Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bevestigt het beeld dat sommige bevolkingsgroepen het bijzonder lastig hebben bij het integreren, en dan vooral op de arbeidsmarkt. Het is weer januari, die tijd van het jaar dat elke mogelijke organisatie met cijfertjes komt over het afgelopen jaar, of over jaren daarvoor. Die traditie volgt ook het CBS, dat ons op deze woensdag
verblijdt met nieuwe informatie over de stand van zaken wat betreft de arbeidsparticipatie. Nouja, 'nieuwe informatie': eigenlijk is het, helaas, hetzelfde verhaal als elk jaar.
De cijfers liegen er namelijk niet om: sommige groepen migranten lukt het simpelweg niet om hier aan het werk te komen. In plaats daarvan zitten ze en masse in de
bijstand, op jouw en mijn kosten dus. Vooral Syrische, Eritrese en Somalische nieuwkomers lijken niet bijzonder succesvol:
Ook huishoudens met een hoofdkostwinner van Somalische komaf hadden met 62 procent vaak een laag inkomen. Het merendeel van de huishoudens met een Syrische, Somalische of Eritrese achtergrond heeft een laag inkomen omdat de bijstand hun voornaamste bron van inkomen is. Bij huishoudens uit Irak, Afghanistan en Iran was het armoederisico eveneens relatief groot.
Dat is niet fijn voor ons, maar het lijkt met eveneens sterk dat die mensen daar zelf gelukkig van worden: zelfs de grootste profiteur gaat zich op een gegeven moment wel nutteloos voelen als hij niets kan doen. En laat dat nu net het probleem zijn.
Want is dit allemaal verrassend? Natuurlijk niet. Want zelfs als die mensen al vaardigheden hebben waar we hier wat aan hebben - wat vaak simpelweg niet het geval is door een gebrek aan opleiding - hebben ze de juiste diploma's niet, en spreken ze de taal niet. Juist daarom is het zó belangrijk om ervoor te zorgen dat asielzoekers - die elk recht hebben om hun landen te ontvluchten - in hun eigen regio opgevangen worden. Dáár kennen ze de gebruiken, dáár kennen ze meestal de taal en dáár kunnen ze dan ook met zo weinig mogelijk problemen integreren. Op de arbeidsmarkt, maar eigenlijk op elk vlak. En wanneer zij kunnen aarden, wordt uiteindelijk iedereen daar beter van.