Het in Japan immens populaire manga is langzaam bezig de wereld te veroveren. Waarom is te zien in de vorige week geopende tentoonstelling The World of MANGA.
Ook in Europa bereikt deze cartoon- en stripvorm steeds meer liefhebbers. Daarnaast lijkt het in het Westen eindelijk de waardering te krijgen als volwaardige kunstvorm. Stanley Bremer, directeur van het Wereldmuseum in Rotterdam, vergeleek het onlangs met de opkomst van de graffiti, die ook pas later serieus werd genomen. Met The World of MANGA heeft zijn museum in ieder geval een primeur. Het is namelijk de eerste tentoonstelling buiten de Japanse landsgrenzen die een historisch overzicht geeft van deze cartoonachtige prentenvorm.
Zodra je de tentoonstellingsruimte van het Wereldmuseum binnenstapt wordt je opgewacht door drie duistere boeddhistische wachters die je dreigend aankijken. De beelden stammen uit de Japanse Kamakura-periode (1158-1333) en zijn niet alleen in het boeddhisme belangrijk, maar stonden ook centraal voor karakters in talloze mangaverhalen en Japanse computerspellen als bijvoorbeeld Street Fighter. Een zaal verder wordt je meegenomen door vrolijke cartooneske Japanse muziek, terwijl onschuldig ogende geanimeerde meisjes je met hun grote blauwe ogen aanstaren. Het laat goed het contrast zien tussen de enerzijds serieuze traditionele strijd tussen goed en kwaad en de anderzijds zo kinderlijke schattigheid die in de mangacultuur beide sterk zijn vertegenwoordigd.
Om dit contrast duidelijk uit te leggen koos het Wereldmuseum ervoor om ook het werk van Shinkichi Tajiri (1923 -2009) te laten zien, een Nederlands-Amerikaanse beeldhouwer van Japanse afkomst. Alhoewel zijn werk in eerste instantie weinig met manga te maken heeft, zijn er wel degelijk duidelijke raakvlakken.
De beelden van Tajiri lijken op futuristische robots die een bepaalde dreiging uitstralen. Volgens Edward de Bock, hoofd wetenschap van het Wereldmuseum, en Bas Verberk, conservator en Japanoloog, moeten ze echter het tegenovergestelde bewerkstelligen. Tajiri maakte zijn werk vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het zijn grote dreigende machines, die er juist voor moeten waken dat oorlog te allen tijden wordt voorkomen. Tajiri en veel Japanners waren de destructie zat. Men moest weer in evenwicht komen en jonge mensen hoorden in harmonie op te groeien.
Dit schuldgevoel onder de Japanners en de drang naar pacifisme beïnvloedde ook de manga die kort na de Tweede Wereldoorlog, dankzij onder meer de animefilms van Astro Boy, sterk in opkomst kwam. Een goed voorbeeld hiervan is de kenmerkende schattigheid, die in het Japans ook wel 'Kawaii' wordt genoemd. Karakters in de manga zijn vaak jong en lijken de eeuwige jeugd te hebben. Uiterlijke verschillen tussen mannen en vrouwen zijn er nauwelijks en de meeste figuren hebben grote onschuldige ogen. Japanners werden na de oorlog vaak afgeschilderd als wreed en meedogenloos, door de 'Kawaii' is dat beeld flink bijgesteld.
De Tweede Wereldoorlog had overigens ook invloed op de huidige cartoonvorm van manga. Deze werd sterk beïnvloed door de Amerikanen die tijdens de bezetting stripverhalen en Walt Disney-cartoons naar Japan brachten, leggen De Bock en Verberk uit. De Amerikaanse cartoonvorm werd door de Japanners weer gemengd met de traditionele Aziatische en boeddhistische waarden. Er zit nog altijd een verhaal in waarbij de schoonheid moet worden bewaakt en er een strijd is tussen goed en kwaad.
Het mystieke en verhalende van de mangacultuur is bijvoorbeeld goed terug te zien in het werk van Fuzichoco. Op de extreem gedetailleerde en kleurrijke prenten (die overigens net als negentig procent van alle manga digitaal zijn geproduceerd) zijn vaak mysterieuze vrouwelijke karakters te zien. Zo laat de prent Meisje dat glaswerk verkoopt een meisje zien met een parasol vol glaswerk. Tijdens de schemering kan je haar in donkere steegjes tegenkomen. Als je iets bij haar koopt zorg dat ofwel voor geluk of ongeluk. Daarnaast zijn de hoofdrolspelers in de prenten van Fuzichoco vaak symbolische dieren als vogels en vissen die vermomd zijn als mensen. Dat is het typische aan manga', aldus De Bock en Verberk. 'Er zit altijd een verhaal in vol symbolieken. In de Japanse kunst kom je ook weinig realistische kunst tegen. Het verhaal en de traditie zijn belangrijk. Er is verder geen behoefte aan vernieuwing.
Inmiddels is manga niet meer weg te denken uit Japan. Alle lagen van de bevolking, van jong tot oud, omarmen de cartoons en anime. Japanners lezen en volgen manga niet alleen, maar kruipen ook letterlijk in de huid van de karakters. Op The World of MANGA wordt dat misschien wel het meest duidelijk door de collectie van het Britse en Chinees-Maleisische fotografenduo Anderson & Low. De hevig digitaal bewerkte prenten tonen fans die zich volledig in hun manga-droom hebben gestort. De modellen op de fotos zijn van de straat geplukte Japanners die zich een mangakarakter eigen hebben gemaakt. Zo dragen ze bijvoorbeeld de zo kenmerkende kleurrijke kostuums en flamboyante haarstijl. De fotografen hebben de fotos op zon manier bewerkt, door bijvoorbeeld de ogen groter te maken en de modellen te plaatsen in dystopische werelden, dat de grens tussen de mens en het cartoonkarakter is vervaagd.
Het laat goed zien hoe populair manga in Japan is, zegge De Bock en Verberk. Manga is een vorm waarin verhalen van gewone mensen wordt overdreven. Emoties zijn uitvergroot en gebeurtenissen worden heftiger gemaakt. In Japan heerst echter een vrij sterke schaamtecultuur. Jongeren worden op school bijvoorbeeld erg strak gehouden. Japanners zijn daarnaast heel ingetogen en tonen vaak niet al hun emoties. Via manga en games vinden ze een uitweg om die emoties te ventileren. Sommige Japanners zijn daar zo door geïmponeerd dat ze doorleefd raken van de manga. Het wordt uiteindelijk hun eigen realiteit.
The World of MANGA is nog te zien tot 1 januari 2014 in het Wereldmuseum Rotterdam, Willemskade 22-25.
Open van dinsdag tot en met zondag van 10.30 tot 17.30 uur.
Telefoon: 010 - 270 71 72
Klik hier voor meer informatie.