In zijn bijdrage The Good, the Bad and the Euro schuift Ewoud Jansen GroenLinks de constructiefouten van de euro in de schoenen. Dat is nogal kras. GroenLinks stemde in de jaren negentig van de vorige eeuw tégen de invoering van de eenheidsmunt, vanwege het gebrek aan ingebouwde solidariteit. Dat had Jansen kunnen weten als hij het essay Macht pakken met Europa gelezen had, en niet slechts mijn opiniestuk in NRC. De euro is voor mij nog altijd geen doel op zich. Maar ik vind het wel urgent om de constructiefouten van de euro te repareren. De Europese politiek wordt al te lang gegijzeld door de eurocrisis. Politieke verdeeldheid maakt de eurozone al vijf jaar tot speelbal van financiële markten. Onze economie wordt verlamd door zombiebanken en een doorgeslagen bezuinigingsbeleid dat de staatsschuld alleen maar opdrijft. Aan de belangrijkste uitdagingen voor de toekomst, zoals de aanpak van klimaatverandering en grondstoffenschaarste, komt de Europese Unie nauwelijks meer toe.
Jansen heeft gelijk als hij stelt dat landen binnen een muntunie veel minder bewegingsruimte hebben om economische problemen het hoofd te bieden. Daarom moeten we die bewegingsruimte op Europees niveau terugwinnen, zo is mijn stelling. De voorstellen van GroenLinks in 'Macht pakken met Europa' zijn daarop gericht: van een doortastender
aanpak van belastingontwijking en het
temmen van de banken tot de
invoering van euro-obligaties én
meer Europese democratie. Door beslissingsmacht te delen in Europa kunnen we macht terugpakken: op de speculanten, de banken, de multinationals, de belastingontduikers, de vervuilers en de mondiale grootmachten.
Ik denk niet dat Nederland en Europa gebaat zijn bij het opblazen van de euro. Welke van de huidige problemen van de eurozone lossen we daarmee op? De stijgende werkloosheid? De wankele banken? De hoge staatsschulden? Al die problemen zullen verergeren als de euro uiteenvalt, daar hoef je geen glazen bol voor te hebben.
Het valt me op dat publicisten die de euro vijftien jaar na invoering alsnog willen ontmantelen en ook Jansen lijkt tot dat kamp te behoren doorgaans bijzonder vaag zijn over het exit-scenario. In mijn discussie met eurocriticus Ewald Engelen in de
kolommen van NRC vroeg ik hem om uit te leggen wat ons land te winnen heeft bij een peperdure gulden of D-mark, een inzakkende export, een stapel oninbare schulden en een EU die
knock-out ligt. Ik wacht nog steeds op antwoord.
We moeten de eurocrisis oplossen om de Europese Unie weer op de rails te krijgen. Ook dat is voor mij geen doel op zich. Uiteindelijk gaat het om de vraag in wat voor wereld we willen wonen.
Nog altijd is toetreding of toenadering tot de Europese Unie een wenkend perspectief voor veel landen in Oost-Europa. De EU gebruikt haar invloed om het respect voor mensenrechten te bevorderen, de democratie te versterken en oude vijanden met elkaar te verzoenen. Servië en Kosovo, vijftien jaar geleden verwikkeld in een bloedige burgeroorlog, sloten dit jaar onder druk van de EU-buitenlandcoördinator Ashton een akkoord over normalisatie van de onderlinge betrekkingen. Zo draagt de EU nog steeds bij aan uitbreiding van de vredeszone in Europa. Het is deze EU waaraan vorig jaar de Nobelprijs voor de Vrede werd toegekend.
Maar voor landen verder weg verliezen de twaalf gouden sterren van de Europese Unie snel aan glans. Tot voor kort had de EU een voorbeeldfunctie voor andere continenten. Zij belichaamde een vorm van samenwerking waarin het recht van de sterkste werd bedwongen door de sterkte van het recht. Zij liet zien dat oorlog en intimidatie tussen landen plaats konden maken voor voortdurende onderhandelingen en grensoverschrijdende democratische besluitvorming. Wanneer de EU als één geheel naar buiten trad, wist zij de aanpak van wereldwijde problemen soms een impuls te geven. We hebben er het Internationaal Strafhof voor oorlogsmisdadigers aan te danken. En het Kyoto Protocol, een begin van mondiale samenwerking tegen klimaatverandering.
Zuid-Amerika, Zuidoost-Azië en zelfs Afrika probeerden de Europese Unie na te volgen door hun eigen unie op te zetten. Maar wat voor voorbeeld geven we nu? Zullen opkomende landen zich niet eerder spiegelen aan de VS, met zijn wilde kapitalisme en zijn spierballenpolitiek, of aan China, met zijn eenpartijdictatuur en zijn cynische jacht op grondstoffen? Is dat de wereld die we aan onze kinderen willen nalaten? Of ijveren we ervoor dat in die wereld ook een plaats is voor Europese waarden zoals solidariteit en duurzame ontwikkeling? In het laatste geval moeten we haast maken met het oplossen van de eurocrisis, zodat de Europese Unie eindelijk weer aan de toekomst kan gaan werken.
Bas Eickhout is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks.