Je kunt erover twisten of economie een wetenschap is. De meeste voorspellingen komen niet uit en economen zijn het over weinig zaken met elkaar eens. Maar dat geldt voor alle sociale wetenschappen, en daarbinnen is de economie de meest ontwikkelde discipline. En met het marktmechanisme - de onzichtbare hand van Adam Smith - beschikt de economie over één theoretisch concept waaraan geen econoom voorbij kan gaan. Economen hebben bovendien cijfers en modellen, wat mathematische precisie suggereert. Historici hebben dat niet, die hebben hoogstens jaartallen. Daarom zou je economie een wetenschap kunnen noemen en geschiedenis niet, hoewel historische studies vaak betrouwbaarder zijn dan economische. Maar de geschiedenis richt zich op het verleden, op dat wat echt is gebeurd, terwijl van economen wordt verwacht dat ze zich bezighouden met beleidsvragen van het type hoe lossen we de werkloosheid op. Daar weten ze geen antwoord op, maar ze hebben er wel een dagtaak aan.
Als niet-econoom verbaas ik mij weleens aan de enorme waarde die aan economen wordt gehecht, want zoveel weten ze niet. Dat weerhoudt ze er niet van de hele wereld van advies te voorzien, waarbij staten en politici wordt voorgehouden hoe ze hun economieën nog produktiever kunnen maken. Vooral het Britse zakenblad The Economist is daar sterk in. In landenspecials krijgen landen steevast te horen dat er nog een lange hervormingsweg is te gaan, waarbij de rol van de nationale overheid moet worden teruggedrongen en de markt meer vrijheid moet krijgen. Je zou dat de 'Washington consensus' kunnen noemen die bij het IMF, de Wereldbank en ook de Europese Commissie al dertig jaar de toon zet en door (linkse) critici als 'neoliberaal' wordt gehekeld. Zelf heb ik geen moeite met deze liberale consensus en ik zie na al die jaren ook niet wat er zo 'neo-' aan is. Mijn probleem zit meer bij al die (verplichte) politieke hervormingsijver die aan de dag wordt gelegd. Is dat wel liberaal en wat is er eigenlijk zo economisch aan?
Blijkbaar ligt het niet voor de hand dat overheden (en democratieën) uit zichzelf tot het liberalisme en de vrije markt zijn geneigd, anders zou al die hervormingsnoodzaak er niet zijn. Daar zit een groot probleem, want dit veronderstelt dat overheden, teneinde hun volkshuishouding beter te later presteren, zichzelf moeten disciplineren. Dat is al net zo onwaarschijnlijk als een financiële sector die zichzelf reguleert. Dit alles kan slechts onder grote druk, waarbij niet zelden het schip door de wal wordt gekeerd. Verstandige managers in politiek en bedrijfsleven proberen dat te voorkomen, maar goedbeschouwd kan niemand het juiste moment bepalen wanneer er preventief moet worden ingegrepen. Beleidsmakers lopen daarom altijd achter de feiten aan, hoewel zij geacht worden die voor te zijn. Mijn simpele mensenverstand zegt dan dat het altijd loont om net zolang met een succesformule door te gaan tot die helemaal is opgebruikt en aantoonbaar niet meer werkt. Als dan de boel ineenstort is het zaak je uit de voeten te maken en anderen de schuld te geven. Dat hebben in 2008 zien gebeuren. Van de kredietcrisis na de val van Lehman Brothers gaven de banken de overheid de schuld en de overheden de banken.
Allemaal niet verrassend, daarvoor hoef je geen economie te hebben gestudeerd. Maar wat mij wel (enigszins) verbaast is dat economen aan hun beleidsrecepten zijn blijven vasthouden alsof er geen kredietcrisis heeft plaatsgevonden. Helemaal verbazingwekkend is dat natuurlijk niet, want een beter paradigma dan de 'Washington consensus' die tot 2007 met redelijk succes heeft gefunctioneerd is nog niet gevonden. Dan is het inderdaad beter - en economischer - om op de oude weg voort te gaan, ook al blijken er in het oude model grote onvolkomenheden te zitten. Het verklaart ook waarom de centrale banken van Amerika en Groot-Brittannië vrolijk doorgaan met geldscheppen, hoewel je normale mensenverstand zegt dat het misschien niet zo'n goed idee is om een schuldencrisis te lijf te gaan door nog meer schulden te maken. Maar de economie zit vol contra-intuïtieve inzichten, en dit is er misschien een van. Ik help het ze hopen, maar denk er ondertussen het mijne van. Mijn vertrouwen in de economische wetenschap is er niet groter door geworden. Erger, op dit punt ben ik als niet-econoom zelfs een tikje populistisch. Wat is een econoom? Een econoom is iemand die vindt dat de wereld economischer moet worden. Dat betekent in de praktijk dat hij meer moet krijgen en jij minder.
Nochtans ben ik academicus genoeg om te begrijpen dat het met de economische wetenschap behelpen is en dat ook hier de voortgang via trial and error gaat. Niks mis mee, zoals er ook niks mis is met het idee om gewoon op de oude weg voort te gaan als je nog geen betere ideeën hebt. Maar hier zit ook mijn probleem met de beleidsrecepten die de economen van het IMF, de Wereldbank, de ECB en The Economist steeds aan landen voorhouden met een te grote overheid en een te weinig produktieve particuliere sector. Want waarom zouden die in het concept van 'minder overheid, meer markt' moeten geloven als deze landen uit evaring weten dat hun economie op ambtenarij en overheidsprivileges drijft? Valt die protectie weg, dan blijft er niks over en worden de overheidstekorten nog groter. Net als voor economen met hun onvolkomen macro-economische modellen is het voor zulke (vaak Zuid-Europese) landen in eerste instantie beter - én economischer - om desnoods met de kop in het zand op de oude voet voort te gaan omdat dat de enige weg is die ze kennen en waarin ze goed zijn. Daar komt bij dat hervormingen vaak van alles overhoop halen en ook schade aanrichten aan sectoren die eerst nog wel functioneerden. Dat is nooit economisch.
Tot de wal het schip keert en iedereen de andere kant op moet. Maar voor die vaststelling hoef je geen economie te hebben gestudeerd. Het lijkt er veel op dat dat met de euro aan het gebeuren is, omdat de Zuid-Europese landen niet meer zoals vroeger in geval van crisis hun munt kunnen devalueren. Zij moeten nu dus op de tast iets anders verzinnen, via trial and error, en ik sluit niet uit dat ze daarbij een vindingrijkheid aan de dag gaan leggen die we van de economische wetenschappers nog niet hebben gezien. Al zullen economen ook zo'n (nu nog denkbeeldig) economisch herstel naar zich toerekenen, en zeggen dat dit aanpassingsvermogen de uitkomst is van hervormingen die zij altijd hebben bepleit. Hun welgemeende en goedbetaalde advies: nog méér van die hervormingen!