Thailand heeft nu officieel een militaire regering, dit nadat afgelopen donderdag het leger onder leiding van generaal Prayuth Chan-ocha zichzelf tot minister-president benoemde na het afzetten van interim-premier Niwatthamrong Boonsongpaisan. Boonsongpaisan werd twee weken geleden tot interim-premier benoemd nadat Yingluck Shinawatra van de Pheu Thai partij moest aftreden omdat het constitutioneel hof van Thailand haar schuldig had bevonden aan machtsmisbruik. Het leger heeft haar vandaag gevangengezet en een avondklok ingesteld. Daarnaast hebben de militairen bijna de volledige grondwet opgeschort en worden de media nu fulltime gecontroleerd.
Deze coup is het gevolg van jarenlange politieke onrust en verdeeldheid, die grotendeels te herleiden valt naar Thaksin Shinawatra, de oudere broer van Yingluck Shinawatra. Thaksin was minister-president van 2001 tot 2006 namens de Thai Rak Thai partij (TRT), die inmiddels niet meer bestaat. De TRT was een populistische partij die vooral op stemmen kon rekenen in het armere noorden van Thailand. Thaksin maakte zich populair bij zijn achterban door verscheidene economische stimuleringsprogramma's voor plattelandsdorpen en het instellen van een staatszorgstelsel.
Gelieerd aan de TRT en opvolgende partijen is de protestbeweging United Front for Democracy against Dictatorship, ook wel roodhemden genoemd vanwege de kleding die ze dragen. Deze protestbeweging werd opgericht na de militaire coup tegen Thaksin in 2006, en koos partij voor de ex-premier. Tegenover de TRT staat de Democratische Partij, die populair is in het naar verhouding rijkere en stedelijke zuiden van Thailand. Gelieerd aan de Democratische Partij is de People's Alliance for Democracy, die is ontstaan als verzetsbeweging tegen Thaksin Shinawatra. Recent is hier ook het People's Democratic Reform Committee (PDRC) bij gekomen, dat geleid wordt door Suthep Thaugsuban, een voormalig parlementslid voor de Democratische Partij. Het PDRC wil de invloed van de Shinawatra familie in de Thaise politiek ten einde brengen.
Thaksin Shinawatra kwam als premier voor het eerst in opspraak na zijn reusachtige verkiezingswinst in 2005, waarbij hij 374 van de 500 parlementszetels kreeg. Door deze overwinning hoefde hij geen regeringscoalitie te vormen en zouden moties van wantrouwen onmogelijk zijn wegens een te klein zetelaantal. De oppositie typeerde deze situatie als een
parlementaire dictatuur. Verzet hiertegen begon echter pas toen Thaksin's familiebedrijf, de Shin Corporation, zijn aandelen in een telecombedrijf begin 2006 verkocht aan een Singaporese investeringsfirma. De aankoop zou volgens de toenmalige wetgeving illegaal zijn, maar door de hegemonie van de TRT in het Thaise parlement was deze wetgeving
eenvoudig aan te passen. De protesten die na deze verkoop losbarstten leidden ertoe dat Thaksin in februari het parlement ontbond en nieuwe verkiezingen uitriep. Deze verkiezingen werden echter geboycot door een groot deel van de oppositie en uiteindelijk zelfs ongeldig verklaard wegens de manier van plaatsing van de stemhokjes, die de privacy bij het stemmen
in het geding brachten. In september dat jaar vond een militaire coup plaats, met het doel het machtsmisbruik van de regering te
beëindigen. Deze coup leidde tot een leegloop van de TRT, die een jaar na de coup werd opgeheven door het constitutioneel hof wegens
verkiezingsfraude.
Thaksin ontvluchtte het land om een gevangenisstraf wegens corruptie te ontlopen en Thailand werd van 2006 tot 2008 geleid door een interim-premier, Surayud Chulanont. In 2008 kwam Samak Sundaravej, de eerste democratisch gekozen premier sinds de coup, aan de macht. Sundaravej was minister-president namens de People's Power Party, die voornamelijk bestond uit voormalige TRT-leden. Sundaravej moest in september 2008 alweer aftreden na een
veroordeling tot twee jaar cel wegens laster. Een nieuwe interim-premier werd benoemd: Somchai Wongsawat, de schoonbroer van Thaksin Shinawatra. Wongsawat moest ook na een korte periode alweer aftreden en de People's Power Party werd ontbonden
wegens verkiezingsfraude. Een nieuwe partij, de Pheu Thai partij, werd kort hierna opgericht.
Na nieuwe verkiezingen werd Abhisit Vejjajiva verkozen tot minister-president namens de Democratische Partij. Zijn regeerperiode werd gekenmerkt door grensoorlogen met Cambodja en mensenrechtenovertredingen bij het bestrijden van demonstranten. In 2011 verloor hij de verkiezingen van Yingluck Shinawatra. Vorig jaar diende zij een wetsvoorstel in dat haar broer Thaksin amnestie zou verlenen. Dit wetsvoorstel leidde tot hernieuwde protesten en de oprichting van het eerder genoemde PDRC. Na haar veroordeling voor machtsmisbruik is ze dus premier af en zit ze opgesloten.
Het is nog afwachten wanneer deze coup ten einde komt. In deze 2006 werd niet geopteerd voor een machtsovername door het leger, maar werd een interim-premier aangesteld. Tevens is er niet overgegaan tot opschorting van de grondwet. De pro-Shinawatra roodhemden verzetten zich tegen de huidige coup, en zullen waarschijnlijk weer gaan protesteren. De macht van de Shinawatra familie moet ten einde komen om het echte conflict eindelijk eens op te lossen. Misschien dat de huidige Thaise machthebbers daar eindelijk toe in staat zijn.