NRC Handelsblad en Trouw. Immers in die bladen regeert het ijzeren driemanschap, Martijn van Calmthout (VK), Karel Knip (NRC HB) en Joep Engels (Trouw), dat stelselmatig en in strijd met journalistieke grondbeginselen van hoor en wederhoor, elk kritisch geluid censureert. Maar gelukkig hebben we in dit land op dit terrein een meer gevarieerd media-aanbod dan in andere landen. In andere bladen kon het Nederlandse lezerspubliek meer kritische artikelen lezen. Simon Rozendaal in Elsevier steekt daar natuurlijk al vele jaren met kop en schouders bovenuit. Veel later kwam daar Edwin Timmer (Telegraaf) bij. En de voorlopige apotheose is Marcel Crok, die voorheen voor Natuur Wetenschap & Techniek schreef, met zijn recente boek:
'De staat van het klimaat. Een koele blik op een verhit debat'.
Ook het
Spil Magazine, dat de klimaatsceptische wetenschappers een podium heeft geboden, heeft een belangrijke rol gespeeld.
Hierdoor is het quasi-informatiemonopolie van de de landelijke kwaliteitskranten die een symbiotische relatie onderhielden met het milieu- en klimaatcomplex doorbroken. De politiek, in het bijzonder de VVD en de PVV, is hiervoor niet doof gebleken en heeft zich uiteindelijk toch laten vermurwen om kennis te nemen van de second opinion van de milieu- en klimaatsceptici. Het resultaat daarvan is tot op heden hoopgevend maar zou nóg beter kunnen.
Maar het milieucomplex timmert nog steeds krachtig aan de weg, getuige bijvoorbeeld de recente open brief van zestien hoogleraren (geen enkele klimatoloog, voor zover ik kan beoordelen! Het zal toch geen toeval zijn?), die zich verzetten tegen de bouw van kolencentrales in Nederland. Zie
hier.
Onder de ondertekenaars allen grotendeels door de overheid betaald bevinden zich de ususal suspects, zoals Pier Vellinga, Lucas Reijnders en Wubbo Ockels. Zoals gebruikelijk bij dit soort brieven, heeft ook deze weer een hoog Alice-in-Wonderland-gehalte. De verschrikkelijke opwarming van de aarde (die maar niet wil komen) als gevolg van de menselijke uitstoot van CO2 is het voornaamste argument om tégen kolencentrales en vóór de snelle ontwikkeling van duurzame energie te pleiten. Daarnaast is er nog de bekende tranentrekker, waarvan de samenhang met de menselijke uitstoot van CO2 op geen enkele wijze wetenschappelijk kan worden onderbouwd:
De noodzaak van verandering wordt steeds duidelijker zichtbaar. Nu al zorgt klimaatverandering volgens het Global Humanitarian Forum voor 125 miljard dollar aan schade per jaar. Zij voorspellen dat door hittegolven, overstromingen, stormen en bosbranden in 2030 mogelijk een half miljoen slachtoffers per jaar zullen vallen. Terwijl de rijke landen de klimaatcrisis hebben veroorzaakt, vallen bijna alle slachtoffers in ontwikkelingslanden, omdat mensen daar veel kwetsbaarder zijn.
En zo zijn er nog wat zaken, die tot het vaste desinformatierepertoire van het milieucomplex behoren. Zie
hier.
Meer in het algemeen kan worden gesteld dat de ernst van de huidige financiële situatie van Nederland en die van tal van andere westerse landen nog niet tot de auteurs van deze brief en hun medestanders lijkt te zijn doorgedrongen. In het licht daarvan moeten we blij zijn dat we voldoende opties hebben voor betaalbare energie, in het bijzonder ook met het oog op de positie van de lagere inkomensgroepen. Energie is immers een basisbehoefte. Kortom, de Nederlandse regering dient zich, net als Odysseus, stevig aan de mast te laten vastbinden om niet te bezwijken voor de sirenenzang van het academische milieu- cum klimaatcomplex en de daarmee gelieerde subsidie-afhankelijke belangen.