Een 15-jarig meisje uit Veldhoven is woensdagavond thuis aangehouden voor grove belediging van de politie op Twitter. Ik zie het al voor me. Twee van die brede agenten die zichzelf heel wat vinden - zoals je ze ook altijd op straat ziet met zon heel gewichtig loopje die bloedserieus een meisje van vijftien gaan uithoren over een paar onaardige tweets. Een beetje good cop/bad cop spelen, en alle mogelijke pressiemiddelen aanwenden om een bekentenis uit haar te krijgen, zoals het een echte stoere agent betaamt.
Wat overigens niet is gelukt, want het meisje schijnt tijdens het verhoor gezegd te hebben dat zij zelf wel bepaalt wie ze wel en niet beledigt, en dat de politie daar niets over te zeggen heeft. Goed gedaan, meisje!
Als ik eens aangifte kom doen van een beledigende tweet, zal de politie dan ook zo adequaat reageren en mijn verbale belager direct uit huis halen? De politie is er immers in de eerste plaats om mij de brave burger te beschermen, niet alleen zichzelf.
Vermoedelijk niet, want eveneens vanmorgen hebben we
dit artikel in de Metro kunnen lezen. Mishandelde vrouw moet dagen wachten op het doen van aangifte. luidt de kop. Aha, dus even snel en efficiënt een aangifte opnemen is teveel moeite, maar de politie heeft wel tijd om een virtueel scheldende puber eigenhandig uit huis te halen en aan te houden?
Het lijkt wel alsof de kans om aangehouden te worden na het versturen van een beledigende tweet, oneindig veel groter is dan diezelfde kans wanneer je, pak m beet, een oud vrouwtje hebt beroofd, zonder enige aanleiding iemand hebt mishandeld, of een bankoverval hebt gepleegd. Hoe groot is de pakkans in Nederland eigenlijk?
De NRC weet het antwoord: De pakkans in Nederland
is veertien komma vijf procent. Áls je slachtoffer aangifte doet, that is. Want bij verreweg de meeste misdrijven wordt helemaal geen aangifte gedaan (bijvoorbeeld omdat het slachtoffer daarin gehinderd wordt door de politie, zoals het artikel in de Metro liet zien). En als je dan aangifte hebt gedaan moet je nog het geluk hebben dat de politie je zaak ook daadwerkelijk gaat onderzoeken, en niet
zeven jaar laat liggen omdat ze het te druk hebben met het arresteren van onbeleefde twitteraars. In totaal is de pakkans slechts één komma acht procent!
Ik durf te wedden dat die veertien komma vijf procent misdrijven die wél opgelost worden, ook nog eens voor negentig procent bestaat uit minor offenses, zoals baldadige tieners die ergens in de openbare ruimte wat graffiti gekliederd hebben, of een doodnormale buurman met een keurige baan, bij wie de politie toevallig een wietplantage op zolder heeft aangetroffen.
Nu de wietplantages toch ter sprake komen, kunnen we het ook meteen even hebben over
deze aflevering van Zembla vorige week. Het programma laat zien dat je moet oppassen met het verhuren van je huis, omdat criminele huurders er onmiddellijk een wietplantage in aanleggen als je even niet oplet. Vervelend voor jou, en vooral erg schadelijk voor het pand.
Maar wat blijkt gaandeweg de aflevering? Het zijn niet de wietkwekers die de grootste schade aan het huis aanrichten, maar de politie agenten die het huis na het ontmantelen van de wietplantage volledig gesloopt achterlaten. Wat een helden.
Respect kun je niet eisen, je moet het verdienen. Dat geldt net zo goed voor de politie. Ik zou ook wel eens iemand willen arresteren die iets negatiefs en beledigends over mij zegt op twitter, maar die macht heb ik niet. De politie heeft die macht wel, en zou hem moeten aanwenden voor serieuze zaken. Niet om mensen aan te pakken die onaardig over je tweeten.
Als mensen je niet respecteren, zul je je misschien moeten afvragen waar dat aan ligt. De hand in eigen boezem steken, jezelf proberen te verbeteren en zorgen dat mensen weer vertrouwen krijgen in de politie, in plaats van zo onopvallend mogelijk voorbij proberen te lopen wanneer er agenten op straat staan ook al ben je onschuldig.
Dat zal een stuk meer zin hebben dan iedere opstandige puber die iets onwelgevalligs over je twittert, meteen zijn huis uit sleuren. Onze politie heeft wel iets beters te doen.