Halbe Zijlstra is 'helemaal klaar' met nivelleren.
Dat is knap snel. De fractievoorzitter van de VVD deed zijn uitspraak na een deal met de PvdA, die bij het aantreden van het kabinet Rutte-II een 'nivelleringsfeestje' vierde. Deze lentemaand hebben de liberalen de strafbaarstelling van illegalen, anderhalf jaar geleden een principieel punt voor de VVD, ingeruild voor een 'lastenverlichting' van een half miljard voor de hogere middeninkomens tussen de 40.000,- en 110.000,- per jaar. Voor de betrokkenen komt dat neer op een voordeeltje van 25,- per maand. Daarbij moet worden aangetekend dat dit een minimale correctie is op een veel hogere lastenverzwaring die wel gewoon doorgaat. Maar het gaat om de politieke symboolwerking. En die moet overbrengen dat de VVD 'helemaal klaar' is met lastenverzwaringen die de hogere inkomens bovenmatig treffen. Dat staat dan weer haaks op de uitlatingen van Zijlstra van anderhalf jaar geleden. Toen was hij reëler (eerlijker), en legde hij uit dat de rek er bij de lagere inkomengroepen om nog zwaarder te worden belast wel uit was, en dat dus de beter verdienende middenklasse (bij uitstek de VVD-achterban) het gelag moest betalen.
Dat realisme heeft Halbe nu weer ingeleverd. Realisme, omdat overal in de westerse wereld - te beginnen in Amerika - een discussie wordt gevoerd over de afkalvende middenklasse. De afgenomen baanzekerheid heeft ertoe geleid dat hun inkomens onder druk staan, wat nog versterkt is door de financiële crisis, die de vermogenspositie van wat voorheen 'de middenklasse' werd genoemd drastisch heeft uitgehold. In Nederland hebben we daar gezien de sterk gedaalde huizenprijzen ook mee te maken, terwijl de veranderingen op de arbeidsmarkt vooral voor vijftigplussers hun tol beginnen te eisen. Voeg daarbij de 'hervormingen' op pensioengebied en zorgfinanciering, en alle comfortabele zekerheden van de gegoede burgerij staan op losse schroeven. Al hebben de meeste mensen dat nog niet in de gaten. Die vinden dat ze met een paar procenten koopkrachtverlies al genoeg hebben ingeleverd. Dat van oorsprong arbeideristische idee (het rekenen in koopkrachtplaatjes is typisch vakbondsdenken) heeft tegenwoordig ook de gegoede middenklasse bereikt, hoewel er flink wat lucht zit tussen inkomens van 40.000,- en 110.000,- die allemaal 'middeninkomens' heten.
Uit de berichtgeving is mij niet helemaal duidelijk of het hier om huishoudens gaat, of om individuele inkomens, wat in het huidige tijdperk van deeltijdwerkers, tweeverdieners en fiscale partnerschappen nogal wat uitmaakt. Door alle individualisering is de onduidelijkheid van het begrip 'middenklasse' verder vergroot en zijn de sociale verschillen in werkelijkheid waarschijnlijk groter dan ze tot de jaren tachtig zijn geweest. Ook dat is politiek belangrijk, want waar vroeger de PvdA en de vakbeweging met hun pleidooien voor de minima de sociaal-economische debatten domineerden, zijn dat sinds de jaren negentig de liberalen en hun 'hardwerkende middengroepen' die beter voor hun inspanningen zouden moeten worden beloond. Dat werk moet lonen en arbeid minder moet worden belast, is vooral de boodschap van de VVD. Die boodschap wordt nog steeds als vanzelfsprekend uitgedragen, hoewel de mondialisering (opkomst van Azië), de financiële crisis, de vergrijzing en de toenemende bestaansonzekerheid de sociaal-economische variabelen toch moeten hebben veranderd.
Voor alle duidelijkheid: mensen met een inkomen tussen de 40.000,- en de 110.000,- hebben weinig te klagen. Twee of drie vliegvakanties per jaar, een eigen huis, leaseauto's in het betere segment betaald door de werkgever; het wordt allemaal normaal gevonden. Mensen vinden dat ze het hebben 'verdiend', hoewel hun inkomen minder met hun eigen inspanningen heeft te maken dan met hun positie op de arbeidsmarkt. En mensen die zo'n inkomen jaar in jaar uit verdienen, inclusief de daaraan verwante sociale rechten, doen dat omdat hun positie politiek wordt beschermd. In dit geval door de VVD, die 'nivellering' jarenlang als een socialistisch stokpaardje heeft afgeschilderd en het beeld uitdroeg dat 'de middengroepen' te zwaar worden belast. Maar hoe zit dat in een rijk land als Nederland dat met Europa en de hele westerse geïndustrialiseerde wereld in economisch zwaar weer verkeert en voor zijn internationale concurrentiepostie moet vrezen?
Als het werkelijk zo is dat de arbeidsmarkt voor de middenklasse verslechtert en er minder goedbetaalde banen zijn, ligt het voor de hand dat ook de hogere middeninkomens zullen moeten inleveren. Er is geen enkele economische 'wet' die zegt dat deze mensen recht hebben op meer en dat de economie als geheel zal aantrekken als de inkomensverschillen zullen toenemen. Binnen de middenklasse houden de meeste mensen er eenzelfde burgerlijke levenswijze op na, of ze nu modaal verdienen of bovenmodaal. Al kan het zijn dat beterverdienenden anders (dat wil zeggen: minder economisch) op beleidsprikkels zullen reageren dan mensen die sneller met de economisch noden van alledag te maken krijgen. Hoe dan ook lijkt mij die afnemende bestaanszekerheid bij de middenklasse (voor de meeste burgers iets nieuws) een fenomeen dat politiek nog lang niet is uitgekristalliseerd. En in een democratie, waarin 'gelijke rechten' toch al als belangrijkste principe geldt, scoor je met 'eerlijk delen' op termijn waarschijnlijk het best. Omdat de sociale rechtvaardigheid dat gebiedt en politici voor de grootste gemene deler gaan. Dat betekent dat 'nivellering naar beneden', meer nog dan 'nivellering naar boven' altijd op de loer ligt. Het staat immers niet vast dat de 'nationale koek' altijd groter wordt, terwijl de kans groot is dat in een ontwikkelde economie met een hoge arbeidsproductiviteit als de Nederlandse steeds meer mensen als 'te duur' buiten het arbeidsproces komen te staan.
Dat betekent dat de rol van de overheid als nationale herverdeler van inkomen en arbeid alleen maar belangrijker wordt. We kunnen dat ironisch genoeg eigenlijk al aflezen aan de rol van de VVD, die als een verkapte vakbeweging voor de beterverdienenden 'helemaal klaar met nivelleren' zegt te zijn. Daarmee zouden de liberalen zichzelf gezien de eroderende middenklasse weleens ernstig in de voet kunnen schieten. Hoeveel mensen kunnen nu nog vast rekenen op twee keer modaal? Hoe staan mensen in het leven als alle bestaanszekerheid die ze voor 'eigen verdienste' hebben aangezien wegvalt? Het simpele 'banen, banen' van Mark Rutte is in een vergrijzende samenleving geen afdoende antwoord. Zoals ook de liberale zelfredzaamheid, die alleen voor mensen in blakende gezondheid aantrekkelijk is, als perspectief tekort schiet.
Ik denk juist dat ons nog veel meer nivellering (lees: door de politiek opgelegde lastenverzwaring) en gelijkmakerij (ook in culturele zin) staat te wachten. Niet alleen uit sociale rechtvaardigheid, hoewel dat in een democratie altijd zwaar weegt, maar óók omdat de (wereld)markt dat vraagt en tot nieuwe zorggestuurde herverdeling en cultureel conformisme noopt. De komst van Obamacare in de VS laat zien dat dit proces in de westerse wereld met een doorstart bezig is.