Columnist Sid Lukkassen buigt zich over een video die twee Ahmadiyya-moslims opnamen over Forum voor Democratie, en de Nederlandse waarden. Zal er ooit een samenwerking opbloeien tussen het van oorsprong Arabische geloof en de partij die werd opgericht in een Amsterdamse kelder? Sluit het niet uit, zegt Sid, maar ingewikkeld kan het zeker wél worden. Dit artikel reageert op een video van de Ahmadiyya-moslimgemeenschap in Nederland. Daarin wisselt een duo van gedachten over het Nederlandse erf- en cultuurgoed als onderwerp van de verkiezingen. Mij is gevraagd de video te analyseren vanuit de vraag of het mogelijk is dat Forum voor Democratie en moslims ooit zullen samenwerken.
De heren openen met een bespiegeling op
FVD, en op het feit dat deze partij strijdt voor het behoud van Nederlandse feestdagen. Forum vindt dat andere culturen en religies niet de publiekelijke cultuur mogen overvleugelen. Hierop zegt één van de heren: “Niets mag tussen mij en mijn religie komen in te staan, anders wordt het een angstige situatie.” Dus ook de publieke cultuur niet? De volgende stap is zeggen dat Nederland een intolerant land is, zolang meneer zijn religie niet naar elk facet van het publieke leven mag doorvoeren.
Vervolgens hebben ze het over ‘compromissen doen,’ waarmee mogelijk bedoeld wordt dat de publieke cultuur geïslamiseerd moet worden. In de uitspraak schijnt immers een compromisloze houding door.
Voorts bespreken ze Willem van Oranje, de vader des vaderlands. Hier proberen ze het concept godsdienstvrijheid zó te draaien dat Willem met terugwerkende kracht zou pleiten om de islam binnen te laten. Echter is de islam niet ‘zomaar’ een religie, maar ook een staatsleer en wettelijk systeem. Tot dusverre in het gesprek komt hun standpunt erop neer dat Nederland de islam ruim baan moet bieden, omdat Nederlanders anders afbreuk zouden doen aan hun open leefwijze.
Plots draaien ze bij en zien ze in dat als de islam inderdaad alle ruimte krijgt, dat er dan in Europa een terugval intreedt en de mensen niet meer kunnen zeggen wat zij denken. Ze geven daarmee FVD toch gelijk. Hierna worden er nuances aangebracht: zo willen ze de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens combineren met islam. Zij zeggen dat dit streven hen in botsing brengt met de intolerantie van andere moslims.
Volgt hieruit dan dat een Nederlandse politieke partij haar standpunt aangaande islam rekkelijker moet maken, vanwege een minderheid van progressieve moslims waarvan de impact demografisch verwaarloosbaar is? De vraag stellen is hem beantwoorden. Zelfs gematigde moslims hebben een sterk groepsgevoel en vallen onder de islamitische eenheid van de Umma, de theoretische wereldmoslimgemeenschap. Hierdoor buigen zij, als het erop aankomt, altijd mee met de meest dogmatische beroepsmoslims, omdat die laatsten nu eenmaal de religieuze bronnen aan hun kant hebben. Deze groepsdynamiek waarbij de meest militante elementen altijd aan het langste eind trekken, is een universele constante in de geschiedenis van de islam.
Hierna tracht het duo het begrip ‘joods-christelijke cultuur’ te relativeren door te bepleiten dat deze schatplichtig zou zijn aan de islam, vanwege het islamitische gelijkheidsbeginsel. Echter, dit gaat voorbij aan het dhimmi-statuut en gedwongen bekeringen, die de islam óók kenmerken.
Dan gaan ze in op ‘Liever Turks dan paaps,’ een slogan op de geuzenpenning, hier aangevoerd als bewijs van islamitische ruimdenkendheid. Echter deze slogan verwijst naar de geopolitieke situatie tijdens de Tachtigjarige Oorlog, waarin verschillende machten tegen elkaar werden uitgespeeld, en niet naar een theologische stellingname. Hierbij is hun kernargument dat “de paus geen godsdienstvrijheid gaf aan protestanten.” Dit zou bewijzen dat moslims de godsdienstvrijheid naar Europa hebben gebracht. Dat pauselijke standpunt is echter niet verwonderlijk, gezien het protestantisme is gevestigd op het ontkennen van het pauselijk mandaat.
De heren stellen vast dat het humanisme de studie is van de klassieke letteren. Hier koppelen zij aan vast dat er zonder de islam geen Renaissance in Europa zou zijn geweest. Dit is echter onjuist omdat de Kalam, ondersteund door andere zuiverheidsbewegingen, juist alles in de islam heeft uitgebannen wat sporen in zich droeg van pre-islamitische beschavingen. Dit was om de geest te kunnen richten op de tijd van Mohammed, als leidend uitgangspunt dat samenviel met de hoogtijdagen van de islam.
Het duo gebruikt het argument dat christenen vanuit politieke motieven de wetenschappelijke verworvenheden van de islam hebben gebagatelliseerd. Maar andersom telt kennelijk het argument niet dat multiculturalisten en progressieve immigratievergoelijkers er een politiek belang bij hebben om de islam er beter vanaf te laten komen, en dat dit óók geldt voor de boeken die het duo aanhaalt.
Vervolgens wordt Thierry Baudet bekritiseerd omdat hij als academicus onvoldoende oog zou hebben voor de veroveringen van de islam. Volgens de heren zouden deze veroveringen niet te danken zijn aan wapengekletter, maar aan het invoeren van seculier onderwijs. Ten eerste zien we hier op de weekendscholen niets van terug, en ten tweede wordt dit weersproken door de islamitische bronnen. De moslimhistoricus Ibn Khaldûn schrijft bijvoorbeeld in De Muqadimma (1377) dat de eerste moslims weinig beschaving hadden en ongeletterd waren. Wel waren zij extreem solidair met elkaar en hierdoor opereerden zij onverschrokken en succesvol in de strijd. Dat de Koran pas eeuwen na de dood van Mohammed op schrift is gesteld, is een sterke aanwijzing dat geletterdheid aanvankelijk geen prioriteit had.
Deze hele uitwisseling van argumenten bewijst het volgende. Namelijk dat er vanuit moslims steeds verhaaltjes komen over mogelijke onderdrukking en gevreesde achterstelling binnen het Nederlandse politieke systeem, maar dat dit allemaal berust op bluf. Ze gokken erop dat ze hiermee wegkomen en dit is een betrekkelijk veilige gok, omdat zowel links als rechts weinig inhoudelijke kennis hebben van de islam. Vanuit het superioriteitsgevoel van hun eigen cultuur, heeft rechts weinig interesse in de islam. Links wil zich niet in de islam verdiepen, omdat ze aanvoelen dat ze hun optimistische beeld over het multiculturalisme misschien zouden moeten bijstellen.
Dan hebben ze het wederom over de islam als steunpilaar van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ze gaan er dus aan voorbij dat er zoiets bestaat als sharia en de Organisatie voor Islamitische Samenwerking, die binnen de VN lobbyt voor maatregelen die de vrijheid van meningsuiting en religiekritiek wereldwijd inperken.
Het is interessant dat de spreker zegt dat zij zich in 2001 bekeerde tot de islam, juist omdat er in het Westen relativisme en morele apathie heersten, en dat hij in de islam een vast fundament vond. Vervolgens vertelt de ander dat hij een van mijn boeken heeft gelezen en de inhoud op een islamitische manier heeft geïnterpreteerd.
Hier hebben de heren een wezenlijk punt, want de Westerse cultuur is al zo ver weggeslagen, dat er weinig sprake kan zijn van integratie – want integratie waar in? Waar het bezield verband is afgebrokkeld en de levende geest van de traditie is gesmoord, kan er vanuit de immigrant moeilijk een nieuwe verwevenheid met dit cultuurgoed worden aangegaan. Óf je moet voor een aanpak gaan waarin je moslims in een busje naar coffeeshops, dark rooms en nudistenstranden brengt, om proefondervindelijk vast te stellen wie seculier is en wie vroom. Het is echter de vraag of dit integratie teweegbrengt, of alleen meer atomistisch hedonisme.
Ook hebben de heren gelijk over de demografie. Want moslims hebben generatie op generatie sterk consistente waarden, terwijl de inheemse Europeanen weinig kinderen krijgen. De kinderen die ze hebben, worden door gecorrumpeerde instituties bekeerd tot ‘woke’. Moslims laten zich niet bekeren tot woke – daarvoor is hun cultuur te masculien en traditioneel. Hierdoor kan de aanwezigheid van moslims op scholen een positief effect hebben voor Nederlandse kinderen.
Tot slot begint één van de mannen over de terugkeer van Jezus. Zou dat vandaag gebeuren, dan zou hij de gelovigen herkennen aan hun kleding en zou hij de moslims beschouwen als zijn volk. Echter dit argument is nonsens omdat kleding aangepast hoort te zijn aan het klimaat. Het is onzinnig om in een postmoderne metropool rond te lopen in niqaabs en djellaba’s.
Wij concluderen dat de heren op de meeste punten de plank misslaan. Toch kent hun discussie een noemenswaardig onderliggend onbehagen, namelijk een gemis aan identitaire zekerheid dat de Nederlandse samenleving plaagt.
Terugkomend op de vraag waarmee dit artikel begon: kan er samenwerking zijn tussen Nederlandse moslims en Forum voor Democratie? Het is duidelijk dat de kartelpartijen dit zullen blijven weglachen en het gemis trachten te onderdrukken met consumptie. Het is zodoende niet uitgesloten dat moslims en FVD meer zullen samenwerken; niettemin zal het beschermen en versterken van de Nederlandse identiteit voor de partij van Thierry Baudet vermoedelijk prioriteit blijven.
U kunt Sid Lukkassen volgen via Telegram, zijn nieuwsbrief en steunen via BackMe.