De Servische premier ging op de vlucht toen hij aangevallen werd door een woedende menigte.
De Servische premier Aleksandar Vucic woonde gisteren de herdenking bij van de genocide in
Srebrenica, maar helaas ging dat niet als gepland. De politicus werd namelijk weggejaagd door een woedende menigte die hem bekogelde met flessen, stenen en schoenen. Uiteindelijk werd hij afgevoerd met een verwonding aan zijn hoofd.
Vucic werd aangevallen toen hij de begraafplaats bij Potocari wilde binnengaan, waar de herdenking van de dramatische gebeurtenissen twintig jaar geleden plaatshad.
Het was voor het eerste dat een Servische premier aanwezig was bij de herdenking. De betrokken leiders dachten dat dit een goede manier was om hun volkeren bij elkaar te brengen en om de wonden te genezen. Blijkbaar zijn die wonden echter nog helemaal open; de lokale bevolking zag het als een grove belediging dat Vucic erbij aanwezig was.
Dit komt ongetwijfeld voor een deel doordat de Servische regering het geweld in Srebrenica weliswaar veroordeeld heeft, maar nog altijd weigert te spreken van een "genocide." Dit terwijl Servische troepen in 1995 de enclave innamen en vervolgens 7.000 moslimmannen en -jongens vermoordden.
Daar komt bij dat Vucic in die jaren zelf lid was van de Servische Radicale Partij, een club die er een Groot-Servische ideologie op nahield. Dit is dezelfde ideologie die de Servische strijdkrachten aanhingen die verantwoordelijk waren voor de massaslachting in Srebrenica. De lokale bevolking ziet Vucic dus als de vijand.
Opmerkelijk is dat Vucic in de afgelopen jaren duidelijk heeft gemaakt dat hij spijt heeft van zijn vroegere politieke overtuigingen. Zo zei hij in 2012:
"Ik dacht dat ik goede dingen deed voor mijn land, maar ik heb gezien wat er is gebeurd en we hebben destijds verkeerde dingen gedaan. Dat moeten we toegeven."
Zijn beslissing om de herdenking bij te wonen werd dan ook toegejuicht door Jean-Claude Juncker, de voorzitter van de Europese Commissie.
Helaas dachten
Bosniërs daar dus net een beetje anders over.
Ondertussen heeft de Servische regering bij monde van de minister van Binnenlandse Zaken Nebojsa Stefanovic gereageerd op het tumult. Hij noemt de actie een "moordaanslag" en eist antwoord van de Bosnische autoriteiten over de vraag hoe dit kon gebeuren.