De Nederlandse gemeenten zijn niet te spreken over het Nederlandse gedoogbeleid aangaande softdrugs. Sterker nog: ze noemen het mislukt.
Ooit liet Nederland zich voorstaan op diens liberale drugsbeleid. Alhoewel softdrugsgebruik officieel verboden bleef, zou de politie het gaan gedogen. Misdaad en drugsverslaving zouden afnemen, en de hele maatschappij zou daar de vruchten van plukken.
Fast forward naar 2015. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) ziet dat de georganiseerde misdaad wel degelijk grote invloed op de softdrugsproductie heeft gehad:
Jarenlang werd het niet waarschijnlijk geacht dat criminelen rijk zouden worden met de handel in cannabis: heroïne en opium leverden meer op. Handelaren in cannabis kwamen uit kringen van gebruikers en ook dat was een reden om te veronderstellen dat de georganiseerde misdaad hier geen vat op zou krijgen. Ook op veel buitenlandse drugstoeristen werd niet gerekend.
De VNG legt uit hoe grote criminelen zich meester maakten van de grootschalige softdrugsproductie:
Het groeiend gebruik van wiet en de relatief lage strafmaat, maakt het namelijk voor de georganiseerde misdaad steeds aantrekkelijker om in de productie en handel te stappen. Zij calculeren gewoon in dat af en toe een kwekerij wordt opgerold. De plantages zorgen regelmatig voor brandgevaarlijke situaties en vaak blijkt de stroom illegaal te zijn afgetapt. Tot slot is diezelfde georganiseerde misdaad ook betrokken bij andere zaken zoals de productie en verkoop van xtc, mensenhandel en witwaspraktijken.
De gemeentelijke lobbyclub luidt dus de alarmbel, vanwege de grote politiekosten die met het bestrijden van dit probleem gepaard gaan. Het gaat echter niet alleen om geld, want zonder beleidswijziging is het dweilen met de kraan open. Nederland moet met hele andere ogen kijken naar softdrugs. En, aldus de VNG: "Het beleid is nu aan vernieuwing toe"