Afgelopen zondag was er in Buitenhof een gesprek met twee hoogleraren economie.
Het onderwerp was de uitspraak van Teulings, over dat weeksalaris 'extra' dat de euro voor Nederland zou hebben opgeleverd. De beide heren waren het er over eens dat dat een natte vinger uitspraak was. Er is immers geen vergelijkingsmateriaal. Je kunt een land niet een paar jaar uit de euro zetten om te zien of dat verschil maakt. En voorspellingen van economen tot drie cijfers achter de komma voor over een aantal jaren kan niet.
Met dat tweede ben ik het van harte eens maar men kan, denk ik, wel degelijk meten wat de euro heeft gepresteerd, een positief of negatief resultaat. Je zult nooit met zekerheid kunnen zeggen of dat zonder euro anders zou zijn geweest maar dat is een ander verhaal. Het is heel goed mogelijk om de beginsituatie bij de invoering van de euro te bepalen en het is even goed mogelijk om dat te doen op een bepaalde peildatum, bijvoorbeeld eind 2013, waarvan alle cijfers voorhanden zijn. De laatste meting moet gecorrigeerd worden voor de inflatie die er tussen die twee data heeft plaatsgehad en eventueel voor bevolkingsaanwas en zo zou je kunnen zien of er voortgang, stilstand of achteruitgang is geweest. Ik heb dat zelf in een vorig artikel in DDS op wat simplistische wijze gedaan voor de eurolanden. Zo is het wel degelijk mogelijk zich een oordeel te vormen. Zie als eenvoudig voorbeeld onderstaande tabel.
Wat Professor Klamer te berde bracht over relaties, ik denk dat hij daarmee economie beïnvloedende omstandigheden bedoelde, sprak me aan. Zaken zoals cultuur, klimaat, gunstige ligging, bestuursvorm, aandacht voor millieu, spelen, al zijn ze minder meetbaar, een grote rol in de economische ontwikkeling. Mijns inziens ligt daarin een van de grootste oorzaken van het falen van de euro. Dat het duidelijk is dat de euro een politieke beslissing was en geen economische, dat zich daar meer politici, juristen, dan vaklieden mee bezig hadden gehouden werd uit het gesprek ook wel duidelijk. Een gesprek dat meer inzicht in de euro problematiek gaf, en de rol die economie als wetenschap (of als filosofie, zoals Professor Klamer zei) daarbij speelt. De beide heren waren ook zeer behoedzaam met hun woorden, geen ondoordachte uitspraak te bekennen. De enige politieke uitspraak die viel was de afgedwongen machtswisseling in Griekenland.
In een Nieuwsuur-uitzending viel de eer te beurt aan de "grote winnaars" van de EP-verkiezingen om hun zegje te doen. Tenslotte zijn de verkiezingen achter de rug en kunnen de partijen zich duidelijker uitspreken: Roemer en Pechtold. Beiden waren zeer verheugd over hun resultaten, al waren die minder in het zetelaantal uitgedrukt dan ze in werkelijkheind waren. De SP is een belangrijke partij geworden, rijp voor bestuur; D66 heeft gewonnen. Maar hoe nu de opmars van eurokritische partijen te verklaren? Een punt in hun voordeel was, dat ze er niet de vreemdelingenhaat bijhaalden maar echt een verklaring zochten. Beiden waren van mening, dat het weinig democratisch gehalte van de EU een van de grondoorzaken van de skepsis en anti gevoelens waren. Roemer merkte naar mijn mening zeer terecht op, dat wat er in de lidstaten speelde, wat daar zou gaan gebeuren, van cruciaal belang is. Wat gebeurt er als in Groot-Brittannië de UKIP aan de macht komt? Stel dat het VK dan uit de EU stapt, dat zou een domino-effect kunnen hebben dat fataal is voor de gehele EU. Om het democratisch gehalte van de EU op te voeren moest er een beweging van onderuit komen, vanuit daar moest men overtuigd raken van het belang van de EU. Voor Pechtold zou er een einde aan de benoemingen, het spel van de poppetjes moeten komen, en in plaats daarvan democratische verkiezingen. Het belang van de EU voor defensie, energie, buitenlandse politiek, handel, is groot, dat kan iedereen zien. Het is klaar dat beiden staan voor een gecentraliseerd Verenigd Europa, alleen de weg erheen verschilt bij beiden.
Voorspelbaar dat Roemer de bottom up weg zou kiezen, meer macht terughalen naar de nationale parlementen en daar het vertrouwen winnen en zo naar boven werken en dat Pechtold het meer zag in de top down benadering met democratische keuzen, geen benoemingen.
Roemer's vertrouwensbenadering is heel moeilijk te verwezenlijken. Voor de bevolking is het EP al volstrekt onbekend terrein. Vrijwel niemand is thuis in de gecompliceerde wereld van Raden, Commissies, voorzitters en de bijbehorende administratieve organisaties. Alleen wat er aan regelingen voortkomt is deels bekend, maar ook daar ontgaat het merendeel aan de aandacht. Zelfs de nationale parlementen weten vaak de consequenties of de volledige inhoud niet.
Voor de bottom up benadering is de EU simpelweg te groot en te gecompliceeerd, alleen al het EP kent 751 leden. Ook daar ontbreekt de kennis van mensen en zaken. Zo'n groeiproces zou vele tientallen jaren vergen en ongetwijfeld ergens onderweg in elkaar storten.
Voor de democratische verkiezingswijze hetzelfde. Stel je voor, dat er democratisch gestemd moet worden op een lijst met de potentiële diverse voorzitters en comissarissen. Vrijwel niemand kent de mensen (wie kenden Barosso en van Rompuy voor zij benoemd werden?) en een stapsgewijze selectie is evenmin democratisch, want zij blijven onbekend. Onze Eerste Kamer wordt ook niet democratisch gekozen. Zowel Roemer als Pechtold blijven, geloof ik, in de Nederlandse situatie steken, die ze willen extrapoleren naar de gehele 28 lidstaten omvattende EU. Maar de EU is oneindig veel gecompliceerder. Overeind blijft, dat Roemer en Pechtold wel ongeveer hetzelfde eindpunt hebben: De Europese Super Staat.
Stel dat inderdaad de benoemings/verkiezings procedures veranderd zouden worden of meer macht uit Brussel wordt teruggehaald? Hoe gaat dat in zijn werk?
Dan is er ineens het Verdrag van Lissabon. In dat verdrag van 400 bladzijden is -samen met het functioneringsverdrag- alles, ook de verkiezingen, selectie en benoemingen tot in de puntjes geregeld (en daarna verder uitgewerkt in een reeks directieven en aanwijzingen). Zowel voor Roemer als voor Pechtold zou het Verdrag gewijzigd moeten worden en daar doen beide heren wat gemakkelijk over. Zelfs in de vereenvoudigde procedure moeten na een lange procedure op lager niveau waarbij unanieme instemming vereist is alle 28 regeringsleiders/staatshoofden met een wijziging instemmen en vervolgens moeten alle 28 nationale parlementen accoord gaan. En dat bij die ver uiteenlopende belangen van de lidstaten. Neem bijvoorbeeld de inflatie/deflatie problematiek waar de laatste tijd zoveel ophef over is. Wat te doen? Uit onderstaande tabel blijkt welke verschillen er tussen de diverse lidstaten zijn. Over de juste aanpak zal nooit democratisch overenstemming te bereiken zijn. Daarom laat men de ECB zwemmen: politiek is er kennelijk geen besluit mogelijk. Bekijk de tabel hieronder waarom. En dat is maar een klein aspectje van het geheel, maar uiterst belangrijk voor de betrokken staten.
Aangezien de bepalingen in het verdrag geen geïsoleerde feitjes zijn, maar in samenhang zijn met de rest van het verdrag, en vervolgens dat er een hele reeks wijzigingsvoorstellen zou komen vanuit de diverse partijen en lidstaten zou er in feite een nieuw verdrag ontstaan. Als men weet hoeveel voeten in de aarde Lissabon al had en hoeveel klemmen en valkuilen werden opgeworpen dan besef je dat wijziging welhaast uitgesloten is. En het verdrag op andere wijze veranderen is niet mogelijk, een beeetje foezelen kan (bailouts) maar daar houdt het mee op. En Brussel zou bij die onderwerpen, waarbij zowel de EU als de nationale parlementen (maar in die volgorde) jurisdictie hebben, zich voorzichtig kunnen opstellen, maar dat zou het evenwicht in de unie in gevaar kunnen brengen. En hoezeer de nationale belangen ook meespreken bleek uit de woorden van Ostendorp uit Brussel waar het touwtrekken om de posten in de diverse commissies begint en wel maanden kan duren. Voor de meesten van ons onbekende namen zullen opduiken. Welk land haalt welke posten binnen en niet voor de eer maar voor het voordeel.
Roemer's vrees dat als er een land, of een combinatie van landen, zou willen uittreden, en zo de EU ontkracht zou worden en uiteen zou vallen is, denk ik, terecht, omdat veranderingen aanbrengen zo uiterst gecompliceerd is.
Voor de eurozone zou uittreden uit die zone het einde van de eurozone zijn, maar dat is een enhanced cooperation verdrag en zou de EU intact laten. Of dat automatisch het uitgestoten worden uit de EU of niet met zich meebrengt? Noch het een, noch het ander is waar dan ook duidelijk vastgelegd. Het is alleen zo dat lidstaten die aan de voorwaarden voldoen de euro verplicht moeten aanvaarden. Er zijn immers tien EU lidstaten die (nog) geen lid van de eurozone zijn waaronder twee (UK en Denemarken), die er uit ge-opt hebben. Er bestaat dus geen onverbreekbare band tussen EU en eurozone. En als een lidstaat niet meer aan die voorwaarden kan voldoen en dus meent dat hij niet meer in die zone thuishoort? Grijs gebied.
In ieder geval twee interessante gesprekken die veel vragen oproepen.