Een gastbijdrage van Albert Jacobs en Gerrit van der Lingen
Dit artikel werd geruime tijd geleden in iets gewijzigde vorm gepubliceerd in 'De Hollandse Krant' in Canada.
Nederland en de zee hebben over de eeuwen een verhouding gehad, die men dezer dagen een 'Love/Hate Relationship' zou noemen. We weten allen dat de zee ons vaderland vruchtbaar land, wereldwijde handel en scheepvaart en een internationale positie heeft gegeven, terwijl onze voorvaderen en wijzelf tegen die zee hebben moeten vechten om het hoofd boven water te houden. Letterlijk dan!
Er is in Nederland tegenwoordig nogal wat opwinding over het zeeniveau en over de vraag of het inderdaad door 'Global Warming' zo snel zal stijgen dat men er zich zorgen over zou moeten maken en daarom de dijken zou moeten verhogen.
Nu is dat in wat historisch als 'de lage Landen bij de Zee' bekend staat eigenlijk geen nieuws. Al meer dan 2500 jaar geleden woonden er mensen in het Noorden en Westen van het land op terpen, terwijl in de hogere delen dat al 5000 jaar het geval was. Iedereen vocht altijd tegen de zee.
In de 11de en 12de eeuw gebeurde er iets belangrijks. Ten eerste was omstreeks 1000 Friesland al ten dele bedijkt en de dijken in de rest van 'Holland' begonnen vorm te krijgen. Dit gebeurde in samenwerking tussen de lokale landgraaf en zijn pachters, die allen de jaarlijkse overstromingen moe waren. De samenwerking vond gestalte door lokale organisaties die heemraden werden genoemd, waarin de graaf de voorzitter was van een democratisch verkozen heemraad. Regionaal werden de heemraden later verenigd in hoogheemraadschappen. Ze konden belasting heffen en werken uitvoeren.
Let wel dat dit gebeurde vóór de datum van de Engelse Magna Charta, hetgeen overigens een verdrag was tussen de Koning en zijn vazallen. Het volk kwam daaraan niet te pas. Ook zijn de Romeinen en Grieken gediskwalificeerd wat betreft het 'ontdekken' van de democratie, aangezien hun beschaving op slavernij was gebaseerd.
De Hollandse (hoog-)heemraden zijn de wieg van de moderne democratie en ze bestaan nog steeds. Nederland mag er trots op zijn!
Hoe meten we de stijging van de zeespiegel?
Het zeeniveau stijgt. Het is al bijna twintig duizend jaar aan het stijgen, sinds het dieptepunt van de laatste ijstijd, toen het 120 meter lager was dan nu. Voor zo'n achtduizend jaar van de periode na het inzetten van het interglaciale tijdsperk waarin wij nu leven, stegen de oceanen ongeveer twee centimeter per jaar, maar de laatste acht duizend jaar is dat verminderd tot een gemiddelde anderhalve millimeter per jaar. Dat is al vele jaren onveranderd.
Er zijn verschillende manieren waarop het zeeniveau wordt gemeten, hetgeen vaak complicaties met zich mee brengt omdat het landoppervlak waarmee men de zeespiegel vergelijkt al lang aan het zakken is, door geologische processen en het inklinken van de bodem. Een voorbeeld van een geologisch proces kan afgeleid worden uit het feit dat steenkoollagen, die dicht aan de oppervlakte liggen in zuid Limburg, onder de Noordzee tot 5 km diepte gezakt zijn.
Er zijn tegenwoordig satellieten in nauwkeurig omschreven loopbanen die de afstand naar het zeeoppervlak meten. Maar het zeeoppervlak is niet vlak. Het kan, door verschillen in de zwaartekracht, wel 100 meter verschillen van plaats tot plaats. Er moeten zoveel 'correcties' worden aangebracht, dat de correcties groter zijn dan de gemeten verschillen in zeeniveau. Het is daarom geen wonder dat de satellietmetingen afwijken van plaatselijke peilschaalmetingen.
Veranderingen in het zeeniveau
Zeespiegelschommelingen zijn op zichzelf interessante fenomenen. Voorbeelden van uitersten en van toekomstige rampen hebben vaak een geologische reden:
* Pacifische koraaleilanden zijn veelal opgebouwd op de top van oude vulkanen. De vulkanen zelf zakken langzaam door hun gewicht, terwijl de koralen hard werken om 'op diepte' te blijven. Tuvalu is een 'poster child' voor milieustrijders, maar nauwkeurige peilschaalmetingen geven geen zeespiegelstijging aan. Er zijn wel andere Pacifische eilanden, zoals Takuu en Carterets, waar de zee dramatisch stijgt, maar dat komt omdat de eilanden aan het zinken zijn, aangezien ze op een zinkende tektonische plaat liggen.
* Een ander voorbeeld zijn de Malediven in de Indische Oceaan, die grote internationale subsidies ontvangen om hun voorspelde ondergang te verzachten, terwijl gerenommeerde wetenschappers hebben bewezen dat het zeeniveau daar eigenlijk aan het zakken is.
* Bangladesh bestaat, net als een deel van Nederland, grotendeels uit een door riviersedimenten opgebouwde delta. Deze opbouw gaat nog steeds door. De regelmatige overstromingen van de laaggelegen gedeelten zijn natuurlijke verschijnselen die niets te maken hebben met opwarming.
* Er is een welbekende bodemstijging verbonden aan het smelten van de ijskappen na de laatste ijstijd. In Scandinavië en in de Hudson Bay kan men nog steeds het rijzen van het land zien. Wanneer U weer eens naar Holland vliegt, kijk eens uit naar de oude stranden langs de Hudson Bay kust die hoog in het kustland nog te zien zijn. Dit is deel van het z.g. Eustatische effect.
Vrij van al deze complicaties zijn onafhankelijke onderzoekers het over het algemeen eens over een jaarlijkse zeespiegelstijging van ongeveer 1,8 millimeter per jaar, een totaal van nog geen 20 centimeter aan het eind van deze eeuw. Dit is natuurlijk een belangrijk verschil met de computersimulaties van het UN IPCC ('Intergovernmental Panel on Climate Change'), dat al vele jaren omstreeks een halve meter zeespiegelstijging verwacht tot 2100, terwijl Al Gore het zelfs over vijf tot zes meter heeft.
Het is ook van belang voor de Nederlandse regering, die als lid van de IPCC denkt dat het behoort te moeten geloven in de IPCC's computerscenario's, die aannemen dat grotere hoeveelheden carbon dioxide zo'n grote invloed hebben op de aardse temperatuur dat de oceanen zullen stijgen door het smelten van de poolijskappen en gletsjers en het uitzetten van het oceaanwater door opwarming. Vele stemmen van onafhankelijke onderzoekers protesteren tegen deze onzekere, politiek beïnvloede projecties en noemen ze onnodig alarmerend.
Politieke consequenties in Nederland
Zo zijn we dan in de politiek aangeland, met wat wij in het begin van dit verhaal aanduidden. Want de Nederlandse regering, in een poging om een gedragslijn te bepalen die Nederland in deze eeuw afdoende zou beschermen tegen de zee, richtte in 2008 de 'Delta Commissie' op (ook wel Veerman-Commissie genoemd). Er waren geen klimatologen of paleoklimatologen in deze tien leden tellende commissie. Vrijwel allen waren aanhangers van de IPCC-'consensus' en alternatieve wetenschappelijke opinies werden niet in overweging genomen, waaronder 'peerreviewed' theorieën van Nederlandse hoogleraren in de aardwetenschappen en astronomie.
Vanwege hun gebrek aan expertise gaf de Commissie opdracht aan een tweede commissie van internationale experts onder voorzitterschap van de Wageningse Professor Vellinga, die gevraagd werd een rapport te produceren in samenwerking met het KNMI en een researchgroep, dat de regering een idee zou geven van het grootste overstromingsrisico dat Nederland zou kunnen lopen. Het was speciaal dit 'worst-case' scenario dat de knuppel in het hoenderhok gooide, want het was gebaseerd op de uitzonderlijke opvattingen van onderzoekers van het Duitse PIK ('Potsdam Institut für Klimafolgenforschung'), met name professor Rahmstorf, wiens schatting van onheil bekend staat als enige keren groter dan die van het IPCC. Het rapport van de Delta Commissie van 2008 baseerde zijn conclusies en adviezen op een mogelijke stijging tot 110 cm in 2100 (twee keer zo hoog als die van het IPCC, dat een maximum van 59 cm in 2100 voorzag) en zelfs tot 4 meter in 2200. Het bevatte de aanbeveling om de kustverdediging te verbeteren, zoals het ophogen van de dijken, rekening houdend met die extreme voorspellingen, hetgeen de staat jaarlijks twee miljard euro zou gaan kosten voor de komende veertig jaar. Maar als de zeespiegelstijging zou doorgaan zoals het al eeuwen doet, dan zal de zeespiegel hooguit 18 cm in 2100 en 36 cm in 2200 zijn gestegen.
Dr Hendrik Tennekes, voormalig directeur wetenschappelijk onderzoek van het KNMI, was een van de eersten die aan de alarmbel trok, in een vlammend protest op de climatesci.org/2008/10/28/ blog, ook omdat het rapport gevolgd werd door een grootscheepse publiciteitscampagne.
Het NRC Handelsblad (9 Oct '08) rapporteerde dat enige klimatologen van Commissie Vellinga vermoedden dat de Delta Commissie de excessieve 'slechtste-geval' ramingen hadden misbruikt voor politieke doeleinden.
De regering accepteerde het rapport en benoemde een Delta Commissaris, die al gezegd heeft dat hij meer geld nodig heeft. De Deltawet werd voorgelegd aan de Tweede Kamer, maar de regering viel voordat over het wetsvoorstel gestemd was.
Inspraak Nederlandse stijl
Het was genoeg om de klimaatsceptici in Nederland te mobiliseren. Er bestond al sinds jaren een groep van kundige onafhankelijke wetenschappers die het met het IPCCproces en de menselijke broeikshypothese (AGW = 'Anthropogenic Global Warming') niet eens waren. De groep verzamelde zich rondom emeritus professor Arthur Rörsch en bevat nu Dick Thoenes (chemisch ingenieur), Kees de Jager (astrofysicus), Bas van Geel (paleoklimatoloog), Noor van Andel (fysicus, inmiddels overleden), Salomon Kroonenberg (geoloog), Hans Labohm (econoom), Gerrit van der Lingen (geoloog) en dozijnen andere professionele en journalistieke aanhangers.
Ze discussieerden onder elkaar, gaven lezingen, interviews, maakten websites, maar kregen niet veel voet aan de grond, noch bij het KNMI, noch bij de regering.
De oproer veroorzaakt door het rapport van de Delta Commissie resulteerde in pogingen om een open wetenschappelijk debat aan de gang te krijgen, iets dat in bijna geen land nog is gelukt (In Canada zien we nog steeds uit naar een open dialoog). Door het geduldig werk van professor Rörsch, een ingenieur/ biochemicus/ onderhandelingsexpert/ exTNO directeur/ exwetenschapsvertegenwoordiger van Nederland in de EU, kwam er een discussie met de meteorologen van het KNMI, een presentatie voor een Tweede Kamer Commissie, en een Symposium van het KNAW, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, in April 2010.
Het rapport van het KNAW heeft ongeveer een jaar op zich laten wachten en bleek geen evenwichtig verslag van het symposium, maar een propagandistische herbevestiging van het IPCCstandpunt.
De Nederlandse regering, getroffen door de economische problemen van 2010, is waarschijnlijk minder bereid zich te binden aan een multimiljarden dijkenproject dan voorheen.
Geholpen door het Climategateschandaal en het fiasco van de Kopenhaagse klimaatconferentie is er goede kans dat het getij gaat keren.
Indien de regering de adviezen van de Delta Commissie voorlopig zou uitstellen, zou het 10 miljard euro kunnen uitsparen in de komende vijf jaar.
Aldus Albert Jacobs en Gerrit van der Lingen.
----
Ik ben het zicht op de activiteiten van de Delta Commissie, die met veel fanfare en PR-activiteiten werd gelanceerd en waarvan het oorspronkelijke idee was dat deze op hoog niveau zou moeten opereren met voormalig premier Jan Peter Balkenende als voorzitter, verloren. Enig zoeken op internet leverde een recent advies op om het regenwater beter op te vangen. Zie
hier.Voorwaar een lumineus idee! Maar het idee is van verschillende kanten al eerder geopperd. Hebben we daar nu ècht een Delta Commissie voor nodig?
Drs Albert Jacobs is een geoloog in Calgary AB.
Dr Gerrit van der Lingen is een geologische consultant in Christchurch, NZ.
Voor mijn eerdere DDSbijdragen zie
hier.