Vakbonden FNV en VAWO, evenals het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH), creëerden een storm in een glas water. Maar liefst 40 procent van de universiteitsmedewerkers zou te maken hebben gehad met een 'onveilige werksituatie'. Oh jee, wát een drama! Dat dít zomaar kan in Nederland! 'Angstcultuur', '
dit is slechts het topje van de ijsberg', 'onacceptabel' en 'schokkend', waren de reacties. Niemand deed kennelijk ook maar enige moeite om die onderzoeken eens goed onder de loep te nemen en geloofde liever dat
universiteiten uit een soort
Mad Men-kantooromgeving bestaan.
Van de 54.475 universiteitsmedewerkers deden er 1.110 (haha) mee aan het onderzoek en zijn zij hoofdzakelijk werkzaam bij de sociale wetenschappen en geesteswetenschappen. Dat is natuurlijk al een big red flag, want daar zitten de paarsharige diversity-officers met hun bachelor in gender-studies en de 'wetenschap is kolonialisme' Gloria Wekker-types. Professionele slachtoffers dus.
Maar goed, op zich zegt dat nog niet zoveel over hoe groot het drama op de universiteiten daadwerkelijk is (behalve dat er teveel van die SJW-mafkezen daar werkzaam zijn). FNV omschrijft de grootste probleemfactor als volgt:
"De vormen van sociale onveiligheid variëren van pesten, machtsmisbruik, vernederen en uitsluiten tot het achterhouden van informatie en (seksuele) intimidatie. Vooral vrouwen (44%) maken in het onderzoek melding van hun negatieve ervaringen, maar ook mannelijke universiteitsmedewerkers (35%) hebben er last van."
Hier kunt u
de resultaten bekijken. De twee opvallendste zijn deze:
Los van dat roddelen de grootste factor is en de cijfers dus flink opkrikt, zijn zo'n beetje al deze criteria eerder 'onplezierig' te noemen dan 'onveilig'. Dat het onwenselijk is, moge duidelijk zijn.
Het probleem zit hem echter in de gehanteerde definities van al deze onderdelen. Wanneer is iets '
pesten', 'sociale
uitsluiting', 'vernederen', '
seksuele intimidatie' of 'roddelen'? Het gaat hier om wat de respondenten zélf beschouwen als onveilig.
Nu is het niet mijn bedoeling om daadwerkelijk onveilige werksituaties te bagatelliseren. Maar door geen duidelijke afbakening en ondergrens te stellen aan dergelijke definities, riskeer je flink opgeblazen cijfers. Neem bijvoorbeeld 'seksuele intimidatie'. Het is nogal een verschil of een collega je de wc indrukt en je probeert aan te randen, of je een knipoog geeft terwijl die voorbij loopt. Beide tellen voor dit onderzoek gewoon mee en wegen kennelijk even zwaar, puur omdat de respondent vindt dat dit onder seksuele intimidatie valt.
Vergelijk dat eens met het citaat uit
dit artikel:
"Uit recent onderzoek aan de Universiteit Wageningen onder 4.000 van de 6.000 medewerkers bleek iets meer dan 1 procent nare ervaringen te hebben gehad op de werkvloer. Op de Radboud Universiteit had 14,5 procent vorig jaar ‘een vorm van ongewenst gedrag’ meegemaakt (de woordvoerder kon niet zeggen hoe representatief die enquête was)."
Maakt nogal een verschil hè?