[Atheïsten baseren zich niet] op 'kennis, wetenschap [en] feiten' als het gaat om hun ontkenning van het bestaan van een god, of van andere religieuze concepten als ziel, karma, en - misschien de meest fundamentele religieuze vraag van allemaal - dat wat ons na de dood te wachten staat. Dergelijke concepten onttrekken zich per definitie aan empirische waarneming en de wetenschap kan er dus geen zinnige uitspraken over doen. Het zijn de soort vragen waarvan Wittgenstein heeft laten zien dat er niet over gesproken kan worden en waarover wij, althans wetenschappelijk, dus dienen te zwijgen.
De bewering dat god niet bestaat is wetenschappelijk gezien even grote quatsch als de bewering dat het een oude man met een witte baard is, dat hij vier armen en een olifantenkop heeft, dat zij is geboren uit het hoofd van weer een andere god, of dat god niks anders is dan 'pure energie.'
Op religieuze vragen bestaan geen wetenschappelijke antwoorden. Wie wel zekerheid zoekt omtrent dit soort vragen, of dat nu bevestigend of ontkennend is, verlaat het terrein van de wetenschap en betreedt dat van geloof, of, zoals het in het Engels nauwkeuriger wordt uitgedrukt, faith.