De scheiding tussen kerk en staat en daarmee samenhangende constructie van de neutraliteit van de staat moeten ook tot uitdrukking komen bij degenen die de staat bij de uitvoerende en rechtsprekende macht vertegenwoordigen.
De ambtenaren moeten deze neutraliteit uitstralen. Hier moet de discussie over gaan. Een rechter, een politieagent of een ambtsdrager die door de staat wordt betaald en namens de staat optreedt, moet tijdens zijn of haar ambtsuitoefening de neutraliteit van de staat in acht nemen en uitstralen.