Economie en geld

Geen categorie05 feb 2014, 13:59

Sinds de FED waarschuwde dat het  maandelijkse opkopen van obligaties en andere waardepapieren langzaam zou worden afgebouwd kwam er een schrikreactie in de internationale financiële wereld.

De tijd van het goedkope geld liep ten einde. Toen er tot tweemaal toe een tien procent reductie werd toegepast brak er echt paniek uit. Dat, terwijl er toch nog 65 miljard dollar per maand in de financiële markten wordt gepompt. Investeringen (tot een bedrag van 12 miljard dollar) in de Emerging Markets (EM) werden teruggehaald naar de Verenigde Staten en het westen. Ook de beurzen zagen een einde aan de steeds verder oplopende koersen en moesten inleveren. De wisselkoersen van deze EM-landen zakten snel in, ondanks de ingrepen van de centrale banken. Het einde van het tijdperk van het goedkope lenen voor de EM-landen en daarentegenover lagere rentes voor Noord-Amerika en het westen, want die 12 miljard moeten toch ergens heen. En wat staat te gebeuren bij een verdere afbouw van het opkoop programma?

Het opkoop programma van de FED was eigenlijk bedoeld voor investeringen in de USA-economie maar de praktijk leerde dat het vrijkomende geld voor een groot deel belandde in de emerging economies (waar meer rendement dan elders was te behalen) en in de aandelenmarkten. Of het echt zo'n grote stimulering voor de USA is gebleken als werd beoogd valt dan ook te betwijfelen, maar dat de afbouw een wereldwijde schok veroorzaakt is in ieder geval duidelijk. Ook de EU lidstaten en dus de eurozone zullen de financiële gevolgen van dit afbouwen ondervinden. Die 12 miljard moeten tenslotte nu elders geinvesteerd worden.

Door deze ontwikkelingen is de aandacht voor de problemen in de eurozone zelf wat verslapt terwijl deze minstens even groot zijn als die in de grote buitenwereld. In de eurozone klampt men vol optimisme zich vast aan de groei in Duitsland en die in Spanje. In Duitsland is er min of meer een begrotingsevenwicht (-0,2%), een laag werkloosheidspercentage (5,4%) en een economische groei van 2%; alleen de staatsschuld is met 78% boven de toegestane limiet van 60%.

In Spanje is er een groot begrotingstekort (tussen de 6 en 7%), een werkloosheidspercentage van 26% (en 54% onder de jongeren) en er is een groei voorspeld in 2014 van 0,3%. In Spanje neemt de staatsschuld ook nog steeds sterk toe, in Duitsland verwacht men er een daling van ongeveer 2%. In beide landen is er dus sprake van economische groei, maar het verschil in betekenis ervan in beide landen is enorm. In Duitsland betekent het meer welvaart, in Spanje is het een sprankje fragiele hoop. Men kan dus met enige overdrijving zeggen dat het economisch in de eurozone iets beter gaat (overdreven, want de werkloosheid neemt niet af en dat is een belangrijke indicator voor de economie en er kan dus hooguit van een stabilisisering gesproken worden), maar dat in de financiële sector de schulden nog steeds toenemen, in de gehele eurozone tot zelfs 106% van het BBP, is de verwachting met die geringe economische groei inbegrepen.

Er is dus een structurele balansverstorende fout in het uitgavenpatroon van de overheid in de gehele eurozone die er voor zorgt dat de staatsschulden blijven stijgen. Over de gehele eurozone wordt immers  in 2014 een budget deficit van 2,5% voorspeld en daarna wordt het niet veel beter. Een fout in het uitgavenpatroon van de overheid die, als hij niet wordt opgelost, tot een onafwendbaar failliet van de gehele eurozone zal leiden, want een zo grote economische groei dat dit structurele tekort wordt gecompenseerd is een utopie. Een fout die ook de potentiëel zo sterke landen, die de groei wel zouden kunnen bereiken, zal meesleuren. Een groei die ze nooit zullen kunnen bereiken, omdat zij om het evenwicht in de eurozone te bewaren de zwakkere landen financieel zullen moeten blijven steunen ten koste van hun eigen investeringspotentie. Een fout die lange tijd onopgemerkt is gebleven door de 3% (en meer) die als begrotingstekort in de eurozone (naar men zegt door een ambtenaar als losse opmerking geopperd en snel aanvaard) werd geaccepteerd en tot onaanvaardbare staatsschulden leidde en niet veel aandacht krijgt.  

Lidstaten, zoals Nederland, die tevoren een behoedzame begrotingspolitiek hadden gevoerd, werden meegesleurd door de anderen, die er gretig gebruik van maakten. Vergelijk dat met de banken en hun vroegere hypotheek politiek: als één bank gemakkelijker voorwaarden stelde (door de overheid mogelijk gemaakt) moesten de anderen wel meegaan. Vergelijk ook de prijzenoorlogen van de supermarkten: één begint, de anderen moeten volgen en de zwaksten sneuvelen. Zo is het eigenlijk in de eurozone ook gegaan, en ook daar sneuvelden de zwaksten.

Nu blijkt, naast de onverenigbaarheid in de eurozone van zo sterk van elkaar afwijkende economieën, dat daarnaast nog iets onverenigbaar met de eurozone (en de EU) is. Het zijn de verschillende grondwetten van de lidstaten die bepaalde echte bezuinigingen uitsluiten. Zo werden in Portugal en in Griekenland geplande kortingen op salarissen en uitkeringen op grond van grondwettelijke rechten teruggedraaid. In Duitsland moet het parlement zeggenschap houden over uitgaven van de eurozone en de EU, en in hoeverre dat van invloed zal zijn op bijvoorbeeld de monetaire politiek van de ECB moet blijken uit de uitspraak die het Verfassungsgericht over enkele zaken die dit betreffen binnenkort zal doen. In Frankrijk is de macht van de syndicaten, hoewel slechts ongeveer 7% van de werknemers er bij zijn aangesloten, wat betreft het arbeidsrecht zo sterk, dat de regering daar in de praktijk geen wijzigingen in kan aanbrengen.

Datzelfde geldt voor de opzet van administrative diensten in de eurozone. In Griekenland zijn die zo ingewikkeld gestructureerd dat hervormingen over zoveel schijven (die ermee in conflict komen) moeten verlopen dat er geen of nauwelijks voortgang in zit. In ons eigen land zien wij dat door het poldermodel, oftewel alles op een lijn model, noodzakelijke hervormingen of worden weg-overlegd of om conflicten te vermijden uitgesteld. Ook in de nieuwe Oost-Europese lidstaten zijn grondwetten of wetten in conflict met de EU financiële visie.

Voor al deze hindernissen overwonnen kunnen worden, indien dat überhaupt zou kunnen geschieden, blijven de staatsschulden elk jaar met enkele procenten toenemen, ondanks de prognoses. De lastendruk op de burgers zal nog toenemen tot de schuldenlast en de verschuldigde rentebetalingen niet meer houdbaar zijn. De prijs van het willen verenigen van het onverenigbare. In Groot Brittannië wordt uitgebreid uitgemeten, dat indien Schotland zelfstandig wordt (maar wel het pond sterling als munt wil houden), deze zelfstandigheid voor een groot deel schijn zal zijn omdat het zich zal moeten schikken in de Engelse monetaire politiek en dat die een wezenlijk deel van de besluitvorming over allerlei andere aspecten uitmaakt.

In de eurozone met 18 verschillende lidstaten met uiteenlopende belangen, sociale wetgevingen en belastingrecht geldt dat uiteraard evenzeer en maakt hervorming uiterst gecompliceerd en tijdrovend, zo niet onmogelijk. Want de ultieme consequentie: een Europese superstaat met centrale wetgeving en centrale macht wordt door vrijwel geen enkele lidstaat gesteund ondanks Verhofstadt, de liberale kandidaat voor het voorzitterschap van de Europese Commissie.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten