India heeft vanaf deze week de kans om voor een welvarendere toekomst te kiezen.
Aankomende maandag gaan de eerste Indiërs, in de staten Assam en Tripura, naar de stembus. In de komende weken volgen nog meer dan 800 miljoen stemgerechtigden. De verkiezingen zijn de grootste op aarde en nemen meer dan een maand in beslag. Aan het einde van de rit, op 12 mei, moeten er 543 parlementsleden zijn gekozen die vervolgens een nieuwe regering aanwijzen. De kans is groot dat de Congrespartij, die inmiddels al weer tien jaar aan de macht is, de meerderheid verliest en plaats moet maken voor de conservatieve Bharatiya Janata-partij. Narendra Modi, die de partij leidt, zou dan premier kunnen worden. Dat is goed nieuws.
De huidige regering, die wordt geleid door Manmohan Singh, heeft de afgelopen jaren nauwelijks iets weten te bewerkstelligen. Singh stond in de jaren negentig als minister van Financiën aan de wieg van de liberalisering die India sindsdien enorme welvaart heeft gebracht. Maar binnen de Congrespartij lijkt de linkervleugel, die op lokaal niveau nog graag samenwerkt met de communisten, weer de overhand te hebben. Buitenlandse bedrijven en investeerders worden liever buiten de deur gehouden. Al jaren weet India de begroting niet sluitend te krijgen. Dit jaar wordt gerekend op een tekort van 5 procent. Toch stelt de partij voor om nog meer geld uit te geven aan allerlei sociale voorziening. De bedoeling lijkt vooral de traditionele achterban op het platteland te paaien. Die is zeer afhankelijk van het systeem van subsidies en uitkeringen dat de Congrespartij in de loop der jaren heeft opgebouwd.
In het corrupte India zijn het vooral de ambtenaren die van dit enorme rondpompen van geld profiteren. Deze 'bureaucratische dictatuur' staat verdere ontwikkeling in de weg. De economische groei is de afgelopen jaren gehalveerd terwijl de inflatie is opgelopen: eind vorig jaar bereikte die zelfs 11 procent.
Links probeert de aandacht van de tegenvallende groei af te leiden. "Groei alleen is niet genoeg," zegt Singh. Vertel dat aan de tien tot twaalf miljoen Indiërs die jaarlijks de arbeidsmarkt op komen. Die willen banen, geen uitkering.
Vergelijk de nationale regering van de afgelopen tien jaar met die van Modi in Gujarat, een staat in het noordwesten van India waar hij sinds 2001 aan de macht is. Sinds 2004, toen Singh premier werd, is de economie van Gujarat gemiddeld met 11 procent gegroeid. Het is een van de weinige staten in India waar 24 uur per dag de lampen branden. De wegen zijn er breed en worden goed onderhouden, waar in de staten waar de Congrespartij aan de macht is de infrastructuur dikwijls wordt verwaarloosd. Gujarat heeft tientallen havens en een moderne petrochemische industrie. 80 procent van de Indiase olie-import komt hier binnen en wordt er verwerkt. Zakenlieden en bedrijven prijzen Gujarat om de goede infrastructuur, de betrouwbare overheid en het gebrek aan corruptie.
De verkiezingsbelofte van Modi is simpel en overtuigend: Wat in Gujarat is bereikt, kan ook in de rest van India.
Makkelijk zal dat niet gaan. In tal van staten is links nog aan de macht. De Bharatiya Janata-partij zal in alle waarschijnlijkheid ook geen absolute meerderheid halen en moet dus samenwerken met andere rechtse partijen. Ook op rechts hebben tal van politici belang bij de status quo en die zullen zich verzetten tegen pogingen om corruptie en vriendjespolitiek uit te bannen. Links zal Modi ervan betichten dat hij geen oog heeft voor de armen en het land uitverkoopt aan internationale zakenbelangen. Maar als er een man is die zich van al die kritiek weinig zal aantrekken en gewoon een verstandig, economisch liberaal beleid zal voeren, is het Modi.
Laten we hopen dat de meeste Indiërs dat ook zo zien.