Afgelopen week viel de hakbijl van Halbe Zijlstra. Mijn toneel- en jazzvrienden werden gelukkig gespaard, maar zestig procent van de culturele instellingen binnen en buiten de grachtengordel raakten hun subsidie kwijt of zagen hun aanvragen niet gehonoreerd. De cultuursector had de klappen al zien aankomen en reageerde ingetogen. Ter rechterzijde klonk (ook op de Dagelijkse Standaard) genoegdoening door. Eindelijk worden die uitvretende 'kunstenaars' gedwongen hun eigen broek op te houden en zelf iets te gaan doen. Kunst mag dan geen linkse hobby zijn, en uiteraard hebben de maatregelen het beste met de kunsten voor en mag het geen rancune heten, maar de liberale en conservatieve kunstvrienden lieten zich even niet horen. Wie geschoren wordt, moet stil blijven zitten, aldus een beurswijsheid. Waarvan akte. Natuurlijk is het niet moeilijk allerlei bezwaren tegen kunstsubsidies aan te dragen. Dat geldt in de eerste plaats voor de kunstenaars zelf. Wie afhankelijk is van subsidies, is ook afhankelijk van allerlei politiek gestuurde commissies en toewijzingsargumenten die vaak ongrijpbaar zijn. De eis tot vernieuwend kunstenaarschap kan even makkelijk voor als tegen de kunstenaar worden gebruikt en een systeem dat niet door 'ons-kent-ons' wordt gekenmerkt, komt alleen voor als de guillotine dreigt te vallen. Dan wil niemand elkaar kennen, stelt iedereen zich gelaten op, en wordt gehoopt dat de bijl elders valt. Dat was de sfeer van het laatste jaar. Subsidies kunnen leiden tot typische kunstenaarskunst, waarbij het publiek als 'dom' wordt veracht en er alleen nog wordt opgetreden voor vrienden en bekenden. Daarbij komt dat de brave burger het kunstenaarswereldje met zijn vrijgevochten levensstijl wantrouwt, omdat het zijn wereldje niet is en zijn kinderen weleens op rare gedachten kan brengen. Het grootste nadeel van kunstsubsidies is misschien wel dat zij scheve ogen kweken en de hardwerkende belastingbetaler het idee geven dat er van zijn zuurverdiende centen alleen maar onzin wordt gebouwd. Dat je ook wat voor subsidies moet doen, en dat die geen recht zijn maar telkens weer opnieuw moeten worden verdiend, is een inzicht dat merkwaardig slecht wordt begrepen. De stemming is momenteel zo dat alle subsidies verkeerd zijn en dat alle kunstenaars op staatskosten een makkelijk leventje leiden. Mozart en Beethoven deden het toch ook zonder subsidie? Nou dan.
Natuurlijk treedt er ook na een budgetverlaging met twintig procent (de sector moest op een miljard van het kabinet-Rutte 200 miljoen inleveren) nog geen culturele duisternis in, wat Gerry van der List vorig jaar in
Elsevier beweerde. En als kunstenaars 'in naam van de beschaving' aan het demonstreren slaan, gooien ze hun eigen glazen in (waar de moderne kunsten met hun neiging tot ontregelen toch al goed in zijn). Maar de vraag is wie of wat er van zulke botte ingrepen beter wordt. De overheid geeft 200 miljoen minder uit, maar op de totale rijksbegroting is dat onzichtbaar en stelt het niks voor. Bij degenen die toch al niks van kunstsubsidies moeten hebben, wordt het idee versterkt dat beter het hele kunstbudget geschrapt had kunnen worden. Binnen de wereld van de podiumkunsten wordt voor zoveel onrust gezorgd, dat er van de kunsten zelf even niet zoveel terecht komt. Voor buitenstaanders is dat laatste waarschijnlijk overkomelijk, maar insiders weten beter. Deze incrowd krijgt ook nog eens te horen dat het 'goed' is dat er een frisse wind waait, en worden met de eigen artistieke ontregelende argumenten om de oren geslagen. Vooral VVD'ers denken dat mensen 'creatiever' worden als je ze hun budget afpakt. Natuurlijk is het altijd beter wanneer kunstenaars het zonder overheidsgelden kunnen stellen. Maar voor orkesten en toneelgezelschappen is dat onmogelijk en het is hypocriet om de zegeningen van de markt en cultureel ondernemerschap te bezingen in een tijd dat juist de marktpartijen die het meest voor sponsoring in aanmerking komen (banken en verzekeringsmaatschappijen) zelf aan het overheidsinfuus hangen. Als het kabinet-Rutte serieus meent dat de cultuursector beter de markt op kan, had zij daarmee beter nog even kunnen wachten. Maar het kabinet meent dat niet serieus, de cultuurbezuinigingen zijn bij uitstek een politiek nummer.
Dat mag, in een democratie. En het is altijd goed om 'verspilling' aan te pakken. Maar eerlijk gezegd vind ik die zorg om 'verspilling' nooit zo sterk als het om de kunsten gaat. Bij de aanbevolen 'topkunst', die artistiek is goedgekeurd of goed in de mode ligt, gaan miljarden om, reusachtige bedragen die met economie niet zoveel hebben te maken en lang niet altijd even eerlijk zijn verdiend. Vond u de tachtig miljoen voor de Victory Boogie Woogie, een cadeau aan het Nederlandse volk van DNB-president Nout Wellink na het inruilen van de gulden voor de euro, goed besteed? Kenners vonden van wel en op de kunstmarkt betaal je wat de gek ervoor geeft. Grote steden laten peperdure musea bouwen in de hoop uit prestige-overwegingen te scoren, een cultureel ondernemerschap dat altijd tot grote budgetoverschrijdingen leidt en met commerciële argumenten wordt rechtgepraat (maar daarmee nog geen goed koopmanschap is). Heel erg vind ik het niet, want zelfs als in Spanje een stad als Valencia er failliet aan dreigt te gaan, levert dat nog een paar bijzondere gebouwen voor het nageslacht op. Maar de subsidiekunst zit juist in het segment onder de top en bij de basis. Zij zijn niet gericht op de elite, al is kunst zonder elite ondenkbaar en profiteert die uiteraard wel mee, maar op de volksverheffing (ook als het volk van geen verheffing meer wil weten en de eigen helden prefereert). Dat maakt kunstsubsidies democratisch, of we dat nu leuk vinden of niet.
Is het erg als daarbij eens een voorstelling mislukt of slechte kunst wordt gemaakt? Ik dacht het niet, dat is het risico van het vak. En het is veel schadelijker (en verspillender) als economen en bedrijfskundigen slecht werk afleveren en rekenfouten maken dan wanneer een paar mime-enthousiastelingen voor een lege zaal staan. Ik kan me eigenlijk geen betere verspilling indenken dan een mislukt kunstproject. Dat is altijd minder erg dan al die andere met overheidsgeld gefinancierde projecten die mislukt zijn. En mensen die letteren of iets artistieks hebben gestudeerd, ook al vinden ze daar geen werk in, zijn voor zichzelf en voor de samenleving altijd nog beter af dan al die hoogbetaalde rekenmeesters die namens een bank, een pensioenfonds, of de overheid een financiële slag in de lucht slaan. Van de kunst, ook al is de voorstelling nog zo slecht, is nog nooit iemand slechter geworden. Dat kun je van de rest van zeurend Nederland niet zeggen. Voor mij kunnen er dus nooit genoeg kunstsubsidies zijn, ook al laat ik de meeste voorstellingen aan mij voorbij gaan.