In het hoog culturele televisieprogramma De Wereld Draait Door hebben boekhandelaren uitgemaakt wat het beste boek van februari was: Meester Mitraillette van Jan Vantoortelboom. We hebben het eens bekeken.
Nu de lat zo laag ligt, springen heel wat Vlamingen onze cultuur binnen. Iedereen kan schrijven en dus waarom een Vlaming niet? Zo gaat dat ongeveer. En onderschat de commerciële instelling van onze zuiderburen! Zelf doet de Vlaming zich graag voor als het eeuwige slachtoffer van de geschiedenis, dat altijd in het verborgene heeft moeten blijven. Maar ondergronds regelt deze mol zijn zaakjes keurig, hoor. Bovengronds verklaart hij altijd dat dn Ollander hem de kaas van het brood snoept en dat zal wel eens gebeuren, want voor echte zaken is de Vlaming te slordig en te kortzichtig, zodat Hema en Blokker het inderdaad van de Belgen winnen.
Maar in het ongewisse gebied van de cultuur staat de Vlaming zijn mannetje. Kijk maar naar het succes van onzinkunstenaars als Luc Tuymans, Jan Fabre en Wim Delvoye, waarvan zon laatste ook nog profiteert van het feit dat iedere grap tegenwoordig als kunst beschouwd wordt en België immers het grappigste, meest surrealistische land is volgens het cliché. Een sterk voorbeeld is ook de Vlaamse hoofdredacteur van NRC Handelsblad, die alle zelfbenoemde intellectuelen uit de grachtengordel van de sokken praat en ons binnenkort ook het wc-papier via zijn krant laat kopen, tenzij u de krant daar zelf voor gebruiken wilt. Hij haalt ook al de tweederangs schrijvers uit Antwerpen naar het noorden en Vondels zijn het bepaald niet. Denk aan die maffe Kristien Hemmerechts en aan Tom Lanoye. Die is onlangs op het briljante idee gekomen de Hamlet te herschrijven met een vrouw in de hoofdrol. Er zijn mensen die er nooit bang voor zijn al te behaagziek over te komen. En we mogen binnenkort waarschijnlijk een hedendaagse versie van Romeo & Juliet verwachten, met twee homos in de hoofdrollen.
Er staat een leuke foto voor op de roman Meester Mitrailette, maar daar blijft het dan ook wel bij. Jan Vantoortelboom kan eenvoudigweg niet schrijven. De keuze van de Eerste Wereldoorlog als decor is al behoorlijk irritant, want iedere auteur die op een subsidie aast, stopt dit jaar wat Grote Oorlog in zijn koek. Tientallen jaren, nee: honderd jaar, mocht je over die oorlog niet praten. Dat was me toch een vervelend onderwerp! Maar opeens hoor je van niets anders meer. Die oorlog wordt er door Vantoortelboom trouwens op het laatst van zijn boek nogal met de haren bij gesleept, maar dit terzijde. Zijn Nederlands is abominabel. Er staat heel wat dialect in het boek en dat zou je nog kunnen verdedigen. Maar die dialectwoorden gebruikt hij gewoon omdat hij de Nederlandse woorden niet kent, want als hij dialogen van heel eenvoudige mensen schrijft, praten die soms opeens ABN. Kortom, het is een zootje, zoals alle Vlaamse literatuur. De meest voorkomende fout bij Vantoortelboom is, zoals bij veel van zijn collegas, dat als hij bijvoorbeeld een nieuwe zin met hij begint, hij niet weet dat dit woord moet verwijzen naar het onderwerp van de vorige zin. Bij Vantoortelboom verwijst het dan naar iets anders waarmee hij bezig is in zijn verwarde, onontwikkelde kop.
Geminachte homos en onderdrukte vrouwen
Mag Vantoortelboom voor de Eerste Wereldoorlog gekozen hebben om de subsidie binnen te rijven, hij voegt nog heel wat ingrediënten toe om de recensenten te charmeren. Het is één en al geminachte homos en onderdrukte vrouwen in zijn boek. Hij is er zo op uit hedendaags te zijn, dat je je nooit in de periode van die oorlog waant. En wat een hoogmoed ook, een roman in die tijd te plaatsen! Onze schrijvertjes denken na de schrijfcursus of het eindexamen lagere school alles wel aan te kunnen. Ongegeneerd verplaatsen ze zich in een vrouw, een neger of een kathaar. Voor niets voelen ze zich te onmachtig of te onwetend. Ze zijn als al die domme wijven die ons reeds zo lang van historische romans voorzien waarin ons over de diepere gevoelens van sultane Roxelana of keizerin Joséphine de Beauharnais wordt verteld. Onze huidige auteurs zijn geen haar beter.
Vantoortelboom werkt in het onderwijs, volgens de flap. En het wordt helemaal komisch als hij zijn progressieve ideeën over die branche gaat uitstallen. Dan gaat het er daar in een klasje in een West-Vlaams dorp in de eerste jaren van de vorige eeuw geheel aan toe als dat vandaag zou kunnen. Op waarschijnlijkheid is Vantoortelboom niet uit, maar hij wordt duidelijk niet gehinderd door enige historische kennis net zo min als de boekhandelaren overigens die in De Wereld Draait Door hun keuze op Meester Mitraillette lieten vallen. Ik heb boekhandelaren trouwens nooit de slimsten gevonden.
Compositie is al evenmin het sterkste punt bij Vantoortelboom. In het begin van zijn roman vertelt hij hoe de jonge onderwijzer uit zijn ouderlijk huis vertrekt om met zijn eerste baan te beginnen. En daar aan tafel wordt dan allerlei gezegd dat ons de situatie duidelijk moet maken maar dat uit de aard der zaak al veel eerder besproken moet zijn. Volgende week wordt je al verwacht op school en dergelijke opmerkingen. Alsof dat op het moment van vertrek pas ter sprake komt. Wat een onnozel geknoei! Zelfs als schoolopstel verdient dit een onvoldoende, ondanks een paar aardige beschrijvingen van de natuur want daarvoor heeft Vantoortelboom wel oog. Laat hij boswachter worden, maar alsjeblieft geen schrijver.