De snelle opkomst in Europa van nationale en eurokritische bewegingen stelt de gevestigde orde voor praktische en ook voor ideologische uitdagingen. Is het tijd om de ideologische veren eens goed op te schudden?
In eerdere analyses heb ik de standpunten van onder meer Front National (FN), Alternative für Deutschland (AfD), UKIP en de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo doorgenomen en deze vergeleken met opkomende Nederlandse partijen, zoals de PVV en Voor Nederland (VNL).
Hoewel de meeste eurosceptische partijen eensgezind zijn in hun afkeuring van de euro als eenheidsmunt en van de EU als superstaat, zie je dat deze partijen verschillen in hun oplossingen. Ook verschillen ze in de mate waarin ze zich links of rechts opstellen in het politieke spectrum.
Zo zien we bijvoorbeeld dat UKIP opkomt voor vrijhandel, maar op het punt van het vrije verkeer van personen (immigratie) een nationale invalshoek kiest. Dit is voor UKIP een belangrijke reden om uit de EU te treden: het immigratiebeleid behoort in hun ogen op het niveau van de natiestaat vastgesteld én uitgevoerd te worden; niet door ongekozen bureaucraten in Brussel.
Vergelijken we dit met het standpunt van Front National, dan zien we dat deze partij ook terug wil naar een nationaal immigratiebeleid, maar dat FN meer fundamentele kritiek heeft op neoliberalisme en globalisme. Zij willen een protectionistisch beleid voeren en handelsbarrières opwerpen tegen lage lonenlanden. FN wil ook wettelijk verplicht stellen dat Franse overheden Franse producten kopen (vgl. Buy American). Verder stelt Marine Le Pen dat met een eigen Franse munt het niet meer noodzakelijk is om te bezuinigen. Mijns inziens een illusie.
In mijn (liberale) ogen zitten er behoorlijk wat haken en ogen aan het economisch beleid van FN. Als alle landen dit zo gaan doen en de wereld valt terug in protectionisme, dan zal de wereldhandel afnemen, evenals de mondiale economische groei. Het zou de crisis verergeren. Ik sta dichter bij het standpunt van UKIP (vrijhandel, maar eigen immigratiebeleid) dan dat van FN (protectionisme). Overigens, niet alles hoeft altijd strikt ideologisch benaderd te worden. Zo zijn er praktische redenen te bedenken waarom vrij personenverkeer binnen de hele EU, inclusief het recht om overal te werken, een brug te ver is en schadelijke sociale gevolgen heeft voor West-Europa.
Discussies over globalisme en neoliberalisme vind ik altijd lastig, omdat het multi-interpretabele begrippen zijn. Er zijn weinig politieke partijen die openlijk neoliberaal zijn, is neoliberalisme niet eerder een maatschappelijk en economisch verschijnsel dan een politieke ideologie?
Afgelopen week las ik dit stuk van Ton Ribbens over neoliberaal “extremisme” in de zorg. Ribbens maakt een onderscheid tussen klassiek-liberalisme, waarbij de vrije keuze van het individu centraal staat, en neoliberalisme, dat in zijn ogen een vorm is van dictatuur. Ribbens meent dat de zorg in Nederland door het neoliberale beleid het exclusieve terrein is geworden van enkele grote zorgverzekeraars, die weinig kennis hebben van zaken. De echte stakeholders, zoals patiënten of artsen, hebben volgens Ribbens steeds minder in te brengen.
Een relevante discussie, want de SP heeft onlangs voorgesteld om de basisverzekering publiek te maken en 60% van de Nederlanders bleek dat voornemen te steunen. De zorgverzekeraars hebben zich kennelijk niet populair gemaakt de afgelopen jaren.
Nu ben ik zelf geen zorgdeskundige, maar ik weet wel dat sinds de invoering van Hoogervorst’s zorgstelsel in 2006 de kosten met een derde zijn gestegen, de bureaucratische chaos onbeschrijflijk is en de onvrede groot. Een kritisch debat is dan op zijn plaats. Ook als liberaal kun je nadenken over begrippen als globalisering, neoliberalisme, marktwerking, dominantie van enkele bedrijven, of een te grote verwevenheid van bedrijven en overheid. Te vaak zien we dat politici en bedrijven elkaar de bal toespelen, denk aan dikbetaalde bestuurder- of commissaris baantjes voor ex-politici.
De kern van het liberalisme is in mijn ogen de vrijheid en de verantwoordelijkheid van het individu; niet de vrijheid van grote bedrijven, overheden of kapitaalkrachtige partijen om hun wil op te leggen. Misschien zijn Nederlandse liberalen in slaap gesust door de “lachebekjes-cultuur” bij de VVD en de eeuwige beloftes (belastingverlaging!) van Mark Rutte. Wat dat betreft is een man als Frits Bolkestein een eenzame uitzondering: iemand die kritisch nadenkt over internationale ontwikkelingen, getuige ook zijn laatste artikel op Jalta (zie het stuk van Frank Verhoef hierover) waarin Bolkestein gehakt maakt van de monetaire unie. Bolkestein heeft misschien verkeerde inschattingen gemaakt in het verleden, maar geeft in ieder geval blijk van het vermogen zaken ter discussie te durven stellen.
Er is van alles aan de hand in de wereld en ook in Europa. Wat mij betreft is het zeker tijd om de ideologische veren eens goed op te schudden, ja ook voor liberalen!