Ook Bart Brouwers komt er niet uit, al schreef hij er wel een aardig boek over.
"In de atomeneconomie, zo'n beetje alles om ons heen, worden dingen in de loop van de tijd vaak duurder. In de bitseconomie, dat wil zeggen de onlinewereld, worden dingen goedkoper. De atomeneconomie is onderhevig aan inflatie, de bitseconomie aan deflatie." Zo vat de Amerikaanse bestsellerauteur Chris Anderson (The Long Tail, Makers) in zijn boek Free het fundamentele verschil samen tussen oude en nieuwe economie. De nieuwe economie worstelt dus met een niet onaanzienlijk probleem: hoe winst te maken in een omgeving waarin alles voortdurend goedkoper wordt? Sterker nog: waarin veel gewoon gratis wordt weggegeven - het artikel dat u nu leest bijvoorbeeld, of de browser software die u in staat stelde het artikel te downloaden.
Nergens is de markt door de opkomst van de bitseconomie radicaler veranderd dan in de nieuwswereld. Het oude model was overzichtelijk: de krant was een meneer, de journalist een volksopvoeder die voor de lezer selecteerde wat hij moest weten. Deze selectie, nieuws geheten, werd eenmaal per dag tot handzaam niveau teruggebracht en bij de lezer op de mat bezorgd. Voor die service betaalde de lezer met graagte een abonnementsprijs. Hij kocht er immers niet alleen informatie mee, maar ook een bepaald levensgevoel - je was wat je las. Het nieuwe model is een stuk onoverzichtelijker. Niet voor niets heeft Bart Brouwers, krantenman in hart en nieren maar inmiddels ook een echte online-expert, zijn nieuwe boek Na de deadline als ondertitel meegegeven "Journalistiek voorbij de crisis." De term 'crisis' verwijst niet alleen naar het huidige economische klimaat, dat het ook voor media lastig maakt om winstgevend te opereren, maar vooral naar de technologische revolutie van de laatste tien jaar die het welhaast onmogelijk maakt om een rendabele krant of tijdschrift te runnen.
Brouwers schetst op prettig leesbare wijze hoe alle oude zekerheden vervallen. Deadlines verliezen in de 24-uurs nieuwseconomie hun betekenis. Verhalen zijn ook niet meer 'af'. Lezers verwachten dat publicaties hen voortdurend van de laatste ontwikkelingen op de hoogte houden. Als een verhaal daarvoor moet worden aangepast, dan is dat maar zo. Nog efficienter is om helemaal geen verhaalstructuur meer te gebruiken maar een tikker of twitterfeed te plaatsen met instant updates. Of om een liveblog bij te houden met korte updates. Of niet minder populair: een overzicht te geven van nuttige links zodat lezers gewoon zelf de meest actuele en betrouwbare informatie over een onderwerp kunnen opsporen. Net zo achterhaald is de kloof tussen lezer en journalist. De lezer wil met de journalist in gesprek kunnen en eventueel ook zelf content aan kunnen dragen. In voorkomende gevallen verwacht hij ook dat journalisten verantwoording afleggen over de manier waarop ze tot hun verhalen zijn gekomen. Oh en de lezer wil dit bij voorkeur allemaal gratis. Want hoewel voor printnieuws nog wel betaald wordt, is de online lezer geneigd te denken dat hij recht heeft op kosteloze informatievoorziening en duiding.
Het zakelijke model van de kranten en tijdschriften is daardoor in crisis geraakt. Hoe kan je immers blijven bestaan als je gratis moet weggeven wat geld kost om te produceren? Aanvankelijk hoopten uitgevers dat online advertentieinkomsten het verlies aan de printkant zouden kunnen compenseren. Maar hoewel de totale online reclameinkomsten die van print inmiddels wel overtreffen, groeien ze te langzaam om het verlies aan abonnementsinkomsten te kunnen compenseren. Bij de verdeling van online advertentiegelden hebben de media bovendien te maken met oneerlijke concurrentie: van de publieke omroepen, maar vooral van de Amerikaanse reuzen Google en Facebook. Search claimt inmiddels al meer dan de helft van alle online advertentieomzet en dat aandeel groeit nog altijd. Advertentieinkomsten zullen uiteraard wel deel uit blijven maken van de inkomstenmix, maar de kip met de gouden eieren is het allang niet meer.
Als de route naar winstgevendheid niet via advertenties loopt, hoe komen we er dan wel? Hoewel Brouwers allerlei opties om extra omzet te genereren de revue laat passeren (hij onderscheidt maar liefst 33(!) verschillende potentiele inkomstenstromen voor online publicaties), besteedt hij de meeste aandacht aan een nogal opmerkelijk idee: overheidsfinanciering. Nu is hij zelf de eerste om toe te geven dat de standaardvormen van subsidiering in praktijk zullen leiden tot het kunstmatig verlengen van de dominante marktpositie van oude media. Hij pleit dan ook liever voor subsidies voor kansrijke nieuwe initiatieven en maatschappelijk relevante journalistiek. Waarop de voor de hand liggende vraag natuurlijk luidt: wie gaat bepalen wat dat is, kansrijk of maatschappelijk relevant? De meest waarschijnlijke uitkomst is dat we het werk van het Stimuleringsfonds voor de pers gaan zitten overdoen. U weet wel, dat fonds dat vijf jaar geleden Pluspost zon kansrijk, maatschappelijk relevant project vond dat het het met een dikke zak belastinggeld beloonde. Wat er van Pluspost is geworden? Nou, toen het geld op was, was het met de kansen en de maatschappelijke relevantie ook meteen gedaan. De site staat inmiddels alweer anderhalf jaar op zwart. Dat zijn weer
170,000 belastingeuro's die we nooit meer terugzien...
Journalistiek moet niet willen leven van belastingcenten. Het schept een afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van de overheid en gaat daardoor onvermijdelijk ten koste van de objectiviteit. Voor wie dat niet gelooft: zie dit
bijzonder lezenswaardige artikel uit de Britse
Evening Standard van een paar jaar geleden over de opkomst van gesponsorde lokale kranten die vrijwel zonder uitzondering de partijlijn van de dominante lokale politieke partij aanhouden. Ik heb alle waardering voor de overwegingen van Brouwers, maar als dit werkelijk de enige manier is om de journalistiek overeind te houden, dan denk ik dat we nog beter zonder journalistiek kunnen doorgaan.
Dat is overigens helemaal niet nodig. Als zijn boek namelijk iets aantoont, dan is het dat het Nederland medialand bepaald niet ontbreekt aan creatieve zakelijke ideeën en interessante inhoudelijke projecten. Onafhankelijke journalistiek heeft dus wel degelijk een toekomst in ons land. De uitdaging is om een manier te vinden om goede ideeën in winst om te zetten. Dat we daar tot nu toe nog niet in geslaagd zijn, is geen reden om te wanhopen. We hebben immers, om met Edison te spreken, alleen maar 1000 manieren ontdekt waarop je niet online met content geld kunt verdienen. Die ene manier waarop het wel lukt, gaat vast wel komen.