In de zomer van 2000 mislukten onde auspiciën van de VS de besprekingen over 'vrede' in het Midden-Oosten tussen Israël en de Palestijnen. Bill Clinton had de partijen opgeroepen 'the extra mile for peace' te gaan, maar de vergaande verdelingsvoorstellen waarmee de Israëlische premier Ehud Barak was gekomen werden door Yasser Arafat afgewezen. De PLO-leider liep uit Camp David weg, liet zich bij thuiskomst in Ramallah door z'n aanhang toejuichen als de man die de gecombineerde Amerikaans-Israëlische druk had weerstaan en koos voor een misplaatste martelaarsrol. The rest is history.
Toch wordt er deze dagen onder leiding van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry weer hard onderhandeld over 'vrede' in het Heilige Land. Sterker, er gaan geruchten dat er achter de schermen flinke voortgang is geboekt en dat de partijen voor
belangrijke interimakkoorden staan. De Israëlische premier zou om een lijst zijn gevraagd met nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever die hij zou willen ontruimen, en de Palestijnse president Mahmoud Abbas zou daar nog een extra verlanglijstje aan hebben toegevoegd. Het zijn opmerkelijke berichten, want anders dan dertien jaar geleden, toen de westerse media euforisch waren over de op handen zijnde deal, gelooft nu niemand in een doorbraak. De kansen worden door insiders nu gezocht in de lage verwachtingen bij de buitenwereld en het algemene idee dat het toch niet gaat lukken. Juist in dat pessimisme zou een verrassing kunnen schuilgaan.
Waar dat idee op gebaseerd is, behalve op afgrondelijk wensdenken dat evengoed wensdenken is, weet ik niet. In
The Huffington Post noemde Faisal J. Abbas, hoofdredacteur van
Al Arabiya Engllish, cynisme over de vredesbesprekingen 'de luie optie', maar wie nu optimisme over een mogelijke deal verspreidt slaat waarschijnlijk de zoveelste slag in de lucht. Wat overigens niet onbelangrijk is, want de geschiedenis leert dat alle onderhandelingen (ook de mislukte) met propaganda zijn omgeven en dat alle partijen moeten uitkijken dat het 'vredesproces' niet als een klapsigaar in hun gezicht uiteenspat. Dat gebeurde Clinton in 2000, omdat hij de boel te snel op scherp had gezet zonder zeker te zijn dat een deal nabij was, wat het prestige van de Amerikaanse president geen goed deed. Maar omdat Clinton ervaring had met sigaren uit eigen doos en door de Lewinskyzaak al elk prestige had verloren, kwam hij ermee weg. De zwarte piet ging naar Arafat, hoewel Barak geen steun had van de Knesset voor zijn vergaande voorstellen en mogelijk blufte. Het was de historische fout van Arafat dat hij niet heeft geprobeerd die voorstellen te testen, waardoor de Palestijnen nu met een bijkans suïcidale erfenis zitten. Die is nog groter geworden door alle zelfmoordcommando's die nadien (vergeefs) tegen Israël zijn ingezet, en de ruzie tussen Fatah en Hamas, die elkaar in Gaza (dat door Sharon in 2005 inclusief Joodse nederzettingen eenzijdig is ontruimd) de tent uitvochten.
Die voorgeschiedenis telt natuurlijk zwaar. Maar voor Barack Obama telt een andere geschiedenis. Hij was de president onder wie alles anders zou worden dan onder de regering-Bush, die uit de mislukking van de onderhandelingen in Camp David in 2000 de (terechte) conclusie trok dat het Witte Huis de strijdende partijen in het Midden-Oosten niet tot vrede kon dwingen. George W. Bush hield zich er dan ook ver van en gaf ondertussen Israël de vrije hand. De laatste bommen vielen op Gaza terwijl Obama al op zijn inaugurele speech aan het oefenen was. Voor Obama zijn er wat betreft het Midden-Oosten niet veel meer opties meer open, zelfs geen luie. Hij zag zijn uitgestoken hand tot de moslimwereld afgewezen worden, is in Afghanistan verstrikt geraakt in zijn eigen (stiekeme) manier van oorlogvoeren, wil liever niet in Syrië ingrijpen, en heeft zich in Washington en daarbuiten van vriend en vijand vervreemd. Hij heeft alwel een Nobelprijs voor de Vrede, maar nog geen succes die dat rechtvaardigt (behalve de vangst van Osama bin Laden, maar de War on Terror was juist de oorlog waarmee Obama niet te koop wilde lopen).
Daar komt nog iets bij. Het waren steeds Democratische presidenten onder wie doorbraken in het vredesproces tussen Israël en de Arabische wereld werden bereikt. In 1979 boekte Jimmy Carter zijn grootste (en enige) diplomatieke succes met de deal tussen Anwar Sadat en Menachim Begin, een vredesakkoord tussen Egypte en Israël dat tot nu toe stand gehouden heeft (op zich een mirakel). Onder Clinton was er in 1993 de beroemde
shake hands op het gazon van het Witte Huis tussen Arafat, Peres en Rabin. Het drietal kreeg de Nobelprijs voor de Vrede (Clinton niet; de Nobelprijs voor de Amerikaanse inspanningen in het Midden-Oosten ging in 2002, uitgerekend tijdens de hoogtijdagen van de tweede intifada en de zich aankondigende inval in Irak,
naar Carter).
Mij lijken dit omineuze voortekenen, omdat dit ten onrechte de indruk wekt dat Amerika de sleutel voor vrede in het Midden-Oosten in bezit heeft en er nu geen enkele reden is te denken waarom de strijdende partijen zelf een akkoord zouden willen. In 1977 reisde de Egyptische president Sadat naar Jeruzalem, een eigen initiatief uit de Arabische wereld tot vrede met Israël. Dat was wat, ook Carter kon daarop bouwen. In de jaren negentig was Rusland als machtsfactor en beschermheer in het Midden-Oosten weggevallen en was Amerika na de succesvolle eerste Golfoorlog tegen Irak de enige supermogendheid. Zelfs Arafat moest uit de Amerikaanse hand eten (een hand die voor de Palestijnen met Europese subsidies werd gevuld). Het vredesproces in het Midden-Oosten mislukte uiteindelijk, maar iedereen was het erover eens dat het eerst geprobeerd moest worden. Nu is er alleen nog scepsis, al zou je kunnen zeggen dat de Arabische lente voor een nieuwe strategische omgeving zorgt. Maar die lente is inmiddels wel voorbij en heeft de speelruimte voor Israël om in zo'n onzekere omgeving concessies te doen nog veel kleiner gemaakt. Het ontbreekt bovendien aan Palestijnse kant aan een duidelijke onderhandelingspartner. Arafat is er niet meer (hij koos voor een groteske martelaarsrol en stierf in een ziekenhuisbed in Parijs), en Fatah en Hamas staan vijandig tegenover elkaar. En waar in Israël in de jaren negentig een meerderheid een deal met de Palestijnen het voordeel van de twijfel gaf, gelooft nu ook links Israël niet echt in vrede meer. Dat maakt het tot pure hoogmoed van Obama om toch een vrede in het Midden-Oosten te willen bereiken. Zo'n forcing lukte in 2000 al niet, en je moet jezelf een hoog messiasgehalte toedichten om te denken dat het dan nu wel kan lukken. Ook al kun je van mening zijn dat dit in het belang is van alle partijen, en zeker van Israël dat niet eeuwig in een vijandige omgeving kan standhouden.
Hier komt ook de Europese Unie om de hoek kijken. Niet dat die buitenlands een vuist kan maken, maar uitgerekend dit gezelschap vindt het nu de tijd om Israël extra onder druk te zetten met het vooruitzicht van een economische boycot van producten uit de bezette gebieden. De EU wordt er zelfs door Kerry om bekritiseerd. Ik zou denken dat het nu juist tijd was voor een Ander Europees Geluid, met meer oog voor de Israëlische veiligheidsdilemma's en de overlevingskansen voor bedreigde christenen in het Midden-Oosten (zie mijn stuk in
de Volkskrant van 8 augustus). Als de EU vrede wil in het Heilige Land, ligt het ook in de rede één lijn te trekken met het Amerika van de vredesapostel Obama, maar zelfs dat doet de EU (en ook Nederland) niet. Dat is onbegrijpelijk, tenzij men ziet dat alle partijen hier hun eigen spelletjes spelen en zich door 'beeldvorming' laten leiden. Dan gaat het niet om vrede, maar om aan de buitenwacht en de eigen achterban te laten zien dat je aan de 'goede' kant staat.
Dat is cynischer dan cynisch en kan nooit werken. Zeker niet omdat de Arabische lente heeft laten zien dat de Arabische leiders geen grip meer hebben op hun eigen bevolkingen en dus ook geen speelruimte hebben om nog tot een diplomatieke deal te komen met de gehate machten Amerika en Israël. Dat was in 2000 al zo, en geldt nu nog veel meer. Tegelijk kan Israël het zich voor de internationale beeldvorming niet permitteren de schuld te krijgen van het mislukken van de besprekingen (wat bijna onvermijdelijk is), waardoor Netanyahu gedwongen is het onderhandelingsspel mee te spelen. Dat is reuze gevaarlijk, want het mislukken van Camp David heeft dertien jaar geleden laten zien dat zulke gebeurtenissen hun eigen dynamiek kunnen krijgen en de zaak nog erger maken. Zou Obama dat beseffen? We moeten hopen van wel. Zouden de Europeanen dat inzien? Er is niets dat daarop wijst. Denken de Palestijnen hiervan te profiteren? Wellicht, maar zij hebben een lange geschiedenis van zichzelf in de voet schieten. Kan Netanyahu al die ballen in de lucht houden? Moeilijk, want ook hij staat aan de druk bloot om als elke Israëlische premier over de eigen schaduw heen te springen en een historische deal te sluiten. En het ligt in het karakter van
interimakkoorden besloten dat die tot nieuwe beschietingen leiden. Dan geldt: beter geen deal dan een slechte deal.
Zelf zie ik de besprekingen als een zwartepietenspel, waarbij het de inzet van alle betrokkenen is om 'de ander' van de mislukking van de onderhandelingen te kunnen beschuldigen. Ook Barack Obama, in 2009 als de grote Verlosser en de grote anti-Bush aangetreden, zal zich daaraan niet kunnen onttrekken. Wat nu al een (versleutelde) hypotheek op de toekomst van het Midden-Oosten en Obama's rol in de geschiedenis legt.