Politici als Angela Merkel en Nicolas Sarkozy worden tegenwoordig van bangmakerij en demagogie beschuldigd als zij zeggen dat Europa staat of valt met het behoud van de euro. Oorlog, schijnt een jongere generatie te denken, is niet aan de orde, dat doen we niet meer. Europa wordt vestandig genoeg geacht om niet in oude fouten te vervallen. Dat lijkt me rijkelijk optimistisch, want het is niet moeilijk om allerlei nieuwe spanningen in het huidige Europa te ontwaren, die weliswaar niet tot een klassieke oorlog tussen staten hoeven te leiden (zo'n klassieke oorlog was de Tweede Wereldoorlog ook al niet, dat was bovenal een ideologisch conflict), maar heel wel de betrekkingen tussen allerlei bevolkingsgroepen kunnen vergiftigen. Toegegeven: die kans bestaat als gevolg van de geforceerde invoering van de euro ook, omdat het vooralsnog aan bereidheid ontbreekt om voor elkaars schulden in te staan, maar die kans neemt enorm toe als het hele europroject instort en staten zomaar van hun schulden weglopen.
Zo gezien gaat het wel degelijk om een keuze tussen de euro en de oorlog. En zoals Luuk van Middelaar uitlegt op een door
Esther geplaatst filmfragment van een televisiegesprek met Paul Rosenmöller, was de euro ook een politiek project, waarbij Duitsland in ruil voor Franse steun aan de Duitse eenwording de D-Mark heeft opgeofferd. Vaak wordt het voorgesteld alsof Duitsland daarmee onder druk akkoord is gegaan. Maar dat is onjuist. De euro is weliswaar een Frans idee dat al voor de val van de Berlijnse Muur opgeld deed, maar het is Helmut Kohl zelf geweest die het aanbod deed om binnen tien jaar tot een gemeenschappelijke Europese munt over te gaan. Dat was een soevereine keuze van de leider van een land dat tijdens de Koude Oorlog verdeeld was en onder internationale curatele en bezetting (door de USSR) stond, en dankzij de eenwording van 1990 zijn soevereiniteit weer had teruggekregen. Ook dat laatste wordt weleens vergeten.
Het was een historische keuze van Kohl voor de verankering binnen Europa, om ressentimenten bij de buurstaten tegen een te sterk geworden Duitsland voor te zijn. Dat had Kohl niet hoeven doen, want de eenwording - die werd afgedwongen door de Oost-Duitsers die massaal voor de D-mark kozen - was er anders ook wel gekomen. Maar door tevens uit eigen beweging voor Europa te kiezen, kon Duitsland niet verweten worden dat het weer naar zijn oude machtspositie in het hart van Europa streefde. Het wilde niet terug naar de oude fatale
Schaukelpolitik tussen Oost en West. In die zin is de keuze voor de euro ook een vorm van Europese pacificatiepolitiek. Ook de Franse president François Mitterrand liet zich sterk door zijn ervaring uit de Tweede Wereldoorlog leiden (zie ook mijn post op
de Dagelijkse Standaard van 2 september, '
Le nationalisme, c'est la guerre'). Wie dat als demagogie afdoet, of als fantasieproduct van megalomane politici, begrijpt de Europese geschiedenis niet. De euro is verre van een megalomaan project, het is eerder een technocratisch instrument om de nationale hartstochten te temmen. Of dat gaat lukken is een tweede, maar doe niet alsof de euro en de oorlog niks met elkaar te maken hebben. Niets is minder waar.