Juist liberale samenlevingen dienen de boerka te verbieden.
Het boerkaverbod gaat er nu dan echt komen. Wie zich nog in het openbaar in 'de wandelende gevangenis' (dixit Tofik Dibi) kan vanaf binnenkort rekenen op
een boete van 380 euro. Een prima idee.
Tegenstanders van het aanstaande verbod roepen dan dat er slechts sprake is van symboolwetgeving. Hoeveel personen gaan nou daadwerkelijk over straat in een boerka? Buiten het feit dat er niets mis is met symboolwetgeving - symbolen zijn wel degelijk belangrijk - lijkt het mij juist verstandig om het verbod in dit vroege stadium door te voeren. Daarmee voorkom je dat het over een tijdje een kwestie wordt van dweilen met de kraan open.
Nog harder roepen tegenstanders van het aanstaande boerkaverbod dat het ongelooflijk is dat we in het vrije Westen 'een kledingpolitie' krijgen. Dat bekt natuurlijk heerlijk. Kledingpolitie is iets dat je associeert met totalitaire staten als bijvoorbeeld Iran en Saoedi-Arabië, precies het tegenovergestelde van alles waar het Westen voor staat. Daarbij wordt echter vergeten dat iedere opvatting over het goede leven - dus ook de westerse van vrijheid en autonomie - er niet aan ontkomt zaken die die opvatting ondermijnen te verbieden.
Vele liberalen die op dit moment moord en brand schreeuwen, moeten maar eens te raden gaan bij John Stuart Mill, één van de meest vooraanstaande denkers uit de liberale traditie. In zijn bekende werk On Liberty maakte hij een erg belangrijke uitzondering op zijn schadebeginsel - de liberale heilige graal die erop neerkomt dat alles is toegestaan voorzover daarmee anderen geen schade wordt toegebracht. Mill schrijft namelijk dat het een persoon niet is toegestaan om zichzelf aan een ander als slaaf te verkopen, zelfs niet als dit geheel vrijwillig gebeurt. Dat is op het eerste gezicht vreemd omdat de persoon daarmee op z'n meest zichzelf daarmee schade zou berokkenen, iets wat niet in strijd is met Mills schadebeginsel. Waarom dan toch dat verbod?
De reden daarvoor moet worden gezocht in de gespannen relatie tussen Mills opvatting van het goede leven - een leven waarin de mens alsmaar en naar eigen inzicht zijn karakter en talenten ontwikkelt (zelfontplooiing) - en het zichzelf verkopen als slaaf, welk laatste Mills visie op het goede leven dusdanig ondermijnt dat hij het wel móet verbieden.
Precies datgene is er aan de hand in het geval van het op handen zijnde boerkaverbod. De boerka staat haaks op zowat iedere kernwaarde van onze westerse samenlevingen - niet in de minste plaats doordat het de vrouw tot een zaak doet verworden - en dus is het ook, of misschien wel juist, in die westerse samenlevingen volkomen legitiem om een boerkaverbod in te voeren. Vraag maar aan John Stuart Mill.