Dat moeten we vaker doen.
Nederland is één van de weinige landen ter wereld waar (oud-) leden van de gewapende strijdkrachten niet continu te horen krijgen dat hun inzet gewaardeerd wordt. Sterker nog, Nederland is eerder anti-militairen, dan pro. Juist daarom is het geweldig dat Den Haag dit doet:
Het centrum van Den Haag is zaterdag voor de dertiende keer het decor voor de Nederlandse Veteranendag. De stad verwelkomt duizenden veteranen en naar verwachting 100.000 belangstellenden.
Nederland telt ruim 115.000 veteranen. Voornamelijk mannen, maar ook vrouwen, die zich hebben ingezet tijdens tal van vredesmissies.
Het begint allemaal met een ceremonie in de Ridderzaal waarbij ook koning Willem-Alexander, Mark Rutte en minister Jeanine Hennis bij aanwezig zijn. Waarom die laatste welkom is is iedereen een raadsel; zij heeft er in haar eentje immers voor gezorgd dat het leger bijna helemaal uitgekleed is. Maar goed, blijkbaar moeten we op een dag als vandaag net doen alsof dat allemaal wel meevalt.
Ook worden militairen in het zonnetje gezet. Er is aandacht voor de eerste vrouwelijke F-16-piloot Manja en een Afghaans-Nederlandse veteraan genaamd Ahmad (want ja, de multiculturele samenleving moet vandaag natuurlijk ook gepusht worden).
In het begin van de middag is vervolgens het defilé voor de koning waarbij ook 4.000 veteranen, 16 orkesten, militaire voertuigen en honden en paarden zijn.
Natuurlijk moet een dag als vandaag het feit niet overschaduwen dat we de krijgsmacht helemaal hebben uitgehold, maar het is wel degelijk goed en belangrijk dat veteranen vandaag de aandacht krijgen die ze verdienen. Deze mensen hebben letterlijk hun leven geriskeerd voor óns. Laten we ze dankbaar zijn.