Er wordt al heel lang voortdurend gesteggeld over ons pensioenstelsel. Het is tijd voor een doorstart.
Het kan verkeren. Op 26 september meldde ik dat ik mijn laatste column voor De Dagelijkse Standaard had geschreven. Maar zie, in de nieuwe opzet van de site kan ik ondanks het verdwijnen van de Finance-rubriek toch met een regelmatige column komen. En uiteraard zal die vaak over financieel economische themas gaan. Ik ben erg blij met deze doorstart en dank de redactie hiervoor. Doorstarts zijn belangrijk. Uit doorstarts kunnen de mooiste dingen voortkomen.
Dat zou ook kunnen gelden voor ons pensioenstelsel. Daar is al geruime tijd voortdurend gesteggel over. Vooral over hoe de waarde van die fondsen verdeeld moeten worden over de verschillende leeftijdsgroepen. Ons collectieve systeem is voer voor een generatieconflict. Centraal in die strijd staat de rekenrente die pensioenfondsen moeten gebruiken om hun toekomstige toezeggingen te waarderen. In een schrijven van 30 september aan staatssecretaris Jetta Klijnsma bepleitte het CDA dat pensioenfondsen een hogere rekenrente zouden mogen gebruiken. Dat was tegen het zere been van de jongeren. Een hoge rekenrente is namelijk niet in hun belang maar wel gunstig voor de huidige ouderen. Dat zit zo. Wanneer de rekenrente hoger is, wordt de (huidige) waarde van de toekomstige verplichtingen lager. Afgezet tegen de huidige waarde van de beleggingen van het fonds, wordt de zogenaamde dekkingsgraad gunstiger. En dat betekent dat het fonds ruimhartiger kan zijn met uitkeringen aan huidige gepensioneerden. Als dat onverhoopt te genereus gebleken mocht zijn, hebben de oudjes daar geen last van. Die zijn ondertussen dood en begraven. Maar de jongeren van toen zien dat er niet genoeg in de pot meer zit om hun nog een fatsoenlijk pensioen te geven.
Maar evenzogoed kun je ook zeggen dat werken met een (te) lage rekenrente in het belang is van de jongeren. Een lage rekenrente leidt tot een lage dekkingsgraad waardoor de fondsen gaan korten op de uitkeringen aan huidige ouderen. Gunstig voor jongeren want er blijft meer in de pot voor hen. Voor jongeren is een lage rekenrente op korte termijn overigens ook niet direct gunstig omdat premies moeten worden verhoogd of omdat de pensioenopbouw minder hard gaat. Maar dat kan natuurlijk worden gecorrigeerd als later zou blijken dat we veel te bangig, krenterig en conservatief zijn geweest wat betreft die rekenrente. Voor de ouderen zou dat inzicht uiteraard te laat komen. Zij zijn zoals gezegd dood en begraven.
Nu is het natuurlijk zo dat de rente door allerlei oorzaken heel laag staat. Dat betekent dat de rekenrente die pensioenfondsen wettelijk moeten gebruiken laag is. Maar pensioenfondsen beleggen natuurlijk niet alleen in spullen met lage renteopbrengsten zoals staatsobligaties, maar ook in aandelen en andere zaken. Hierdoor kan het werkelijk gerealiseerde rendement veel hoger zijn dan de gebruikte rekenrente. Dat is zoals gezegd in het belang van de jongeren. Kort samengevat heeft de gehanteerde rekenrente dus invloed op de verdeling van de waarde van de pensioenfondsen over de generaties.
Maar er is meer aan de hand. Los van de hoogte van welke rekenrente dan ook, de opbouw van iemands pensioenaanspraak vertoont een patroon dat niet aansluit bij de logica van de wetten van de samengestelde rente. Uitgaande van veertig jaar pensioen opbouwen en een rendement op de ingelegde premies van 4%, zou iemand na 20 jaar al op zon 70% van het maximaal te bereiken pensioen na veertig jaar premies betalen moeten zitten. In de praktijk is dat echter lager. Het klinkt wellicht onlogisch dat iemand halverwege de carrière al op 70% van het maximaal te bereiken pensioen kan zitten maar dat is het allerminst. De premies die in de vroege jaren worden ingelegd hebben veel langer de tijd om te renderen dan de later ingelegde premies. Daarom zouden die op jonge leeftijd ingelegde premies meer gewicht in de schaal moeten leggen dan later ingelegde premies. Dat doen ze in het huidige stelsel echter niet. In de realiteit van vandaag is het omgekeerde het geval. Dat is oneerlijk tegenover hen die om welke reden dan ook niet de volle rit uitzitten bij een bepaald pensioenfonds. Erger nog dan oneerlijk, het is wiskundig volstrekt onlogisch en bizar. Het systeem is actuarieel niet neutraal zoals ik ooit
eerder schreef.Zelf ben ik oud noch jong. Ik ben er als objectief columnist uiteraard niet op uit welke partij dan ook onheus te bevoordelen of te benadelen. Maar wel wil ik me hier nogmaals aansluiten bij de steeds luidere oproep voor een doorstart van ons pensioenstelsel.
Ewoud Jansen is econoom en publicist. Volg hem op Twitter.