Soms lees ik een interview en dan begrijp ik gewoon niet wat ik lees of zie. Het is dan niet het geval dat ik het cognitief niet kan verwerken, maar dan klopt het hele beeld en argumentatie gewoon niet. Dat gevoel had ik ook bij het interview van het AD met Jan-Hein Kuijpers. Hij verdedigde Willem Holleeder, maar geeft aan dat hij Wilders niet zou verdedigen. Je moet namelijk volgens hem wel een beetje achter je principes kunnen staan in een zaak.
,,Wilders? Nee. Je moet wel een béétje achter een zaak kunnen staan. Voor mijn gevoel is Wilders gewoon een fascist. Als die aan de macht komt, dán word ik pas bang. Pas zei een van die lokale knapen van hem, in Utrecht: ik heb liever dat die moskee afbrandt. Dan ben je volgens mij een vette fascist. Als iemand met zulke figuren in zee gaat, weet je genoeg. Wilders is aartsgevaarlijk voor Nederland. Ik vind het doodeng dat zo iemand in de Kamer zit, dat hij is gekozen. Ik kan er ook niet aan wennen. En zo iemand staat zó ver van mij af, die zou ik niet willen bijstaan. Nooit.’’
Kijk, ik vind het allemaal prima hoor, dat iemand zoiets zegt. Iedereen heeft bepaalde visies, maar ze moeten wel coherent zijn op een bepaalde manier. Holleeder wel willen verdedigen, maar Wilders niet, daar zit in een bepaalde opzicht gewoon geen logica achter. Dan is het spreken voor de bühne en een vorm van ter kwader trouw zijn.
In de kern heeft iedereen recht op een verdediging, dus vind ik het ook niet raar dat hij Holleeder zou willen verdedigen. Zelfs Hitler heeft recht op verdediging, want onze principes en waarden moeten boven alles uitstijgen. Het staat natuurlijk buiten kijf dat Holleeder en Hitler vervolgd zouden worden, maar goed, dat is een andere discussie. De grens dan wel leggen bij een persoon als Geert Wilders? Dat is in principe het politiseren van het rechtssysteem en de democratische fundamenten overboord gooien.
Ik word moreel al helemaal in elkaar geschut als ik dit lees, wanneer hij praat over zijn kind:
,,We leren hem echt wel het verschil tussen goed en kwaad. Het is natuurlijk een bijzonder wereldje waarin hij opgroeit, dat besef ik wel. Zijn moeder is ook advocaat. Vroeger woonden we boven de zaak, dan kwam Ruben elke dag wel een keer het kantoor binnenwandelen. Zat-ie ineens op schoot bij Mink K., daar kon hij het vreselijk goed mee vinden. Danny K. vindt hij ook een lieverd. Holleeder trouwens ook. Dat was altijd lachen, die twee. ‘Ben jij een boef, Willem?’ vroeg hij dan. ‘Nee hoor, jongen. Anders zat ik toch niet hier?’
Sorry, wat? Wauw, okee. Naja, ik begrijp er nog steeds helemaal niets van. Het zal wel aan mij liggen.