Pim Fortuyns baanbrekende visie

Geen categorie04 mei 2012, 8:59

Als tegenwicht tegen alle onzin die over Pim wordt geschreven en gezegd de tekst van een voordracht uit 2004. 

(Voordracht Mat Herben tijdens KRO-evenement ‘De Grootste Nederlander’op 31 oktober 2004 in Amsterdam)

“De Grootste Nederlander leefde van 19 februari 1948 tot 6 mei 2002”

Pim Fortuyns baanbrekende visie

Ons land beschikt over degelijke wetenschappers, warme persoonlijkheden en voortreffelijke redenaars, maar het gebeurt maar eens in een generatie dat al deze kenmerken in één persoon zijn verenigd. Pim Fortuyn beschikte over een zeldzame combinatie van eigenschappen die hem de premier van het volk zouden hebben gemaakt, de goede herder die de verweesde samenleving de weg wijst.

In de persoon van Pim Fortuyn vinden we ook de kenmerken terug van andere grote kanshebbers die zijn doorgedrongen tot de Top Tien van het KRO-programma De Grootste Nederlander. Pim Fortuyn was een sociaal-wetenschapper zoals Drees, een religieus humanist zoals Erasmus en een strijder voor de Nederlandse zaak en bereid daarvoor het hoogste offer te brengen, zoals Willem van Oranje. Van alle kandidaten is niemand zo universeel als Pim Fortuyn. Een democraat die het land uit de greep van regenten wilde verlossen en teruggeven aan de burger, die opkwam voor de vrijheid van meningsuiting, voor de emancipatie van vrouwen en homo’s, ja, die opkwam voor Nederland.

Toen hij door Leefbaar Nederland als lijsttrekker werd afgezet, omdat hij geen doekjes wond om het islamitische gevaar, sprak hij de gedenkwaardige woorden: “Ik sta voor dit land dat in vijf, zes eeuwen is opgebouwd”.

Fortuyn was er trots op Nederlander te zijn.

Dit moet u goed onthouden. De vraag is immers: wie wordt de Grootste Nederlander? De vraag is niet: wie is de grootste wetenschapper, de grootste schilder of voetballer, nee: wie is de grootste Nederlander? Wie heeft in én voor Nederland het meeste betekend? Uiteraard moet de kandidaat de Nederlandse nationaliteit hebben gehad, of op het grondgebied van het huidige Nederland zijn geboren, zoals Erasmus die in 1466 of 1469 werd geboren in Rotterdam. Nederland bestond toen nog niet. De Akte van Verlating van de koning van Spanje kwam pas een eeuw later, in 1581.

Erasmus was overigens een van de helden van Pim Fortuyn. Op iedere verdieping in Pims grote huis, ligt een exemplaar van de Lof der Zotheid, of een ander boek van Erasmus.

Erasmus was een voorbeeld omdat hij de vrijheid van geweten centraal stelde. Zonder een gevormd geweten kun je geen mondige burger zijn. Die gewetensvrijheid is pas in onze tijd door de katholieke Kerk vastgelegd, tijdens het Tweede Vaticaans Concilie in 1965. Erasmus bleef tot zijn dood katholiek geestelijke, omdat hij een geestelijk eensgezind Europa belangrijk vond. Nederland als natie kende hij niet en zou hij onbelangrijk hebben gevonden. Hij werkte in Engeland, Duitsland en Italië en stierf in 1536 in Basel.

Erasmus is in mijn ogen kandidaat voor de grootste Europeaan of de belangrijkste religieus humanist, maar niet de Grootste Nederlander.

Als u Fortuyn vergelijkt met Willem van Oranje ziet u treffende overeenkomsten. Beiden komen in het voetspoor van Erasmus op voor gewetensvrijheid en brengen het hoogste offer. De geschiedschrijving over die tijd is overigens behoorlijk gekleurd door de protestantse historici uit de negentiende eeuw, die beweerden dat tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd gestreden voor de hervormde God en Oranje. Dat is onjuist. De lagere edelen en geestelijken kwamen in verzet tegen de absolutistische dwingelandij van Filips II. Het had heel anders kunnen aflopen als Alva niet met bruut geweld, maar met diplomatie had gehandeld. Varend door de Amsterdamse grachten kunnen we de katholieke schuilkerken als Ons Lieve Heer op Solder niet zien. Een historicus als professor Rogier heeft het over een calvinistische minderheidsdictatuur van 10% die ook in deze stad zijn wil oplegde aan een katholieke meerderheid van 90%.

Voor Pim Fortuyn hebben we geen geschiedenisboeken nodig. U heeft het zelf meegemaakt en kunt dus zelf oordelen. Ik geef u mijn herinneringen.

Ik herinner mij Pim Fortuyn als een warme, humorvolle persoonlijkheid. Mensen die hem met respect behandelden, was hij trouw en kregen het veelvoudig vergolden. Mensen die hem beledigden, konden rekenen op zijn vlijmscherpe tong of pen. Zijn flamboyante verschijning stal de harten van miljoenen Nederlanders, maar maakte hem ook kwetsbaar voor persoonlijke aanvallen van politieke tegenstanders. Door op de man te spelen, door een karikatuur van zijn denkbeelden neer te zetten, kon men een inhoudelijke discussie vermijden die men zeker zou hebben verloren. Pim was gekwetst door die opzettelijke miskenning, door de demonisering. “Lees mijn boeken”, riep hij soms vertwijfeld. In zijn boekenkast beslaan de planken met zijn boeken en studies vele meters.

Na 25 jaar studie van het politiek en menselijk handelen, van bedrijfsprocessen en overheidsorganisaties, ontwikkelde de socioloog professor dr. Wilhelmus Simon Petrus Fortuyn een baanbrekende visie op onze samenleving, die dreigt te versplinteren door de afwezigheid van idealen en verantwoordelijkheidsbesef. Pim Fortuyn bracht vele adviezen aan de overheid uit, schreef wetenschappelijke rapporten over het functioneren van onderwijs, zorg en bestuur. Hij dacht na over de vraag wat onze moderne Westerse samenleving zo welvarend en succesvol heeft gemaakt, welke kostbare verworvenheden wij moeten behouden en doorgeven aan onze kinderen en aan nieuwkomers. Je kunt heel goed leven zonder ideologie, maar niet zonder idealen, normen en waarden. Aan de basis van onze westerse samenleving liggen onze cultuurbronnen: het jodendom, het christendom en het humanisme, die een lange ontwikkelingsgang hebben doorgemaakt. Pim Fortuyn identificeerde de kernwaarden van de moderne Westerse samenleving, zoals de scheiding van kerk en staat, de ontwikkeling van de parlementaire democratie, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, van homo en hetero, de vrije marktwerking, de vrijheid van meningsuiting, individuele verantwoordelijkheid en gemeenschapszin.

Hét standaardwerk van Pim Fortuyn is ‘De verweesde samenleving’ uit 1995, dat begint met de sleutelzin: ‘Sedert 1990 houd ik mij bezig met de intrigerende omgang van ons land met de moderniteit’. Dat jaartal is niet toevallig, in 1989 was de Berlijnse muur afgebroken. De val van het oude socialisme, de toenemende ontkerkelijking en de opkomst van de politieke islam waren drie redenen waarom in de jaren negentig een nieuwe maatschappijvisie moest worden ontwikkeld. Pim Fortuyn nam die taak op zich. De Nederlandse samenleving is Pim Fortuyn grote dank verschuldigd, omdat hij de verworvenheden van de moderne Westerse samenleving op pakkende en overtuigende wijze heeft geformuleerd. Er is voor de oppervlakkige waarnemer immers nog maar weinig wat ons burgers bindt. Zelfs God en Oranje niet. De maatschappij is geseculariseerd. We zijn de verzuiling voorbij, of preciezer gezegd: de verzuiling bestaat alleen nog in politieke partijen en in de omroepen. De moderne burger herkent zich niet langer in het links-rechtsdenken. Politieke denkbeelden uit de 19de eeuw, zoals liberalisme en socialisme, zijn uitgewerkt. Revitalisering daarvan is zinloos. De moderne burger ziet de verworvenheden als vanzelfsprekend en wil dat maatschappelijke problemen niet ideologisch maar praktisch worden aangepakt, zonder politieke correctheid. Maar wat geven wij door aan onze kinderen en hoe treden wij nieuwkomers tegemoet? Nieuwkomers uit islamitische landen die de Westerse samenleving zien als een decadente maatschappij die los is van God en gebod. Hoe sterk staat de ontkerkelijkte Nederlander in zijn schoenen in de discussie met andersdenkenden? Want onze kernwaarden zijn geen tegeltjeswijsheden die vanzelfsprekend zijn. De gelijkwaardigheid van man en vrouw, van homo en hetero, was bijvoorbeeld voor onze ouders niet vanzelfsprekend en wij hebben de taak ervoor te zorgen dat deze verworvenheden worden doorgegeven aan onze kinderen en aan nieuwkomers.

De grote culturele bronnen van de moderniteit zijn jodendom, christendom en verlichting annex humanisme. Aan alle drie deze bronnen is de moderniteit schatplichtig, zonder dat zij daar rechtstreeks en onbemiddeld van kan worden afgeleid. De moderniteit kent zijn eigen dynamiek en is niet bedacht, maar gegroeid.

De negen basiskenmerken van de moderniteit zijn de volgende:

1. Op politiek, staatkundig en maatschappelijk niveau is een volledige scheiding aangebracht tussen Kerk en Staat. Daar is een lange historische ontwikkeling aan vooraf gegaan, die teruggaat tot de Investituurstrijd over het recht bisschoppen te benoemen uit de elfde eeuw. Het begrip ‘scheiding van Kerk en Staat’ wordt te pas en te onpas gebezigd, maar het gaat er in de kern om dat de wereldlijke overheid zich niet mengt in kerkelijke zaken, zoals bisschopsbenoemingen, en dat de kerkelijke overheid zich niet bezighoudt met wereldlijke zaken als bestuur en rechtspraak. Een kerkelijke rechtbank behandelt alleen kerkelijk recht. Zoiets als de Sharia is de Westerse cultuur wezensvreemd. Zelfs in de donkere dagen van de Spaanse Inquisitie werden ketters voor bestraffing heel hypocriet, maar juridisch correct overgedragen aan de burgerlijke rechtbank. We zijn al eeuwen verlost van inquisiteurs en ayatollahs en dat willen we graag zo houden.

2. Er is vrijheid van meningsuiting, die slechts wordt beperkt door uitdrukkelijk bij de wet gestelde grenzen. Bij vermeende overschrijding van die grenzen is het eindoordeel aan de onafhankelijke rechter. De vrijheid van meningsuiting krijgt gestalte in de vrijheid van drukpers, waaronder we in deze tijd ook internet verstaan. Deze vrijheid heeft in feite de godsdienstvrijheid overbodig gemaakt. Historisch gezien heeft de godsdienstvrijheid, die een einde maakte aan de godsdienstoorlogen in de 16de en 17de eeuw, de oudste rechten. Andere politieke grondrechten komen pas veel later. De vrijheden van meningsuiting, vergadering en vereniging zijn de logische gevolgtrekking van de godsdienstvrijheid, die door deze ontwikkelingen is ingehaald.

3. Er is een markteconomie gebaseerd op eigen initiatief en vrij ondernemerschap. De staat reguleert deze vrijheid met het doel haar te behouden en zwakkere partijen de noodzakelijke bescherming te bieden tegen het ‘natuurgeweld’ van de vrije markt. Concreet betekent dit volledige concurrentie en het tegengaan van marktafscherming, oligopolies en monopolies, alsmede een deugdelijke milieuwetgeving en wetgeving die het publieke domein beschermt tegen uitwassen.

4. Er is een parlementaire democratie. Dat betekent dat op alle bestuurlijke niveaus het gekozen parlement, dat totstandgekomen is in vrije verkiezingen door kiesgerechtigde burgers, het laatste woord heeft inzake wet- en regelgeving en inzake controle op de uitvoerende macht. Dit vrijwaart de publieke ruimte van regel- en wetgeving die rechtstreeks en zonder het filter van de volksvertegenwoordiging door godsdienst of politieke overtuiging wordt opgelegd. Het is volgens Fortuyn de eerste en belangrijkste dam tegen het doordringen van fundamentalistische opvattingen in het politieke domein.

5. Er is scheiding van de uitvoerende macht, de wetgevende en controlerende macht en van de rechtsprekende macht. Deze Triasleer gaat terug tot Montesquieu, die in 1748 zijn baanbrekende Driemachtenleer (Trias Politica) publiceerde. Zijn boek werd gepubliceerd in een standenmaatschappij, waarin de adel het als de hoogste stand voor het zeggen had. Een elite waarvan de regenteske trekken tot in onze tijd bewaard zijn gebleven. De scheiding der machten heeft een rechtsstaat opgeleverd die kenmerkend is voor de moderniteit.

6. Mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig. Cultureel is dit een feit, maar in sociaal-economisch opzicht is de emancipatie van de vrouw nog niet afgerond. De voornaamste uitdaging voor de moderniteit is de emancipatie van de islamitische vrouw. Seksuele geaardheid doet in het publieke domein niet ter zake.

7. Individuele verantwoordelijkheid staat in de moderniteit centraal. Richtsnoer daarbij is de ontwikkeling van een individueel geweten en de ontwikkeling van het besef dat ieder mens uiteindelijk verantwoordelijkheid draagt voor zijn eigen leven en de vormgeving daarvan.

8. Een samenleving bestaat echter bij de gratie van samenlevende en samenwerkende individuen. Dit betekent dat het individualisme en de individuele vrijheid hun begrenzingen hebben daar waar zij de samenleving in haar voortbestaan bedreigen, dan wel dreigen te desintegreren. Het gaat daarbij om een op collectief niveau beleefd stelsel van kernnormen en kernwaarden. Dit stelsel komt tot stand door democratische besluitvorming, de overdracht en handhaving worden gegarandeerd door overheidsinstanties als het onderwijs, de politie en het Openbaar Ministerie. De vrije pers en particuliere organisaties ondersteunen het geheel.

9. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en internationale verdragen worden door de moderniteit gerespecteerd en nageleefd naar de letter en de geest. Universele waarden lenen zich niet voor eigengereide interpretaties die op de zogenoemde eigen cultuur is gebaseerd.

Het lijkt een spoorboekje naar een paradijselijke samenleving, maar helaas is de werkelijkheid weerbarstig. Deze negen kernwaarden zijn idealen die door de moderniteit in elk geval met de mond worden beleden en door velen nagestreefd. Pim Fortuyn realiseerde zich heel goed dat deze verworvenheden nergens ten volle en tegelijkertijd worden gerealiseerd. Hij noemt de moderniteit heel treffend een januskop. Hooggestemde idealen en burgerlijke vrijheden hebben niet kunnen verhinderen dat de menselijke maat verloren is gegaan, dat cultuurrelativisme en consumentisme hoogtij vieren.

Het onderhouden en verbeteren van de moderniteit is derhalve een uitdaging bij uitstek voor de geëmancipeerde burger. Maar dat is niet het grootste probleem. De moderniteit heeft het christendom ontdaan van zijn fundamentalistische trekken, maar wordt thans geconfronteerd met een formidabele tegenstander in de vorm van de politieke islam. Plaats de negen kernwaarden van onze moderne Westerse samenleving maar tegenover het islamitisch fundamentalisme. U zult zien dat we alle zeilen moeten bijzetten om te verhinderen dat tegeltjeswijsheden in scherven zullen vallen.

Nu begrijpt u wat Pim Fortuyn bedoelde met zijn emotionele uitroep: “Ik sta voor dit land dat in vijf, zes eeuwen is opgebouwd.”

Een man met een dergelijke baanbrekende visie op de toekomst van Nederland, verdient het om de Grootste Nederlander te worden.

Dank u voor uw aandacht.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten