Afgelopen week was er veel politieke hectiek om het immigratie en asielbeleid. Ik moest vaak denken aan Morris Tabaksblat, voormalig CEO van Unilever.
In de jaren 90 was Unilever verwikkeld in een wasmiddelenoorlog met Procter & Gamble. Niall Fritzgerald stond aan het hoofd van de wasmiddelendivisie en had de moeilijke opdracht om het verloren marktaandeel van Unilever terug te winnen. Omo, het belangrijkste wasmiddelenmerk van Unilever kwam daarom op de markt met Omo Power. Een wasmiddel met een nieuwe katalysator, waardoor je op een lage temperatuur kon wassen. Duurzaamheid was ook in de jaren 90 een thema. Hoewel de katalysator onvoldoende was uitontwikkeld werd toch besloten het nieuwe product op de markt te brengen. Omo Power werd in de markt gezet als een revolutionaire doorbraak in wasmiddelen en is het grootste wat Unilever ooit gedaan heeft. Al snel bleek dat de katalysator te agressief was en gaten in kleren kon veroorzaken. Na deze introductie stortte de verkoop van wasmiddelen van Unilever pas echt in, waardoor veel geld verloren is gegaan.
Toch werd de verantwoordelijke baas later bevorderd tot de raad van bestuur van Unilever. Op vragen van verbaasde journalisten zei Tabaksblat, met gevoel voor understatement: "We hebben zoveel geld in deze man geïnvesteerd, dat willen we graag terugverdienen." Hij had groot gelijk. Nadat bleek dat de introductie, weliswaar te snel, maar wel via de juiste procedures was ingevoerd, was de belangrijke vraag of de man in staat zou zijn het probleem op te lossen en geleerd had van het hele proces. Wie nu de koers van het aandeel Unilever bekijkt, ziet dat Tabaksblat gelijk had. In de politiek gaan debatten nauwelijks over de vraag of de bewindspersoon in staat is om de echte oplossingen te forceren. In de politiek worden visies naast elkaar gezet en belooft iedereen een lang en gelukkig leven aan iedere kiezer die het horen wil. En passant worden dan nog persoonlijke reputaties op de korrel genomen.
In het energiedebat spelen vergelijkbare zaken een rol. Andere partijen vinden dat ze het morele gelijk aan hun kant hebben en verwijten de regering gebrek aan visie.
Maar, visies lossen de staatsschuld af, noch kun je er brood mee kopen. Natuurlijk moet men zich realiseren dat Europa schaars is aan energiebronnen en grondstoffen. Tegelijkertijd past enige bescheidenheid. Twintig jaar geleden had niemand kunnen bedenken dat vandaag alle wasmiddelen op 40 graden prima schoon te wassen zijn. Bovendien heb je tegenwoordig veel minder middel nodig en kun je met je smartphone de machine aanzetten. Wie 40 jaar terugkijkt, krabt helemaal achter zijn oren. In die jaren zijn ongelofelijke innovaties gedaan die een enorme welvaart hebben gebracht. Dit voorbeeld geeft aan dat het onmogelijk is om voorspellingen te doen over de toekomst. Ten aanzien van windmolens is het dus onverstandig veel geld te steken in een onrendabele techniek. Immers, de huidige generatie windmolens kan niet concurreren met fossiele technieken. Wie durft er dan te beweren dat wij nu alles op alles moeten zetten om vooral windmolens te gaan bouwen? De kans dat windmolens de winnende techniek zijn is erg klein.
Het voorbeeld dat Tabaksblat en Fritzgerald ons geven is dat we beslissingen moeten durven nemen, moeten leren van onze fouten en niet bang moeten zijn om op basis van feiten emoties te lijf te gaan. Als een voorwaardelijke doelstelling van 16% hernieuwbare energie niet meer toevoegt dan kosten op de energierekening, moeten we dat durven zeggen. Als windmolens niet meer toevoegen dan een grotere overcapaciteit, moeten we durven kiezen voor slimmere oplossingen. Daarom kies ik voor een efficiënt Europees energiebeleid, waarin de mogelijkheid bestaat dat Nederland gascentrales bouwt en Duitsland windstroom levert.
René Leegte is woordvoerder energie en internationale handel voor de VVD in de Tweede Kamer.