We vernemen vandaag dat de dekkingsgraad van het ABP, s lands grootste pensioenfonds, gedaald is naar 90%. Daarmee haalt het ABP de verplichte 105% niet, en worden we wederom gewezen op het feit dat ons huidige pensioenstelsel niet naar behoren werkt. Nu wil het ABP dit graag sussen, en roept men dat dit probleem snel verholpen zal zijn.
Dat roepen ze altijd. In werkelijkheid is het probleem nog groter dan we nu kunnen zien. Want wie gelooft nog dat het ABP de eerste helft van het jaar kerngezond was, maar in het derde kwartaal opeens keldert? Van binnen was de boel al aan het rotten, maar dat wist men gewoon te verbergen.
Dit wordt alleen maar bevestigd door het feit dat we onlangs al mochten vernemen dat de meerderheid van de pensioenfondsen in ons land hun dekkingsgraad (anders dan ze vaak zelf beweerden en beweren) niet op orde hebben. Aan de lijst van zieke fondsen mogen we nu het ABP toevoegen. Nota bene het op één na grootste fonds ter wereld.
En daar zien we meteen het probleem. Pensioenfondsen zijn uit hun kooi gegroeid, en er is niet of nauwelijks concurrentie. De twee sectoren die in deze kredietcrisis behoorlijk op hun bek gaan zijn de bancaire sector en de pensioensector. En allebei lijden ze aan grootheidswaan. Dat is geen toeval.
Als een handjevol aanbieders de hele markt beheerst, is er geen sprake meer van een vrije markt. Zelfs zonder bewuste prijsafspraken ontstaat er dan een oligarchie, vergiftigd door corruptie. En dat hebben we gezien bij zowel de banken als de pensioenfondsen.
De politiek zou moeten waken tegen marktbedervende ontwikkelingen, maar dat gebeurt totaal niet. Tja. Wat hadden we ook verwacht? Zullen we immers de namen van de laatste drie ABP-bestuursvoorzitters opnoemen? Elco Brinkman. Harry Borghouts. Ed Nijpels.
Bekende namen, nietwaar? En als we de besturen, zowel nu als in het verleden, van de verschillende pensioenfondsen doorlichten, dan treffen we overal bekende namen uit politiek en bestuur aan. Erger nog: de raden van toezicht worden óók bevolkt door ex-politici. Partijgenoten en goede vrienden van de bestuurders die ze moeten controleren, vaak.
We hebben geen pensioencrisis. We hebben geen bankencrisis. We hebben een nepotismecrisis. Vriendjes houden elkaar de hand boven het hoofd, en burger mag de prijs betalen. Als we de crisis te lijf willen gaan, zullen we concurrentie moeten bevorderen onder zowel banken als pensioenfondsen.
Voordat we dat kunnen doen, moeten we de ijzeren cirkel van de vriendjespolitiek moeten breken. En dat kan maar op één manier: (ex-)politici verbieden om zitting te nemen in de raden van bestuur of toezicht van banken en pensioenfondsen (en zorgverzekeraars, maar dat is weer een ander verhaal).
Een dergelijke maatregel zou de controle alleen maar kunnen aanscherpen, omdat het de verziekende belangenverstrengeling doet afnemen. Omdat die verstrengeling nu echter overal doorwerkt, zal dit voorstel feitelijk iedere partij tegen zich vinden. Dat illustreert meteen hoe ernstig de situatie is. Het nepotisme beheerst het land. Een ernstiger crisis is niet denkbaar.
Foto: ANP / Sander Koning