Op donderdag 26 juli vertelde bankpresident Mario Draghi dat de Europese Centrale Bank (ECB) alles zou doen om de euro overeind te houden en dat dit genoeg zou zijn. De geldmarkten zagen er het signaal in dat de ECB eindelijk als een soort 'lender of last resort' zou gaan optreden, zoals ze op Wall Street en in de City graag zien. De koersen schoten omhoog, hoewel Draghi goedbeschouwd niks nieuws had gezegd. Op donderdag 2 augustus bleef de 'big bazooka' die de geldmarkten zichzelf in het vooruitzicht hadden gesteld uit en gingen de koersen weer omlaag. Om op 3 augustus weer omhoog te schieten, omdat de mededelingen van Draghi en de ECB anders werden geïnterpreteerd dan de dag ervoor en de Amerikaanse werkloosheidcijfers minder slecht waren dan gevreesd.
Vallen zulke zwenkingen nog serieus te nemen? Dat zal wel moeten, want op de geldmarkten gaan dagelijks honderden miljarden om en zulke bedragen zijn niet te negeren. Tegelijk geven handelaren in de Londense City toe dat zij het ook niet weten. Zij zwenken tussen hoop en vrees, met de nadruk op het laatste, en de Europese politiek wordt in Londen en New York als even grillig gezien als de markten (zie daarover een mooi verhaal in de
International Herald Tribune). Een tikje verbazingwekkend is dat wel, want de eurocrisis duurt nu langer dan twee jaar en daarin zijn wel degelijk patronen te ontwaren. Weliswaar worden de acties van de Europese politiek en de ECB op de geldmarkten steeds als
'too little, too late' afgedaan (ook erg voorspelbaar trouwens), maar zoals politici geldmarkten niet kunnen negeren, kunnen de geldmarkten niet verwachten dat zij van de politiek steeds hun zin krijgen. De Duitse regering heeft al vaak genoeg laten weten dat zij alles zal doen om de euro overeind te houden, maar in een eigen tempo, volgens de bestaande regels en procedures, zoals het de Duitse democratische politiek past. Ondertussen is het ook volstrekt duidelijk dat de nood in de Zuid-Europese landen tot telkens nieuwe acties noopt en dat de Bundesbank binnen de ECB steeds wordt overstemd. Dat wil niet zeggen dat de Zuid-Europeanen zomaar aan de Duitse stem voorbij kunnen gaan. Het verzet van de Bundesbank is ook bedoeld als signaal aan de Duitse bevolking dat Duitsland niet zomaar over zich heen laat gaan en niet onbeperkt de geldkraan wil openzetten.
Dat is niet echt moeilijk te begrijpen, maar de geldmarkten - die dit spel toch dagelijks volgen - laten zich door hun eigen verwachtingen leiden. Daarmee zetten ze zichzelf vaak op het verkeerde been. Nuchter beschouwd kan Draghi tot 12 september, als het Constitutionele Hof in Karlsruhe uitspraak doet over het al of niet grondwettelijke karakter van de Europese reddingsplannen en het eurosceptische Nederland naar de stembus gaat - weinig doen. De euforie na de toespraak van de bankpresident na 26 juli was dan ook uit de lucht gegrepen, en lokte vanzelf al de koude douche van 2 augustus uit. Ook bondskanselier Merkel heeft dat spel al vaak gespeeld. Telkens als de markten opveren, waarschuwt zij voor hoge verwachtingen, vertelt zij dat er geen
quick fix (
'der grosse Wurf gibt es in Europa nicht') is en zorgt zij voor een domper. Dat Draghi afgelopen donderdag niet meer dan wat vage toezeggingen deed en niet met de gehoopte
'big bazooka' kwam, kon dus ook niet als een verrassing komen. Maar evengoed blijft de toezegging staan dat de Europese politieke elite het volle gewicht achter het voortbestaan van de euro heeft gezet, in enigerlei vorm. Dat betekent dat Duitsland en Frankrijk elkaar vasthouden en in ieder geval doorgaan. Dan is het eigenlijk zinloos is om op een opbreken van de eurozone te speculeren, wat Amerikanen en Britten wereld hardnekkig blijven doen. Alleen Griekenland,
dat van de ECB toch weer krediet heeft gekregen, is een grensgeval. Dat op de geldmarkten toch zoveel twijfel over het voortbestaan van de euro bestaat, terwijl Wall Street en de City het liefst aan alle onzekerheid een eind zien, maakt duidelijk dat de geldmarkten zich geen raad weten met zo'n uniek historisch experiment als de euro. Zij blijven zich krampachtig spiegelen aan voorstellingen die ze kennen uit de Angelsaksische wereld, en zoeken bij de euro een echte staat, met een centrale regering die gewoon daadkrachtig kan optreden en de markten hun zin geeft. Zo gaat het in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, maar niet in het nog niet Verenigde Europa.
Het nog niet Verenigde Europa moet leren om te gaan met grote onzekerheden op de internationale geldmarkten, maar omgekeerd geldt hetzelfde voor de geldjongens, die het ingewikkelde politieke spel in Europa beter moeten leren begrijpen. Er is weinig reden te denken dat de geldmarkten hierin beter zijn dan de politiek. De wilde bewegingen van de afgelopen week - waarvoor goedbeschouwd geen enkele reden was - laten eerder het tegendeel zien. De markt heeft misschien altijd gelijk, maar dat gelijk is elke dag weer anders. Daar kun je als politicus - en ook als kiezer - niet op bouwen.