Gisteren heb ik op Mootz al een kleine poging gedaan om de betekenis van Pim Fortuyn te duiden. Een kleine poging, want ik geloof niet dat de schokkende gebeurtenis op het Hilversumse mediapark, vandaag tien jaar geleden, nu al naar waarde kan worden geschat. Daarvoor was Pim te ongrijpbaar, waarbij we onderscheid moeten maken tussen de 'levende Pim' zoals die in werkelijkheid is geweest en mogelijk nog had kunnen worden, als minister-president of leider van zijn eigen beweging, en de 'mythische Pim' zoals die na zijn dood is ontstaan en heiligverklaard. Ik denk dat die laatste Pim veel groter en belangrijker is, omdat iedereen daarop zijn eigen wensvoorstellingen kan projecteren, en omdat de politieke moord op Pim door een linkse activist de politieke verhoudingen in Nederland veel meer op z'n kop heeft gezet dan iedereen zou willen.
Allereerst de levende Pim. Ik geloof niet dat hij als minister-president of leider van zijn eigen beweging meer had kunnen bereiken dan zijn opvolger Mat Herben heeft gedaan. Het is ook de vraag of de Haagse elite hem wel premier had laten worden. Maar stel dat dit was gebeurd, dan had Fortuyn moeten meedraaien in het Haagse systeem, en daar was hij waarschijnlijk snel op stukgelopen. Of hij alle tumult in eigen gelederen beter de baas was geweest dan diegenen die na zijn dood in zijn naam zijn gaan regeren, is ook de vraag. Misschien had professor Pim professor Bomhoff geen minister laten worden (beide heren hadden over Europa nogal tegengestelde opvattingen), en misschien zouden er geen ego's als Ferry Hoogendijk zijn geweest. Maar Pim was niet zo'n dominante leider die zijn mensen aan een koordje had. Was hij dat wel geweest, dan zou hij nooit door Leefbaar Nederland aan de kant zijn gezet. Fortuyn was een Einzelgänger. Hij wilde dienstbaar zijn - At your service! - maar zocht tegelijk naar erkenning die hij nooit werkelijk kreeg, behalve in die laatste weken toen hij een onstuitbare opmars maakte in de opiniepeilingen als 'Verlosser van het volk van Nederland'. Dan ben je natuurlijk al geen normaal politicus die compromissen sluit en vuile handen maakt. Fortuyn was in zijn laatste weken al het soort messias waar hij in zijn stoutste dromen van had gedroomd, maar die hem ook angst moet hebben ingeboezemd. Hij voorvoelde dat hij gevaar liep, maar alles wijst erop dat hij niet meer wist hoe hij nog terug kon. Pim had krachten wakker gemaakt die hijzelf niet meer kon beheersen, en de Nederlandse politiek - die altijd in geordende beleidskaders denkt - ook niet.
Daarmee krijgt de moord zelf een wonderbaarlijk soort lotsbestemming. Pims moordenaar, Volkert van der G., was een dierenactivist, en verklaarde zijn daad mede uit zorg om de positie van moslims in Nederland. Volkert slaagde erin Fortuyn een kopje kleiner te maken. Maar door hem te vermoorden, maakte hij hem ook groter. Volkert hoopt de geest van Pim terug in de fles te krijgen, maar het tegendeel gebeurde. De islamkritiek is alleen maar feller geworden, 'het volk' dat zich zijn held zomaar zag afgepakt worden, heeft zich de mond niet laten snoeren en de Haagse elite - op de dag van de begrafenis van Pim voor 'moordenaars' uitgemaakt - is in de beklaagdenbank blijven zitten. De politieke correctheid waarop links Nederland het patent had, is nooit meer teruggekomen en definitief in het defensief geraakt. Weliswaar had Frits Bolkestein in de jaren negentig dat bolwerk al op parlementair academische wijze geslecht, maar de Fortuyn-revolte bracht het volk erbij, waardoor zich een populistische geest in de politiek heeft gemeld waar niemand vat op heeft. Ook de burgers zelf niet, want 'het volk' is een mythische constructie waarover allerlei tegenstrijdige opvattingen bestaan. En boven die volksgeest torent Pim, die voor zijn aanhangers 'alles' is, en voor zijn tegenstanders die hem nu ook zeggen te bewonderen uiteindelijk niet meer dan een voetnoot. Voor hen wordt de geschiedenis wordt door de levenden gemaakt, niet door de doden. Daarentegen zullen zijn aanhangers altijd zeggen dat Pim als martelaar 'voor het volk van Nederland' is gestorven, gedemoniseerd door de mainstream die zijn 'waarheid' niet wilde horen.
Hier komen we bij de dode Pim, die tien jaar geleden werd vermoord en als mythische figuur het eeuwige leven heeft. Die status had Pim nooit bereikt als hij op een normale manier aan zijn einde was gekomen. All political careers end in failure, zei de Britse politicus Enoch Powell, maar die van Fortuyn is nooit echt begonnen en altijd een belofte gebleven. Het meest onbevattelijke van dit alles is dat deze figuur écht heeft bestaan, in Nederland, één van de meest geseculariseerde landen ter wereld, en met zijn ingenieurssocialisme en planmatige poldermodel ook één van de meest 'gemaakte' landen ter wereld. Waar God de aarde schiep, werd Nederland door zijn bewoners gemaakt.
Misschien verklaart dat waarom de gevestigde polderpolitiek zo'n moeite heeft met Fortuyn, een messianistische figuur, en als zodanig totaal on-Nederlands. Niet voor niets noemde de allesbehalve godsdienstige Theo van Gogh hem 'de Goddelijke Kale', om de linkse kerk op de kast te jagen. Zo'n geest moet zo snel mogelijk terug in de fles of worden gekanaliseerd, reden waarom een politicus als Geert Wilders een kans kreeg om in Den Haag een tijdje het spel mee te bepalen. Maar figuren als Pim laten zich niet langs de geëigende beleidslat van de Haagse politiek of het Centraal Planbureau meten. Daar staan zij boven. Sterker, doordat Pim nooit werkelijk heeft kunnen laten zien wat hij op beleidsgebied heeft kunnen klaarmaken, is de lakmoesproef uitgebleven en heeft zijn geest een vlucht kunnen nemen die anders nooit was mogelijk geweest. Dat zadelt Nederland, en vooral de beleidselite, op met een onmogelijke erfenis.
De grootste betekenis van de erfenis van Fortuyn zit in het ongrijpbare ervan, in de onmogelijkheid om er praktische politiek mee te bedrijven. Dat zien we bijvoorbeeld bij al die inburgeringscurssussen, die van nieuwkomers nieuwe Nederlanders wil maken. Dat lukt alleen als de mensen daar zelf aan meewerken. Tegen de zin van mensen lukt dat niet. Tegelijk begeesterde Fortuyn een deel van de bevolking dat zich voordien nauwelijks of niet door de politiek liet begeesteren. Die mensen willen wel leiderschap dat orde op zaken stelt, maar geen overheid die hen de les leest. De burgerrevolte van Fortuyn is vooral een revolte tegen de beleidsmakers, tegen de politieke correctheid. Vrije burgers bepalen zelf wel in hoeverre ze zich door 'beleid' laten kneden. Dat geldt echter ook voor al die nieuwkomers, gewenst of niet, die het aanzien van Nederland meer veranderen dan iedereen lief is. Ook de mythische figuur Fortuyn zou daar geen greep op hebben gekregen. Daarmee is het keurig gereguleerde Nederland, als beschutte en rationele natie achter de dijken waar bijvoorbeeld geen politieke moorden plaatsvinden, iets van het verleden.