Philip Huff markeert indringend de wereld van nu in zijn verhalenbundel Goed om hier te zijn, maar begrenst de literaire houdbaarheid daardoor wel.
Verhalenbundels in de literatuur herbergen immer het euvel in zich dat een rode draad noodzakelijk is om een verzameling verhalen meer te laten zijn dan een samenraapsel. Het gevaar van geforceerde samenhang ligt daarbij op de loer.
Met zijn nieuwste boek keert Philip Huff (1984), na twee romans, terug naar zijn oorsprong als schrijver van korte verhalen. Huff brengt een aantal korte verhalen samen in de bundel Goed om hier te zijn. De achterflap doet hierbij al een poging om de samenhang binnen de bundel inzichtelijk te maken: 'Hier en nu blijkt voor de meeste vertellers ( ) minder bestendig dan gehoopt: niets blijft, alles verandert. De vraag is steeds weer: hoe goed is het om hier te zijn?
Met dit nogal generieke commentaar (van de uitgever?) spookt bij het lezen van deze verhalenbundel constant de vraag naar de raison dêtre ervan door het hoofd. Gelukkig valt er na het omslaan van de laatste pagina toch wel een goed antwoord op deze vraag te geven en is de bundeling van deze verhalen niet zo toevallig als het op het eerste gezicht lijkt.
De verhalen in Goed om hier te zijn geven een indringend beeld van de hoofdpersonages en de specifieke strijd die zij in hun leven voeren. Daarbij komen algemene themas als verlies, ziekte, liefde en onvervulde verlangens aan bod waarbij gaandeweg duidelijk wordt dat veel van deze verhalen sterk verbonden zijn met de huidige tijd en daarmee een goed beeld geven van die tijd.
Zo volgen we in het verhaal (en naamgever van de bundel) 'Goed om hier te zijn' de 29-jarige Jan van Best in zijn doorloop van een tragisch, nimmer helder benoemd ziektebeeld dat uiteindelijk zijn leven zal opeisen. In 'Jij' kruip je met ongemak en afkeer in de huid van een man met pedoseksuele gevoelens, die hij (op het nippertje) niet in de praktijk brengt.
Bij het vertellen van deze verhalen probeert Huff ook verschillende vormen uit waardoor er sprake is van verhalen van behoorlijk verschillende lengte die telkens onderbroken worden door korte impressies van één tot twee paginas over allerhande gebeurtenissen waarvan de relevantie nu, althans voor deze recensent, niet echt duidelijk werd. Tevens is in de bundel een verhaal opgenomen dat vanuit twee perspectieven is geschreven: vanuit een vader en een zoon waarbij één der perspectieven niet voor rekening komt van Huff, maar van Maartje Wortel.
Binnen de bundel domineren twee verhalen het boek. In het ene verhaal 'Voor de troon wordt niemand ongestraft geboren' kruipt Huff in de huid van Karst Tates in de aanloop naar zijn mislukte aanslag op de Koninklijke Familie tijdens Koninginnedag 2009 te Apeldoorn. In het andere (veruit langste) verhaal 'Zij' volgen we de opkomst en ondergang van een relatie gebaseerd op seks en sadomasochisme vanuit het perspectief van de man. Een en ander dermate intens gebracht dat je je bijna afvraagt hoeveel van Huff zelf in het verhaal zou zitten.
De aantrekkelijkheid van deze bundel ligt in de goed vertelde verhalen die de lezer raken en relateren aan de tijdgeest. Tegelijkertijd rijst daarbij de vraag in hoeverre deze bundel de tand des tijds zal kunnen doorstaan. Vooralsnog lijkt het erop dat met het verstrijken van de tijd ook de impact van deze verhalen minder zal worden. Het is dus zeker goed om hier te zijn, maar dan wel voor even.