De gevestigde politieke elite heeft een nieuw etiket gevonden voor wat haar niet welgevallig is: populisme. Het is een woord dat al wat langer in een kwade reuk stond, al werd dat nooit exact gedetailleerd gedefinieerd. Dat is het nog steeds niet, maar het klinkt goed als bezwaar, en het heeft het bijkomende voordeel dat men er niet alleen de PVV mee aan valt (galant geaccepteerd overigens), maar ook de SP. Maar waar denken de politici die laatdunkend spreken over populisten nu eigenlijk aan? Het verwijt dat men probeert te verwoorden betreft in de eerste plaats, dat SP en PVV zich tamelijk ongenuanceerd uitlaten. Dat is op zich correct, maar in hoeverre is dat eigenlijk bezwaarlijk? Wat is populisme, en wat zijn de bezwaren?
Om met dat laatste te beginnen: men vindt dat populisten inspelen op onderbuikgevoelens. Dat dat alleen gedaan kan worden door te weten wat het electoraat werkelijk denkt, in plaats van zegt te denken, laat men liever buiten beschouwing. Wie vindt dat deze onderbuikgevoelens geen rol mogen spelen in de politiek, wijst de facto de democratie af.
Grote gevestigde partijen plegen zich na een verkiezingsnederlaag te herbezinnen op hun programmas. Men probeert, kort gezegd, de beleden partijprincipes in een meer aan het tijdsmoment aangepaste populistische vorm te gieten, teneinde bij volgende verkiezingen beter voor den dag te komen. Een gevolg van electoraal succes, ongeacht of dit werd gerealiseerd door traditionele principe-partijen of door populistische nieuwkomers, is dat het ten dele wordt gekopieerd. Verhakseld en gemengd met de traditionele partijprincipes, en vervolgens overgoten met een eigen sausje wordt het dan bij de eerstkomende verkiezingen weer aan de kiezer voorgezet.
Nieuwe partijen
Ook moet opgemerkt worden, dat een kenmerk van nieuwe partijen is dat zij populistisch MOETEN zijn, aangezien ze anders vanuit het perspectief van het electoraat niet interessant zijn. Zij brengen iets nieuws, dat gevestigde partijen om verschillende redenen nooit hebben op gepakt. Daarvoor zijn meestal goede redenen, die gelijk opgaan met de afkeer van populisme door bestaande partijen. Immers, met het alternatief, mensen die zich verkiesbaar stellen als persoonlijk van hogere kwaliteit, win je in Nederland geen zetels, en zeker geen verkiezingen.
Maar vooral is het betitelen van politieke tegenstanders als populisten onderdeel van de wanhopige strijd om de kiezer, alsook een gevolg van de miskenning van de politieke situatie van dit moment door de meeste partijen. Daardoor blijken ze niet in staat hun programma op orde te krijgen, of ze willen dat niet, zoals geldt voor de PvdA. Om deze laatste als meest pregnante voorbeeld te gebruiken: zij is een samenraapsel van carrièrejagers die op vele onderling vaak strijdige vlakken de wereld beter willen maken. Dat de kiezer daar geen chocola van kan maken zou weinigen mogen verwonderen.
Wat de politici van de gevestigde partijen bedoelen, is dat de ongenuanceerde toon van zowel SP als PVV hen niet aan staat. Te direct, te concreet, en niet gemaskeerd door vriendelijke woorden. Dit weekend (9/10 juli2011) stond in de weekend-bijlage van het Financieel Dagblad een interview met Paul Frissen, decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, een kopstudie voor toekomstige topambtenaren. En wat zei deze man, die het toekomstig pad van onze bestuurlijke elite moet verlichten?
ressentimenten en misplaatste opvattingen over leiderschap die zich uiten in machogedrag zijn contraproductief. Zij ondermijnen de steun voor noodzakelijke hervormingen. Het gaat om pijnlijke operaties, waarbij meer compassie van de politiek verantwoordelijken op zijn plaats zou zijn. Van politieke bestuurders mag een gematigder woordkeus en meer zelfbeheersing worden verwacht. ( ) De schrille toonzetting leidt tot verharding, waarbij racisme, discriminatie en uitsluiting van mensen aan de oppervlakte komen. ( ) Zwart-wit denken brengt ons niet verder.
Frissen wil dat het zachtjes wordt gebracht, met compassie. Zwart-witte uitspraken moeten worden vermeden. Ongelukkig genoeg verandert de boodschap niet door het subtiel te brengen. Hoogstens verliezen minder hoog opgeleiden het overzicht, en komen op een bepaald moment tot het inzicht dat hen iets is verkocht dat hen niet voldoende duidelijk was toen het hen subtiel werd gepresenteerd. Maar dan hadden ze natuurlijk maar beter tussen de regels door hebben moeten leren lezen.
De gevestigde bestuurlijke elite houdt niet van duidelijkheid. Daar geeft men jaar na jaar ook uiting aan. In die zin is het niet eens onbegrijpelijk dat ze het hebben over tokkies, als het gaat om de mensen die liever kiezen voor de duidelijke taal van de populisten. Alsof bedekt geformuleerde beleidswensen werkelijk anders uit zouden pakken dan helder gekozen woorden om uitdrukking te geven aan politieke wensen.
Wie het woord populist gebruikt om een politieke tegenstander weg te zetten, laat zich lelijk in de kaart kijken.
Een ingezonden artikel door Juvenalis, dat eerder verscheen op Artikel7