Zomaar een reden om niet op Defensie te bezuinigen.
De Volkskrant had gisteren een interview met afzwaaiend Commandant der Strijdkracht Peter van Uhm afgedrukt. Het was een nogal onevenwichtig interview. De twee pagina's die waren ingeruimd, waren vooral bezet met een enorme foto en een inzet over zijn overleden zoon. Beeld en tragiek dus, waardoor er weinig ruimte overbleef voor het interview, dat dus ook niet erg diep ging.
Toch zei Van Uhm tussen neus en lippen door wel iets interessants. Hij gaf een reden om niet op Defensie te bezuinigen: ons leger kan voorkomen dat hordes vluchtelingen onze kant opkomen. Hij zei: 'Drugs uit Afghanistan komen naar Nederland, mensen die zijn gevlucht óók.'
Soms is het lastig mensen te overtuigen van de nuttige taken waarmee Defensie zich bezighoudt. Het zal de meeste Nederlanders aan hun reet roesten of meisjes in Afghanistan straks ook naar school kunnen of dat er door Nederlandse militairen een einde wordt gemaakt aan bloedvergieten in donker Afrika. Tot op zekere hoogte is dat sentiment te begrijpen. Maar wat in ieder geval duidelijk is, is dat Nederlanders Defensie een warmer hart toedragen naarmate we er zelf beter van worden.
En dat doet Defensie door conflictgebieden leefbaarder te maken. Mensen die niet hoeven vrezen voor hun leven, huis en haard, hebben weinig reden de halve wereld te bereizen op weg naar Nederland. Dit gaat zelfs tot op zekere hoogte op voor de zogenaamde economische vluchtelingen. In een veiliger land is het immers beter geld verdienen. Doordat Defensie potentiële vluchtelingenbronnen leefbaarder maakt, staan er minder mensen aan onze poorten. Als er aan het bestaansrecht van ons militaire wezen wordt getwijfeld, zou Defensie dit argument wat vaker op tafel moeten gooien.