Kunnen we Mohammed een pedofiel noemen?
Ik moet u teleurstellen, dit wordt geen boosmakertje, maar ik wil wel een paar interessante ideeën met u delen. Volgende week staat Robert de Jonge voor de rechter, onder andere omdat-ie Mohammed een pedofiel had genoemd. Collega Joost besteedt daar uitgebreid aandacht aan en heeft veel meer kennis van de zaak dan ik. Echter, ik heb me eerder afgevraagd of we historische figuren met moderne begrippen moeten omschrijven. Bear with me, dit is best spannend.
De centrale vraag is of het verleden onze geschiedschrijving dicteert, of andersom. Als het verleden als primitief wordt genomen, als we uitgaan van een (vroeger) werkelijk bestaand verleden dat een bepaalde structuur had, dan spreken we van realisme. Als het verleden wordt opgevat als een amorfe massa, waar wij orde in moeten aanbrengen en het verleden op die manier vormen, spreken we meestal van antirealisme.
De antirealist vormt ('vervormt' voor de realist) het verleden door de lens van de tegenwoordigheid en claimt dat dat ontologische implicaties heeft. Anders gezegd: het verleden volgt uit onze beschrijving of representatie ervan. Voor de antirealist heeft het verleden de vorm die wij eraan geven. Dat werkt als volgt: een historisch werk waarin de auteur claimt dat Mohammed een pedofiel was, of een massamoordenaar, of een heel vriendelijke man met een voorliefde voor woestijnlandschappen, vormt hij het verleden naar de geschiedschrijving. Zijn beschrijving van Mohammed is niet slechts een interpretatie van de man, maar de descripties verwijzen daadwerlijk naar Mohammed zoals hij (dan) is. Om een bekende antirealist te parafraseren, de waarschijnlijk even grootse als onbekende W.V.O. Quine: de (verleden) werkelijkheid is dat waarvan onze ware uitspraken waar zijn. De geschiedenis dicteert het verleden, epistemologie vormt ontologie.
Ik feliciteer u als u op dit punt nog niet in slaap bent gevallen. Het interessante aan dit alles is namelijk, dat De Jonge zich een antirealist betoont. Het lijkt me dat de rechter in de zaak tegen hem stilstaat bij dit onderscheid tussen realisme en antirealisme. Er is namelijk geen enkele reden om antirealisme aangaande de status van het verleden strafbaar te stellen, lijkt me zo. Sterker nog, bijna alle historici zijn antirealist (het is tamelijk eenzaam om, zoals ik, realistische intuïties te hebben). Er is geen doorslaggevend argument om realist of antirealist te (moeten) zijn. Als De Jonge het verleden wil construeren op basis van ons huidige begrippen- en morele apparaat, staat hem dat vrij. Of wil de rechter ons bij een veroordeling zijn briljante filosofische inzichten aangaande de absolute superioriteit van realisme kenbaar maken? Ik zou ze namelijk graag ontvangen en doen alsof ik ze zelf heb bedacht.