Een gastbijdrage van Bart Strengers (PBL).
Ruim vijf jaar geleden wedde ik met Bart Strengers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat de temperatuur zou gaan dalen. Hij wedde dat die zou gaan stijgen. Nu blijkt dat ik die weddenschap nipt heb verloren (snif, snif).
Aan de website van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ontleen ik het volgende.
Bart Strengers:
Eind 2009, in de aanloop naar de internationale klimaatconferentie in Kopenhagen, voerde PBL-klimaatonderzoeker Bart Strengers een discussie met klimaatscepticus Hans Labohm op de website van de NOS. Deze discussie, die vervolgens ook gepubliceerd werd als PBL-rapport, eindigde met een weddenschap. Strengers wedde dat de gemiddelde mondiale temperatuur over de periode 2010-2014 hoger zou zijn dan het gemiddelde over de periode 2000-2009. Hans Labohm wedde dat het niet zou opwarmen of zelfs zou gaan afkoelen, bijvoorbeeld door de verminderde activiteit van de zon.
> naar de publicatiepagina hier.
> naar de discussie op de NOS-weblog hier.
Op verzoek van Labohm werd destijds uitgegaan van de zgn UAH-temperatuurreeksen voor de lage troposfeer (dat is ongeveer de onderste 5 km van de atmosfeer). Deze worden samengesteld door de University of Alabama in Huntsville (UAH). Hierbij wordt gebruik gemaakt van satellieten die straling meten in de atmosfeer en waaruit vervolgens via een complex algoritme de temperatuur van verschillende lagen in de atmosfeer wordt afgeleid.
Nu, vijf jaar later, blijkt volgens UAH dat de temperatuur de afgelopen 5 jaar gemiddeld 0,1 graad warmer was dan het gemiddelde over de 10 jaar daarvoor en daarmee heeft Strengers de weddenschap gewonnen. De inzet? Een ‘mooie fles wijn’, die binnenkort bij een etentje overhandigd zal worden.
De UAH-temperatuurreeks (zie afbeelding) vanaf 1979 (daarvoor waren er geen satellieten beschikbaar). De groene gestippelde lijnen geven het gemiddelde van opeenvolgende periodes van 10 jaar. De laatste lijn is het gemiddelde van de periode 2010-2014.
UAH satellietreeks laat meeste opwarming zien
Overigens laat uitgerekend deze UAH-reeks met afstand de meeste opwarming zien. De andere vier belangrijkste mondiale temperatuurreeksen laten in de afgelopen vijf jaar ook opwarming zien, maar deze is beduidend kleiner (tussen 0,03 en 0,05 graden).
Bijdrage van koelende en opwarmende invloeden
Strengers gaf destijds aan: 'gezien de wetenschappelijke onzekerheden die er zijn, kan ik verliezen, maar waarschijnlijk is dat niet'. Hij noemde vier redenen waarom de opwarming getemperd zou kunnen worden of er zelfs een afkoeling had kunnen plaatsvinden. …
– een aanhoudende (relatief) lage activiteit van de zon;
– een relatief grote warmteopname van de (diepe) oceaan;
– een periode van koeling door toevallige variaties in het klimaat;
– een klimaatgevoeligheid die blijkt mee te vallen.
Daarnaast noemde hij een drietal redenen waarom hij dacht desondanks te winnen:
– een verder oplopende concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer;
– de ‘best-estimate’ van het IPCC is een opwarming van ongeveer 0,2 graden per decennium;
– de kans dat de klimaatgevoeligheid overschat wordt is kleiner dan dat hij onderschat wordt.
De optelsom van factoren heeft dus geleid tot een opwarming. In onderstaande links wordt dit toegelicht.
Meer informatie
- Waar komen de verschillen tussen de temperatuurreeksen vandaan? Zie hier.
- Bijdrage van koelende en opwarmende invloeden. Zie hier.
Aldus Bart Strengers.
Bron hier.
– – –
Reactie van Hans Labohm
Uiteraard allereerst mijn gelukwensen aan Bart Strengers dat hij onze weddenschap heeft gewonnen. We hebben afgesproken dat we dat op gepaste wijze met een aantal protagonisten en antagonisten van de AGW-hypothese (AGW = 'Anthropogenic Global Warming') onder het genot van een allesbehalve eenvoudige doch voedzame maaltijd (en bijbehorend geestrijk vocht) zullen vieren.
Aanvankelijk was ik aarzelend over onze weddenschap. Waarom? De wetenschappelijke waarde daarvan is nihil. Voorts is er een gouden regel onder economen wat betreft voorspellingen:
'The golden rule of economic forecasting is to never provide both a number and a date. If you provide one without the other, you can never be proven wrong. Provide only a number and you can always defend the number by arguing that not enough time has passed. ...'
Maar goed, ik heb gezondigd tegen deze gouden regel en moet nu op de blaren zitten.
Toch heb ik altijd geschreven dat ik het voorstel van Bart per saldo positief en leuk vond. Het is een speelse manier om een – niet onbelangrijk – thema onder de aandacht van een breed publiek te brengen. En dat is bijzonder goed gelukt. Zie bijvoorbeeld – de overigens wat minder speelse – discussie op Sargasso, waarbij de daaraan deelnemende broeikasgelovigen niets hebben nagelaten om, zoals één van hen zo treffend opmerkte: 'als gehele gemeente alhier over elkaar heen [te struikelen] om Labohm als leugenaar aan het kruis te nagelen.' Wat zou ik daarvan moeten zeggen? 'Ils ne sont pas Charlie!'
Maar daarnaast vallen er ook nog wat andere kanttekeningen te plaatsen. De marge waarmee Bart heeft gewonnen is erg klein: 0,1 graad Celsius volgens de UAH-meetreeks. Ook al kan een mens dat verschil niet voelen, het is toch significant, want de auteurs van de reeks (Christy en Spencer) claimen een nauwkeurigheid van 0,03 graden Celsius. Hadden we een andere reeks genomen, dan had ik nog steeds verloren, maar dan zou het verschil ruim binnen de onzekerheidsmarge hebben gelegen. Voor de metingen van de grondstations komt men in de literatuur een onzekerheidsmarge van 0,1 graad C of meer tegen. Maar daarop hebben we niet gewed. Pech voor mij dus!
Betekent de uitkomst van onze weddenschap nu dat er sprake is van voortgaande opwarming? Die conclusie lijkt mij voorbarig.
Op Climategate.nl schreef 'Honest Broker' daar onlangs over:
'Wat er toe doet is hoe de lange termijn zich verhoudt tot wat klimaatmodellen suggereren. Richard Tol tweette over een commentaar in Nature van September 2013 van John Fyfe, Nathan Gillet en Francis Zwiers – allen toonaangevend met een lange staat van dienst op het gebied van klimaatstatistiek – dat klimaatmodellen het toch echt (98%) bij het onjuiste eind lijken te hebben omtrent langetermijn trends in temperaturen. Een jaar zoals 2014 dat vergelijkbaar warm is met de afgelopen 10-15 jaar bevestigt die conclusie in plaats van dat het die conclusie ontkracht. ...
De laatste jaren zijn schattingen van klimaatgevoeligheid stevig onder de loep genomen. Een serieus aantal publicaties komt bij nadere beschouwing op een significant lagere klimaatgevoeligheid dan lang is aangenomen (incl. IPCC). En er is en blijft een handjevol publicaties dat op een extreem lage gevoeligheid uitkomt (<< 1 Celsius/2xCO2). Zie bijvoorbeeld de recente publicatie van Monckton & co (niet suggererend dat die studie juist is, maar dat is een andere discussie). Los nog van de vraag of het concept klimaatgevoeligheid wel zinnig is (ook daarover bestaan diverse publicaties). Hoe dan ook, voor klimaatgevoeligheid geldt dat een extra jaar dat vergelijkbaar is met de afgelopen 10-15 jaar weinig aan schattingen van klimaatgevoeligheid verandert.'
Aldus 'Honest Broker'.
Ik sluit mij daar graag bij aan.
Reactie Bart Strengers
Ik dank Hans voor zijn felicitaties, maar ik voeg er meteen aan toe dat ik, zoals ik in 2009 al schreef, liever dik verloren had. Waarom? Omdat dat een aanwijzing zou zijn geweest dat het wellicht meevalt met die opwarming.
In plaats daarvan nam ik eind 2010 al meteen een grote voorsprong, want dat jaar was een mondiaal record in alle belangrijke oppervlaktereeksen (CRU, NASA en NCDC) en bijna een record volgens UAH, de satellietreeks op basis waarvan Hans deze weddenschap wilde aangaan. De warmte in het jaar 2010 werd mede veroorzaakt door een tamelijk sterke El Niño, een verschijnsel in de tropische westelijke Stille Oceaan waardoor veel warmte vrijkomt en die de mondiale temperatuur tot 0,2 graden kan doen opjagen. Maar ook het laatste jaar van de weddenschap, 2014, eindige wederom met een mondiaal record in de oppervlaktereeksen (en overigens ook voor Nederland en Europa), maar dit keer zonder het versterkende effect van een El Niño. In de satellietreeks van UAH kwam dit minder tot uiting om de simpele reden dat satellietreeksen ‘overgevoelig’ zijn voor El Niños doordat ze niet de oppervlaktetemperatuur in beschouwing nemen, maar de hele lage troposfeer (afhankelijk van waar je bent op aarde is dat ongeveer de onderste 5 km van de atmosfeer).
Het is sportief dat Hans mij (en een aantal anderen) heeft uitgenodigd voor een etentje, waarvan de NOS verslag zal doen, en waarbij hij mij ‘de mooie fles wijn’ zal overhandigen, maar het zou nog sportiever zijn als hij de marge waarmee ik heb gewonnen niet zou bagatelliseren. Hij doet voorkomen alsof een opwarming van 0,1 graden over vijf jaar vrijwel niets is, maar het past in een ononderbroken opgaande trend sinds de jaren 70, in weerwil van wat sceptici ons steeds weer willen doen laten geloven: dat het sinds 1998 niet opgewarmd zou zijn. Los van het feit dat dit alleen het geval lijkt te zijn als je uitsluitend wenst te geloven in de satellietreeksen is dit een manier van kijken die door ‘SkepticalScience’ ook wel wordt aangeduid met de term ‘escalator’, oftewel hoe je de wereldwijd stijgende temperatuurtrend kunt opbouwen uit een opeenvolgende verzameling van dalende reeksen.
Vijf jaar geleden schreef ik dat ik hoopte te verliezen, maar dat de wetenschappelijke inzichten de kans daarop niet erg groot zouden maken. Helaas is dat nog steeds het geval, en ik denk dat de kans dat ik een zelfde weddenschap weer zou winnen eigenlijk alleen maar groter is geworden. Maar ik vermoed dat Hans ook dan zou blijven beweren dat er niks aan de hand is. Ik vraag me soms af hoeveel gletsjers er moeten smelten, hoe ver de zeespiegel moet stijgen, hoeveel Noordpoolijs moet verdwijnen, en hoe hoog de temperatuur moet oplopen voordat sceptici zoals Hans geloven dat er wel degelijk iets aan de hand is.
Reactie Hans Labohm
Ik heb kennis genomen van de reactie van Bart. Ik kan daarin wel een eind meegaan, maar op belangrijke punten ook niet. In ieder geval toont die aan dat de discussie nog niet is afgelopen. Ik verheug mij op het vervolg.
Voor mijn eerdere DDS–bijdragen zie hier.