De komende verkiezingsstrijd gaat helemaal niet over Europa of tussen Mark Rutte en Emile Roemer. Door het mislukken van het rechtse minderheidskabinet-Rutte, een historische flop, speelt de komende strijd zich op links af en gaat tussen de PvdA en de SP. Daarbij gaat het niet eens zozeer om de vraag wie daarbij de grootste wordt (die strijd lijkt al in het voordeel van de SP beslist), maar om de veel belangrijkere vraag hoe beide partijen zich zullen positioneren ten opzichte van de rest. Mijn voorspelling: de SP gaat de PvdA rechts inhalen.
Elsevier wijdde afgelopen week een coverstory aan Emile Roemer, die te licht voor het Torentje zou zijn. Zal best, ik denk dat Emile zelf ook verbaasd zou zijn als hij als voormalig onderwijzer en wethouder in Boxmeer premier werd en die functie graag aan een ander laat. Een kabinet-Roemer, dat gaat wel erg snel (met de tot twee jaar geleden onbekende Emile), en is niet in lijn met de geduldige en gedisciplineerde koers die de SP sinds de opkomst van Jan Marijnissen heeft gevaren. Anders dan de PVV is de SP een serieuze partij, momenteel misschien wel de meest serieuze partij van Nederland. Het is in elk geval de enige partij die zich niet inlaat met oppervlakkige zaken als 'vernieuwing' en 'verjonging' en nog echt nadenkt over de eigen politiek-inhoudelijke koers. De buitenwacht mag het socialisme dan wel ideologisch dood hebben verklaard, maar dat wil niet zeggen dat SP'ers er zelf ook zo over denken. Marx en Lenin mogen dan van hun sokkel zijn gehaald, en Mao eveneens (al wordt hij door de Chinese staatskapitalisten nog wel in ere gehouden), en die ondergang van het communisme zien ze bij de SP natuurlijk ook, maar dat wil niet zeggen dat er geen noodzaak voor een socialistische (of sociaal-democratische) partij meer zou bestaan.Jan Marijnissen heeft vaak gezegd dat hij het vacuüm wil vullen dat Joop den Uyl heeft nagelaten (zie bijdragen in kranten en het eigen SP-partijblad). Ook als hij dat zelf vanwege zijn gezondheid niet meer kan doen, is er alle reden om die claim serieus te nemen nu de SP de PvdA voor het eerst op links lijkt te gaan overvleugelen. Als de SP werkelijk groter wordt dan de PvdA, en bij Elsevier gaan ze daarvan uit (en vrezen ze al dat Roemer ook meer stemmen haalt dan de VVD), dan mag met recht van een historische waterscheiding worden gesproken.
De meeste aandacht richt zich momenteel op de PvdA, die onder de nieuwe partijleider Hans Spekman een SP light zou worden, maar de vraag in hoeverre de SP een echte sociaaldemocratische partij zou kunnen worden lijkt mij politiek gezien interessanter. Want dat laatste is de consequentie van het langjarige streven van Marijnissen om het gat te willen opvullen dat de 'neoliberale' PvdA heeft laten ontstaan. De PvdA is steeds meer een doctorandussenpartij geworden en geen arbeiderspartij. Dat was natuurlijk vooruitgang, en een uiting van de steeds hogere opleiding waar de linkse volksverheffing zich sterk voor maakte. Maar het heeft ook voor vervreemding gezorgd tussen het academische partijkader en de volkse achterban waar het allemaal om was te doen. Dat Wouter Bos, een voormalige medewerker van Shell, en nu weer Diederik Samsom, een hoogbegaafde actievoerder van Greenpeace, PvdA-leider konden worden, laat zien dat die oude partijtijgers die gepokt en gemazeld zijn in de cultuur van de sociaaldemocratische arbeiderspartij er niet meer zijn.
Niet voor niets zit het meeste vakbondskader tegenwoordig bij de SP. En ook van vakbonden wordt wel gezegd dat zij hun beste tijd gehad hebben, maar dat is toch een enorme zelfoverschatting van jonge hoogopgeleide dertigers en veertigers die denken wel zonder te kunnen. In een polderland als Nederland, met zijn vele collectief geregelde sociale arrangementen (die allemaal op de tocht staan), wordt gemakkelijk vergeten hoe belangrijk de vakbonden daarin nog steeds zijn. Ze zijn niet sexy en ze maken onderling ruzie, maar dat wil niet zeggen dat het Nederlandse bedrijfsleven straks beter af is als er helemaal niet meer met werknemersorganisaties te onderhandelen valt. Een 'redelijke' vakbeweging is altijd beter dan allerlei ongecoördineerde elkaar bestrijdende bonden en wilde stakingsacties, of een onderkant die zich alleen nog machteloos voelt en zich niet meer wil laten 'verheffen'. De Nederlandse arbeidsmarkt vraagt nog steeds om geschoolde werknemers die hun best doen en als tegenprestatie 'redelijk' worden gehonoreerd. Daarin past ook niet het massale afschrijven van ouderen dat nu dreigt te gebeuren onder invloed van ondoordachte hervormingen zoals een versneld invoeren van een nieuw ontslagrecht.
Wij zijn gewend de PvdA rechts te plaatsen van de SP, omdat de SP in economische zin als radicaal links wordt gezien. Ik vraag me af of dat nog klopt. Academische clubs als D66, de PvdA en GroenLinks mogen dan wel liberaler lijken en meer oog hebben voor de markt, maar deels is dat schijn en zij zijn (wat milieueisen betreft, maar ook op terreinen als emancipatie van vrouwen en allerlei minderheidsgroepen) ook op peperduur activistisch beleid gericht voor hun eigen cliëntèle. Het is elitaire bakfietsenpraat waar de gemiddelde SP'er, voor wie sociale zekerheid als de AOW en regelmatig werk veel belangrijker zijn, niks voor koopt. Zowel in sociaal-economisch als cultureel opzicht was de arbeidersklasse nooit radicaal, maar eerder realistisch, en tegenwoordig zelfs ronduit conservatief. Het gaat om die vogel die je in het handje hebt, niet om die in de lucht. Het gaat om vandaag, niet om morgen, want aan utopieën (vond ook Marx) heb je niks. Dat was traditioneel ook de kracht van de sociaaldemocratie, een basisbeweging met de poten in de klei, die onder Den Uyl zowel arbeiders aansprak als hoger geschoolden. Maar die band met 'het volk' is verloren gegaan, en onder Marijnissen heeft de SP er gestaag aan gewerkt daarvoor een klassiek alternatief te scheppen.
Dat is natuurlijk niet helemaal gelukt, want ook de SP-stemmers vlliegen alle kanten op. Maar die flexibiliteit van de (potentiële) achterban maakt het voor de SP-leiding zelf ook mogelijk om politiek flexibel te zijn en zich meer naar het centrum te bewegen. Want daar ligt de macht en als de SP de positie van de PvdA wil overnemen, moet zij ook laten zien dat zij met rechts (CDA en VVD) zaken kan doen. Bij die machtsvraag lag traditioneel altijd de kracht van de PvdA, die linkse kiezers ertoe bewoog om 'toch maar weer' PvdA te gaan stemmen. Die vlieger gaat niet meer op als de SP straks groter wordt. Sterker, de SP heeft dan alle troeven in handen om de linkerflank links te laten liggen, ook met rechts in zee te gaan, en de echte opvolger van de partij van Joop den Uyl te worden. Dit in de eeuwige strijd tussen partijen die met beide benen op de grond staan tegen clubs vol radicale luchtfietsers. Tot die laatste categorie hoort de SP, een strak georganiseerde basispartij die van onderop naar boven werkt (ook van onder naar boven de rivieren), in elk geval niet.