Ezel en de euronoodsteun
Een ezel stoot
zich.. In de eurozone volgt de ene na de andere noodsteun, bailout volgens, wat
gesimplificeerd, hetzelfde recept: steun de staat, steun de banken en alles zal
goed komen. De noodsteun of bailout
volgt wanneer het betrokken land een te hoge rente op de schulden moet betalen
waarvan de magische grens is vastgesteld op 7%.
De steun gaat vergezeld van een aantal voorwaarden die het deficiet
denken te verminderen: bezuinigingen en lastenverzwaringen.
Het ene na het andere
land komt ervoor in aanmerking, Ierland, Griekenland, Portugal zijn al aan de beurt
geweest en nu zal Spanje volgen en daarna Italië. Geen van die landen is er beter van geworden,
integendeel de situatie verergert in sneller tempo.
Elk zinnig mens
trekt dus de conclusie dat deze aanpak niet werkt en zelfs contraproductief is.
Wat is de
oorzaak? In alle gevallen dat de uitgaven van de staat de inkomsten uit de
reële economie te boven gaan zodat een tekort ontstaat dat door leningen op de
kapitaalmarkt moet worden opgevangen. Als die
toestand een tiental jaren voortduurt ontstaat een situatie dat de
schulden zo groot zijn dat lenen op de kapitaalmarkt te duur wordt en de staat
technisch failliet is. De ware oplossing
is dan de uitgaven zoveel mogelijk te verminderen en de echte economie te steunen zodat deze meer inkomsten
voor de staat genereert door de koopkracht te verhogen. Helaas zijn de staten dan
al zo verarmd dat dat niet meer mogelijk is en dus hulp van buiten nodig wordt.
Bij de noodsteun
gebeurt het volgende: de wat welvarender landen lenen geld op de kapitaalmarkt
tegen de voor hun vigerende rente (zeg 3%) en lenen dat tegen dezelfde rente
door aan de in nood verkerende staten. Dat zou goed zijn als die daarmee hun bedrijven
zouden steunen om de economie en dus de staatsinkomsten weer in het gareel te
krijgen. Helaas gaat die noodsteun weg aan het aflossen van aflopende schulden
en het betalen van het overheidspersoneel, de niet reële economie. De
bijkomende voorwaarden verminderen de koopkracht zodat de economische situatie
alleen maar verslechtert. Het gevolg is dat de welvarender landen zowel geld
als rente kwijt zijn en zelf dieper in de schulden steken. Steeds meer landen verzwakken daardoor, de
roep om steun wordt steeds omvangrijker en het aantal landen dat kan bijstaan geringer en armer en
tenslotte is de cirkel rond en komt het moment dat de gehele eurozone failliet
is.
De gekozen
strategie leidt dus tot de ondergang want een magische groei van de economie,
de enige strohalm van de eurozone leiders, bestaat niet.
Als men de
eurozone wil redden zijn andere strategieën noodzakelijk. Een opsplitsing in
noordeuro/zuideuro zou intern economisch meer gelijkwaardige blokken vormen met
devaluatie van de zuideuro om meer concurrerend te zijn. Hoge verliezen voor
het noorden zijn het gevolg maar die zijn op de duur te overkomen. Een implosie
van de eurozone met terugkeer naar de oude munten zou enorm veel meer kosten en
Europa tot een eental verarmde zelfstandige staten reduceren in plaats van een groot economisch blok.
Als men persé de
zaak bij elkaar wil houden: doorgaan op de huidige voet zou moeten gebeuren op
de oorspronkelijke principes van de eurozone waaronder geen onderlinge financiële
hulp, ieder de eigen broek ophouden. Er blijven twee soorten hulp
mogelijk: om de zwakke landen in staat
te stellen er zelfstandig bovenop te komen sluiten zij zelf leningen af op de
kapitaalmarkt. Indien deze boven een bepaalde rentestand komen, zeg 6,5% supppleert
de eurozone die hogere rente. Bijvoorbeeld Spanje leent tegen 7,5%, betaalt
zelf 6,5% en de eurozone betaalt die 1%. (Bij de oude toestand hadden de overige staten
zelfs een nog hoger rentepercetage moeten betalen om weer uit te lenen, ook dat
is een voordeel). Over die percentages valt
te twisten maar dat is het principe. De zwakke landen blijven daardoor zelf
verantwoordelijk voor hun schulden. De tweede vorm is hulp aan de bedrijven
want die zijn de motor die de economie op gang houdt en moet versterken. Via de
EIB kunnen leningen aan een scala van potientiëel gezonde bedrijven in de
zwakke landen worden verleend met
technische hulp van andere experts waarbij valt te denken aan gepensionneerde
managers van bedrijven in andere landen die als een soort interim managers die
bedrijven weer op poten zet en de hulp
kan sturen. Zo wordt nieuwe koopkracht gecreërd in de reële economie.
De voordelen van
deze aanpak: de landen nemen niet de schuldenlast van andere landen over maar
geven rentesteun. De zwakke landen houden dus meer verantwoordelijkheid want zij blijven hun
leningen zelf sluiten en aflossen, ze zijn dus ook niet afhankelijk en behouden hun
nationale trots en zeggenschap. De gesteunde bedrijven kunnen moderniseeren en
effectiever werken en dus concurrerender
worden en . Op die manier valt ook wellicht de structurele achterstand van de
zuidelijke economieën te verminderen en en beter gebruik van hun potentiëel te
bereiken. Wel moeten wat voorwaarden worden gesteld op salaris en belastingtechnisch
gebied en bureaucratie voor de bedrijven.
Zeg niet dat die
landen er nooit bovenop zouden kunnen komen. Ook bij de huidige leningen en
noodhulp gaan onze Leiders er nog steeds vanuit dat op lange termijn alle
leningen en noodhulp kunnen worden terugbetaald. Met het rentesuppleer systeem
lijkt de kans groter en treedt ook geen verarming van de helpende landen op.