Goed nieuws: de moslim-extremisten van ISIS zijn verdreven uit de Syrische stad Palmyra. Dat
berichten onze vrienden van Het Nieuwsblad:
Islamitische Staat (ISIS) was tot vlak bij het Unesco-werelderfgoed geraakt en had het noordelijke gedeelte van de stad zaterdag ingenomen. Het Syrische leger meldt nu echter dat het erin is geslaagd om de terroristen terug te dringen uit archeologische sites van Palmyra. ‘Ook het noordelijke deel van de stad, dat al in handen was van IS sinds zaterdag, werd heroverd’, zegt Mamloun Abdulkarim van het Syrisch Observatorium voor Mensenrechten aan AFP.
Het is een belangrijke overwinning voor het leger van president Assad, maar Abdulkarim laat wel weten dat de strijd nog lang niet gestreden is. De kans bestaat namelijk dat ISIS de aanval binnenkort weer opent op Palmyra. De reden? Syrië-expert Jorn De Cock legt uit:
"Een van de belangrijkste bronnen van inkomsten voor Islamitische Staat is hetgene wat ze opgraven en plunderen op archeologische sites. Er zit massaal veel in de grond in Palmyra omdat het om de eerste steden van onze beschaving gaat. Opgravingen zijn er om die reden niet toegestaan, waardoor een een grote zwarte markt is voor alles wat Palmyra te bieden heeft."
Met andere woorden, Palmyra is een belangrijk doelwit van ISIS omdat de groep gewoon heel veel geld kan verdienen door de historische stad te bezetten en archeologische vondsten vervolgens te verkopen.
Bronnen bij het leger zijn het daarmee eens:
"We blijven alert, want ISIS zal er alles aan doen om Palmyra te veroveren."
Ondertussen gedragen de extremisten zich welbekende wijze. Afgelopen vrijdag zouden zij 23 burgers hebben geëxecuteerd nabij Palmyra. Donderdag was het ook al raak: toen werden 26 burgers vermoord. In beide gevallen ging het volgens ISIS om mensen die "collaboreerden" met het Assad regime.