Moslimorganisaties hebben na het vrijdaggebed in de As-Soennah-moskee een oproep gedaan aan de overheid om op te treden tegen haat en discriminatie. Aanleiding hiervoor was een 'kwetsende pop' en een spandoek, geplaatst door Pegida. Dat meldt de Telegraaf.
De Vicevoorzitter van het Samenwerkingsverband Islamitische Organisaties Regio Haaglanden (SIO-RH), Abdelhamid Bouzzit, sprak van een aanslag op onze gehele samenleving. Hoewel er duidelijk sprake is van ophitsing en mogelijk ook discriminatie, is dit natuurlijk wel een béétje overdreven. Het gaat hier om een pop en een spandoek, geen nieuwe 9/11.
Ook riepen ze de regering, volksvertegenwoordigers en opiniemakers (hey, dat ben ik!) op om zich uit te spreken voor de rechten van moslims:
"Bestrijd de dubbele maat en selectieve verontwaardiging tussen de verschillende bevolkingsgroepen en bestrijd islamhaat, antisemitisme en alle vormen van haat die onze samenleving splijten.”
Wat ze goed doen met deze oproep is dat ze ook specifiek antisemitisme te noemen. Daarmee hebben ze zichzelf moreel gezien volledig ingedekt. Wat echter wél misgaat is de volstrekt overtrokken reactie op dit geheel. Of het nou om de fratsen van Pegida gaat of dat het slechts de druppel was voor deze demonstratie, deze oproep wekt de indruk van een heetgebakerd clubje dat om het minste of geringste de slachtofferrol aanneemt.
Wanneer er een homo geweld wordt aangedaan of een vrouw doodgeslagen in huis ligt, dan komt half Nederland op de been om zich uit te spreken tegen discriminatie en geweld. Het gaat in zulke gevallen echter om daadwerkelijke slachtoffers. Ziet men ergens een hakenkruis geschilderd over een regenboogvlag dan krijgt dat óók wel aandacht, maar staat het Malieveld niet direct vol. Dat is het verschil met wat ik hier over de moslimorganisaties lees.