Het grootste bezwaar tegen 'progressieve politiek' is dat links altijd alle heil van de overheid verwacht. Weliswaar is dat tegenwoordig onder invloed van 'postmaterialistische' partijen als GroenLinks en D66 wat minder zwaar aangezet, want ook goedverdienende linkse academici betalen liever niet te veel belasting, maar stokpaardjes als 'gratis kinderopvang' en meer van dat soort taakverlichtende voorzieningen voor de freeewheelende linksmensch (ik praat hier even in de blogotaal) lopen toch al snel in de papieren. De overheid wordt er steeds groter door en er is een eeuwige taak voor rechts om dat anders onstuitbare collectiveringsproces binnen de perken te houden. Het was de afgelopen dertig jaar (sinds het eerste kabinet-Lubbers in 1982) een geaccepteerd beleidsideaal. Ook de criteria voor toetreding tot de euro draaiden om het op orde krijgen van de overheidsbegrotingen en het terugdringen van de staatsschuld (die niet meer dan zestig procent van het nationaal inkomen mocht bedragen). Meer markt, minder overheid: zelfs het 'neoliberaal' geworden links van Wim Kok en Wouter Bos is er het nut van gaan inzien. Dat links tegen heug en meug de voordelen van de markt heeft 'ontdekt', zou ik zelfs als de grootste overwinning voor rechts willen zien. Links doet tegenwoordig een stuk minder aan luchtfietserij. Realistisch gesproken is dat vooruitgang.
Hoe zit dat bij rechts? Rechts had lange tijd het primaat op realisme. Waar links een utopisch idealisme aan de man probeerde te brengen op kosten van de gemeenschap, stond rechts voor de realistische 'homo economicus' die een kosten-batenafweging maakte en steeds uitrekende wat er voor hemzelf inzat. Niemand betaalt graag te veel belasting, en als de overheid een te groot beslag op het nationaal inkomen legt heeft dat schadelijke economische effecten. Een kleinere overheid is dan economisch gezien meteen ook de verstandige weg. Het gezond verstand zit dan ook al snel bij de hardwerkende belastingbetaler die z'n eigen broek ophoudt en z'n kinderen dezelfde fatsoensnormen en arbeidsdiscipline bijbrengt. Niks mis mee. De verburgerlijking van de arbeidersklasse was maatschappelijke vooruitgang en heeft de mensen ook geleerd niet alle heil van de overheid te verwachten. Toch is de groei van de overheid gewoon doorgegaan. Dat is makkelijk te verklaren. De overheid is gewoon meegelift op de welvaartsgroei. Maar omdat de particuliere sector harder groeide, is het overheidsaandeel gedaald, althans in Nederland. Ons land was een van de weinige westerse landen waar dit daardwerkelijk is gebeurd. In de jaren tachtig hadden we nog de 'Bert-norm', waar de toenmalige CDA-fractieleider Bert de Vries het wenselijk achtte dat de collectieve sector niet minder dan zestig procent (!) van het nationaal inkomen zou bedragen. De jongens en meisjes die alleen maar de 'Zalm-norm' kennen, en de 'Balkenende-norm' voor zichzelf te laag vinden, beseffen niet uit wat voor duistere tijden we komen. In de jaren zeventig was de hoogste belastingschijf 72 procent. In Engeland was die meer dan negentig procent. (Vandaar dat de Rolling Stones uitweken naar Zuid-Frankrijk en hun zaken gingen regelen via een kantoor in Amsterdam.)
Er is dus enige winst geboekt bij het beteugelen van de overheidsgroei. Dertig jaar 'meer markt en minder overheid' heeft effect gesorteerd. Tot de bankencrisis van 2008. Toen is de financiële sector, waar de jongens van het snelle geld werkzaam zijn, door nationale overheden overeind gehouden en is het overheidsaandeel in de economie weer enorm toegenomen. Het is nu met dank aan de helden van de vrije markt zo groot dat veel overheden door de schuldencrisis in acute financiële problemen zijn gekomen. Toch doet rechts net alsof dit alleen aan de spilzucht van de overheden is te wijten en dat de bankiers alleen maar slappe knieën hebben gehad bij het financieren van 'linkse hobbies' als woningen voor mensen die het niet betalen kunnen en peperdure kunsten. En belastingverhoging is uiteraard taboe, want de overheden mogen niet nog groter worden. Maar hoe moeten dan de tekorten worden teruggebracht? Alleen maar bezuinigen en snijden in de ambtenarij klinkt wel leuk, maar negeert dat overheden in voorspoedige tijden gewoon met de welvaart zijn meegegroeid en nu extra crisistaken op zich hebben moeten nemen. Wie dan het perspectief van een kleine overheid schetst, ziet ze vliegen en doet aan wensdenken. Daar komt nog de vergrijzing bij, die sowieso voor een nog grotere collectieve sector gaat zorgen. En dan hebben we het nog niet over zaken als landsverdediging, de criminaliteitsbestrijding, onderwijs en wegenaanleg waar de gewone burger grote waarde aan hecht. Dat moet allemaal betaald worden, ook door Henk en Ingrid, aan wie de financiële crisis tot nog toe zolang ze een vaste (vaak overbetaalde) baan hebben grotendeels voorbij is gegaan, maar die gemiddeld genomen toch echt een inkomensteruggang van duizenden euro's per jaar staat te wachten.
Zou het niet eerlijker zijn als rechts dat gewoon vertelt, in plaats van sprookjes uit te venten over een kleinere overheid die er gegeven de economische neergang en wat er allemaal nog meer in het vat zit gewoon niet komt? De komende jaren wordt de overheid groter, niet kleiner. Het zou al heel mooi zijn als dat proces enigszins wordt beteugeld. Ik zou zeggen: wen er vast maar aan.