Een gastbijdrage van Frans Sluijter.
Eerder schonk ik aandacht aan een recente discussie, georganiseerd door de 'American Physical Society' (APS), tussen voor en tegenstanders van de menselijke broeikashypothese (AGW = 'Anthropogenic Global Warming'). Een van de deelnemers, de Amerikaans klimatologe Judith Curry, die al vele jaren tracht bruggen te bouwen tussen beide kampen, was daar erg enthousiast over. De open sfeer waarin deze discussie plaatsvond, vormde een schril contrast met de loopgravenoorlog van enkele jaren geleden. Frans Sluijter schreef daar al in oktober 2008 over in het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde, nadat het hem heel wat discussie had gekost om zijn bijdrage toen geplaatst te krijgen. Een stukje geschiedenis van de wetenschap!
Frans Sluijter:
Maatschappelijke betrokkenheid van beroepsgroepen wordt in het algemeen positief gewaardeerd. Dat geldt ook voor natuurkundigen. Te vaak treft ons het verwijt van terugtrekking in de befaamde ivoren toren. Toch kan de vraag rijzen hoe ver een beroepsvereniging hierin moet en kan gaan. Die vraag is des te belangrijker naarmate het antwoord op de wetenschappelijke vraag sterker omstreden is binnen en buiten de beroepsgroep en de weerslag op de maatschappij ervan groter is.
Een voorbeeld van een dergelijke vraagstelling levert de klimaatdiscussie. Daar worden verschillende standpunten verdedigd. De vraag rijst dan of het op de weg van een beroepsvereniging ligt om hierover een standpunt in te nemen. Een interessante casus doet zich voor binnen onze grote Amerikaanse zuster de 'American Physical Society' (APS).
Voor de discussie van maatschappelijke aspecten van de beoefening van de natuurkunde kent de APS het 'Forum on Physics and Society'. Het Forum publiceert een periodiek 'Physics and Society' onder redactie van Alvin Saperstein en Jeffrey Marque. De aflevering van juli 2008 bevatte een uitnodiging van deze redacteuren om in discussie te gaan over de eventuele antropogene oorzaak van klimaatverandering.
Uiteraard gaat dan het verschil van inzicht en daarmee het onderwerp van debat over de invloed van de verhoogde CO2-emissie via een versterkt broeikaseffect op de temperatuur op onze planeet. Het meerderheidsstandpunt binnen de kringen van het 'Intergovernmental Panel on Climate Change' (IPCC) is bekend. Meestal wordt dit standpunt door politici versimpeld tot een boven iedere twijfel verheven waarheid, die inhoudt dat er een eenvoudig verband bestaat tussen de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer en de gemiddelde opwarming van onze planeet.
Dat die opvatting vergaande maatschappelijke gevolgen kan hebben, wordt in ons land nog het meest indringend geïllustreerd door het rapport van de tweede Deltacommissie onder voorzitterschap van oud-minister Veerman. Daar worden maatregelen voorgesteld tegen de gevolgen van veronderstelde gevolgen van de voorspelde temperatuurstijging op de stijging van de zeespiegel, die de gemeenschap anderhalf miljard per jaar zouden moeten gaan kosten in euros van vandaag en dat gedurende een zeer lange reeks van jaren. Opvattingen van organisaties van wetenschappers uit een relevant geacht gebied kunnen dan grote invloed hebben op de politieke besluitvorming. De verantwoordelijkheid van die organisaties is dan ook niet gering.
Inhoudelijk wil ik op deze discussie niet ingaan. Wat de discussie in 'Physics and Society' interessant maakt, is niet zozeer de inhoud van de discussie zelf, maar de reactie van het bestuur van de APS. Naast een algemeen en neutraal verhaal van de redacteuren, bevat de aflevering van juli een artikel waarin het meerderheidsstandpunt van het IPCC wordt vertolkt en een artikel waarin dat standpunt wordt bestreden. Uiteraard zijn beide bijdragen door de handen van de redactie gegaan. De redactie heeft het als zijn taak gezien de auteurs te verzoeken onduidelijkheden op te helderen en taalkundige verbeteringen aan te brengen. Deze handelingen moeten als normale redactionele werkzaamheden worden aangemerkt.
Er ontstaat echter bijna onmiddellijk grote opwinding. De auteur van het klimaatsceptische artikel stelt dat zijn bijdrage peer reviewed zou zijn en beschouwde daarom de publicatie als een bewijs van officiële instemming door de APS. De Council van de APS had echter al op 18 november 2007 een standpunt over klimaatverandering door menselijke activiteit geformuleerd en de indruk werd nu gewekt dat het Forum dit standpunt door deze discussie opnieuw ter discussie stelt.
De verklaring luidt als volgt:
Emissions of greenhouse gases from human activities are changing the atmosphere in ways that affect the Earth's climate. Greenhouse gases include carbon dioxide as well as methane, nitrous oxide and other gases. They are emitted from fossil fuel combustion and a range of industrial and agricultural processes.
The evidence is incontrovertible: Global warming is occurring. If no mitigating actions are taken, significant disruptions in the Earths physical and ecological systems, social systems, security and human health are likely to occur. We must reduce emissions of greenhouse gases beginning now.
Because the complexity of the climate makes accurate prediction difficult, the APS urges an enhanced effort to understand the effects of human activity on the Earths climate, and to provide the technological options for meeting the climate challenge in the near and longer terms. The APS also urges governments, universities, national laboratories and its membership to support policies and actions that will reduce the emission of greenhouse gases.
Door een aantal klimaatsceptici werd de voorbarige conclusie getrokken dat de APS om zou zijn. De APS vond de zaak voldoende belangrijk om nog eens uitdrukkelijk te laten weten dat de verklaring van 18 november 2007 onverkort gehandhaafd werd en liet dit in rood op de website zetten.
De verklaring is op zich eigenlijk tamelijk curieus. Het gaat om een heel uitgesproken verklaring waarin zeer uitdrukkelijk stelling wordt genomen in een wetenschappelijk dispuut. Bovendien is het een wetenschappelijke aangelegenheid waarin de APS maar beperkt competent is. Als er al uitspraken over te doen zijn, zou je die eerder van zusterorganisaties zoals de 'American Geophysical Union' of de 'American Astronomical Society' verwachten. Met de verwijzing naar mogelijke gevolgen van opwarming van de aarde overschrijdt de APS haar competentie wel ver.
Meer nog klemt de vraag of het uit wetenschappelijk oogpunt überhaupt wel wenselijk is dat wetenschappelijke vakorganisaties zich opwerpen als beslissende autoriteit of arbiter in wetenschappelijke disputen. Uiteraard ligt het wel op de weg van dit soort organisaties om de discussie over geschilpunten van wetenschappelijke aard met alle ten dienste staande middelen te bevorderen. Maar het trekken van conclusies uit die discussies lijkt mij voorbehouden aan de individuele wetenschappers. Het trekken van conclusies als de discussie nog in volle gang is, komt mij zelfs ongepast voor en als de discussie mocht eindigen in een brede consensus, als overbodig.
De verklaring van de APS in het specifieke geval is bovendien inhoudelijk erg apodictisch. De openingszin bevestigt een boven iedere twijfel bestaande invloed van broeikasgassen afkomstig van menselijke activiteiten op het klimaat. Dat zal best, maar de wetenschappelijke vraag is of die invloed belangrijk is.
Om dat vast te stellen zou moeten vaststaan dat die invloed vergelijkbaar of groter is dan andere, natuurlijke, invloeden op het klimaat. In kringen van geologen en astronomen wordt een dominante antropogene invloed niet algemeen gedeeld. De vaststelling in de verklaring dat de feiten onweerlegbaar zouden zijn, is dan ook van een onwetenschappelijke boudheid die je van de APS niet zou verwachten.
Het meest milde dat je er van kunt zeggen, is dat de tijd dat wel zal leren. Het feit dat de laatste tien jaar er van verdere opwarming weinig te merken is, terwijl het CO2-gehalte van de atmosfeer wel flink gestegen is, geeft in ieder geval te denken.
De APS voelt wel ergens nattigheid, want zij is er kennelijk wel achter dat de materie complex is en het maken van nauwkeurige voorspellingen erg lastig. Zij spoort ook duidelijk er toe aan de inspanningen op het gebied van het klimaatonderzoek en dan speciaal het onderzoek dat kan leiden tot een beter begrip van de relevante mechanismen, te bevorderen. Dat lijkt mij wel speciaal op de weg liggen van een wetenschappelijke vakorganisatie als de APS. Toch acht zij zich gerechtigd om vrijwel iedereen aan te sporen alle politieke maatregelen die beogen de menselijke CO2-emissie te beteugelen, onverkort te steunen. De Council van de APS gaat hier dus over tot het doen van vergaande politieke uitspraken op basis van zelf toegegeven onvolledig wetenschappelijk inzicht. De APS misbruikt zo, naar mijn mening, het wetenschappelijk gezag dat het grote publiek haar toekent en geeft zo een slecht voorbeeld.
De les uit deze geschiedenis, waarvan ik door toevallige bekendheid met enkele erbij betrokkenen kennis heb kunnen nemen, is volgens mij dat het hier glad ijs betreft. Het dilemma dat zich voordoet is duidelijk. Als de zaak niet omstreden is, zit niemand te wachten op een uitspraak van een beroepsgroep. Doet die het wel, dan is het linke soep en riskeert de beroepsgroep het inboeten van gezag.
Aldus Frans Sluijter (em. hoogleraar theoretische natuurkunde TU Eindhoven en lid van de APS).
Tja, en nu krabbelt de APS terug. Maar zo gaat het vaak in de wetenschap. Dat is nu eenmaal onderdeel van voortschrijdend inzicht.
Voor mijn eerdere DDS-bijdragen, zie hier.