De Tweede Kamer is om: er komt een vrouwenquotum voor de top van het Nederlandse bedrijfsleven. D66, CDA, DENK, GroenLinks en de PvdA kregen de steun van de SP, waardoor er een meerderheid ontstond.
Voorgenoemde partijen vinden dat de raad van commissarissen bij Nederlandse beursgenoteerde bedrijven voor tenminste 30 procent uit vrouwen moet bestaan. Lukt dat niet, dan blijft de vacature gewoon openstaan tot er ergens wél een geschikte vrouw opduikt! Minister Van Engelshoven zal dit nu in een wetsvoorstel moeten gaan gieten en dit aanbieden aan de Tweede Kamer.
Maar de kritiek op dit soort beleid blijft eigenlijk op tafel liggen en wordt slechts beantwoord met ideologisch gezever. Er wordt namelijk vanuit gegaan dat vrouwen hetzelfde willen als mannen (en in dit geval gaat het specifiek om topfuncties). Als dat al zo is zouden bedrijven geen moeite moeten hebben om deze vrouwen te vinden. Maar omdat er op die functies weinig vrouwen te vinden zijn, wordt het probleem ergens anders gezocht. Mannen zouden deze vrouwen actief weigeren bij sollicitaties en als vrouwen niet solliciteren komt dat doordat er alleen maar mannen werken (of er mannelijke sollicitanten waren die gewoonweg beter leken, wordt altijd buiten beschouwing gelaten).
Maar goed, stel nou inderdaad dat vrouwen door de huidige situatie op allerlei manieren worden ontmoedigd (door zelf de drempel op te werpen vanwege mannelijke collega's én door mannen die een drempel voor hen opwerpen), helpt zo'n quotum dan? Er zijn namelijk zat voorbeelden te noemen van vrouwen (of andere minderheden) die niet serieus genomen worden door zo'n quotum, of ze nou competent zijn of niet. Belemmert zo'n quotum de ambitieuze vrouw niet in haar imago en status?
Deze (in mijn ogen zeer terechte) kritiek lijkt gewoonweg aan de kant geschoven te zijn voor wat extra deugpuntjes. De negatieve effecten zullen wel weer worden afgewenteld op 'systemische discriminatie', 'het glazen plafond' en 'boze witte mannen' in een 'old boys network'. Maar de vrouw wordt uiteindelijk de dupe.